De digitale reiziger presenteert:

Zomerzwerven naar Bommel en Bemmel


UIT HET ARCHIEF GEHAALD in 2019:
dit stuk uit 1997, toen je belbussen nog moest bellen in een telefooncel, onzinnige managementsboeken nog betaalde in harde guldens en foto´s op het Web nog in postzegelformaat verschenen, omdat je maar 5MB tot je beschikking had voor je hele website. Jaren later kreeg ik nog een uitnodiging uit Heerewaarden om er in hetzelfde restaurant een lekkerder kopje koffie te komen drinken. Die uitnodiging staat nog steeds, want ik ben er nooit meer teruggeweest.

FM, 26-05-2019




Op de dag dat ten noorden van Leiden Centraal een Intercity op een goederentrein botst, reis ik naar de Betuwe voor een dagje zomerzwerven.


Mopperen


Wandelend naar station Leiden Lammenschans heb ik alle verkeerslichten tegen. Daarom moet het laatste stuk over de Lammenschansweg in snelwandeltempo. Als ik om 8.23 uur de trap opstorm, zie ik juist de trein van 8.14 uit Utrecht binnenkomen op het enige vertrekspoor dat Lammenschans rijk is. Dat betekent vertraging; ik had me niet hoeven haasten. De trein van 8.25 naar Utrecht komt zo rond de klok van half negen binnensukkelen. Hij bestaat uit vier bakken in plaats van zes, tot ergernis van de forenzen die zich, even als ik, hebben opgesteld aan het eind van het perron. Dat wordt staan.

Het boemeltje naar Utrecht blijkt onlangs te zijn opgewaardeerd tot risico-trein; anders kan ik niet verklaren dat er zich twee conducteurs aan boord bevinden. Dit tweetal, waarvan er een meer lijkt op een kapers-kapitein dan op een spoorwegfunctionaris, doet niet veel meer dan de deuren sluiten en vervolgens de cabine opzoeken. Met drie man in zo'n hokje; dat zal aardig benauwd worden. Slechte arbeidsomstandigheden. De vakbond moet dat maar eens aankaarten. Voortaan moeten de treinen uitgerust worden met ruimere cabines. Heffen we gewoon nog acht zitplaatsen voor reizigers op. Mopper, mopper.

Bij Alphen wordt omgeroepen dat de trein wat korter is dan normaal, omdat er tussen Voorhout en Leiden een aanrijding heeft plaatsgevonden. Met excuses voor het ongemak. Dat is begrijpelijk, denk ik. Als er tussen Voorhout en Leiden een aanrijding is, moet je staan in de trein naar Utrecht. Soms heb ik zo'n bui, dat ik de NS gewoonweg niet wil begrijpen. Achteraf, als de omvang van de ramp bij Leiden tot mij doordringt, schaam ik me daar een beetje voor. Anderen hadden het vandaag veel zwaarder dan ik. Zoals die journalist uit Leiden, die tussen 2500 medereizigers stond te wachten op de vervangende bus naar Haarlem, waar het Leidsch Dagblad wordt gemaakt (ook begrijpelijk; hij wordt gedrukt in Alkmaar en vermoedelijk gedistribueerd vanuit Harlingen). In arren moede heeft hij NZH-lijn 50 maar genomen. Ruim anderhalf uur later arriveerde de scribent, met een blikken derrière en óp van de zenuwen, bij Haarlem NS. Zijn stukje over de ramp moest diezelfde middag nog in de krant, en hij zat vast in een zich in slakkentempo voortbewegende streekbus.

Veiligheid

De Leidse ramp is gelukkig afgelopen zonder doden en gewonden; het mag een wonder heten, gezien de klap. De veiligheid van de spoorwegen zal weer eens ter discussie komen te staan. RailNed heeft al verklaard dat het reizen per trein relatief veilig is. Dat zeggen ze ook over reizen per vliegtuig, als er weer eens één neergestort is. Eén extra veiligheidsmaatregel wil ik meteen al voorstellen. Streng controleren dat die machinist gewoon alleen in dat hok zit, en niet omringd door leeglopers met een NS-pet. Ikzelf kan mij absoluut niet concentreren op mijn onbeduidende werkzaamheden als er iemand tegen me aan loopt te zwetsen. Zo'n machinist doet veel belangrijker werk dan ik; er zijn mensenlevens mee gemoeid. Hij moet gewoon rust om zich heen hebben.

Dit is een reisverslag met uitweidingen; je moet nog minstens vijf keer op Page-Down drukken voor we echt naar de Betuwe gaan. Wedden dat je gewoon door blijft lezen?

De pauw-test

Na Bodegraven wordt het nog wat drukker. Ik sta te lezen in een boekje dat ik gisteren gekocht heb: "A peacock in the land of penguins" van Barbara "BJ" Hateley en Warren H. Smith. Het boek is een fabel over de pinguïns (de in zwart pak geklede, vleugellamme wezens die deze aarde bestieren), die ernstig verontrust raken wanneer zich in hun omgeving een vogel ophoudt van ander pluimage, zoals een pauw.

Een pauw. Zo'n kleurrijke, lawaaierige en trotse vogel zou ik best zelf kunnen zijn, dacht ik toen ik de flaptekst las. Gelukkig staat er in zulke Amerikaanse boekjes altijd een testje. Zo ook deze keer. Onder het hoofdje "Are you a peacock" stonden tien vragen. Zeer herkenbare vragen:

Ik herken dit alles op grond van zeer recente ervaringen.

Op 8 van de 10 vragen kan ik volmondig Ja antwoorden; zes Ja's zijn al voldoende om je een pauw te mogen noemen. De negende vraag begrijp ik niet omdat ik het woord ostracised niet ken ("bestruisvogeld"??); vraag tien:

beantwoord ik met Nee, omdat het bedoelde Systeem natuurlijk wel degelijk bestaat. Maar ze hoeven niet te weten dat ik dit doorheb.

Goed, ik ben dus een pauw. Identiteitscrisis opgelost.

Slaapster

Bij Woerden komt een plaats vrij; bij het raam, nog wel. Meer mensen hebben het gezien, maar ik beschik over de snelste reflexen. Ik laveer tussen drie zittende medereizigers door. Dat is nog een heel gewring. Die pauweveren zitten me steeds in de weg. Het heeft zo zijn lastige kanten: pauw te zijn in pinguin-land.

Het meisje van ca. 19 lentes, dat bij de andere raamplaats zit, blijft doorslapen als ik over haar benen struikel. Daar kan ik jaloers op worden. Ik kom nooit in slaap in een trein. Thuis in mijn bed wordt ik al wakker als er een kat door de tuin loopt te stampen.

Omdat het meisje toch niet terugkijkt, kan ik haar schaamteloos observeren. Ze heeft iets aandoenlijks. Ze wil helemaal niet naar Utrecht, meedoen met die boze pinguïn-wereld. Maar ze moet. Het meisje slaat een lodderig oog op. Ik zie dat mijn verschijning langzaam tot haar bewustzijn doordringt. Wie is die man? Ken ik die? Moet ik daar iets mee? Dan haalt ze haar schouders op en schurkt haar hoofd behaaglijk tegen de keiharde raamlijst. Ze slaapt weer. Zou ze wel voldoende nachtrust krijgen? Er zijn dagen - vandaag is niet zo'n dag - dat ik me over zulke dingen nog zorgen ga zitten maken ook. Maar ik kan haar moeilijk wakkermaken, en zeggen: "Goh, meiske, zou je vanavond niet eens een keer lekker vroeg onder de wol kruipen?". Pauwen worden al zo vaak verkeerd begrepen.

"Harmelen zelfstandig" staat vermeld op grote protestborden. Ik ben het er niet mee eens. Een gemeente, die louter herinneringen oproept aan treinrampen, kan mischien toch beter opgeheven worden.

Vergissingen

We naderen Domstad. Ik taxeer mijn kansen om bus 118 van 9.16 naar Gorinchem nog te halen, want dat is mijn eerste etappe. Ik moet ook nog geld halen in het Godebaldkwartier. Dat wordt rennen. De trein staat stil. Het meisje wordt min of meer wakker en staat langzaam op. Zij probeert zich te binnen te brengen waar ze is, en waarom.

Bij de geldautomaat staat een man die ik ken. Of is het hem niet? Of is het hem toch? Ik staar hem langdurig aan. Net ben ik tot de conclusie gekomen dat hij het niet is, of de man zegt joviaal "goedemorgen". "Goedemorgen", zeg ik terug. Het is hem dus toch. Je zegt toch geen goedemorgen tegen een wildvreemde? Of deed hij dat misschien omdat hij wat onbehaaglijk werd door mijn gestaar? Zal ik iets zeggen, van "hoe gaat het op de zaak", of zoiets? Niet dat dat me interesseert. Nee, nu ik hem nog eens goed bekijk, heeft hij een veel te dik hoofd. En een te dikke tas. En de verkeerde stem. Het is hem toch niet. Lastig. Nooit kun je die pinguins uitelkaar houden, als pauw.

Bus 118 is al weg. Rustig kuier ik naar het perron waar om 9.26, volgens mijn lijstje, ZWN-114 naar Leerdam zal vertrekken. Die geeft bij Motel-Vianen aansluiting op bus 118 die ik gemist heb. Ik weet dat alles dank zij de OVR-thuisplanner.

Bij het perron staat geen bus en geen passagier. Lijn 114 is al om 9.21 vertrokken. Ik heb de tijd uit de OVR-planner niet goed overgeschreven. Oen!


Lijntaxi


Van Utrecht naar Gorinchem rijden niet minder dan vier buslijnen. Ik kies natuurlijk die met het hoogste nummer: 218. Die vertrekt om 9.52. Ik ga een kop koffie drinken in de stationskiosk tussen het stads- en streekbusstation. Een wanstaltig dikke dame, begeleid door een dito hond, zit een nieuwe dimensie te geven aan het gezegde: "iets naar binnen slaan". Het iets is een broodje ei en de manier waarop zij het nuttigt, bezorgt me lichte braakneigingen. Met beide handen slaat zij letterlijk brokken ei en tomaat in haar gulzige mond. Prop, prop, prop. Ik ga maar gauw verderlezen in het pauwenboek. De papieren reiziger heb ik ook nog bij me, maar van de cover gaat mijn misselijkheid niet over. Die man herken ik uit duizenden. Voortaan s.v.p. weer een echte reiziger erop, jongens!

De hond van de dikke dame kwijlt in mijn koffiekopje, dat ik gelukkig net leeggedronken heb. Ik ga naar buiten en daar begint eindelijk de eigenlijke zomertoer.

Vergelijken met enkele jaren geleden, toen Hermes nog geen Hermes heette maar Zuidooster, is het aantal normale buslijnen in de Betuwe drastische verminderd. Nu rijden er veel Lijntaxi's, die geexploiteerd worden door taxibedrijven uit de regio. Ze vertrekken en stoppen op tijdig verzoek: de reiziger moet zijn rit minimaal een uur van te voren aankondigen bij de Lijntaxi-centrale. Wie er moeite voor wil doen, heeft in de Betuwe dus nog steeds openbaar vervoer tot zijn beschikking.

Voor de pretreiziger is het bel-systeem niet echt handig. Je tour vereist, nog meer dan anders, een strakke planning. Je kunt het niet maken om de centrale op te bellen en vervolgens de bus voor niets te laten komen omdat je liever nog een uurtje langer wil blijven. Dan heeft de monteur zich voor joker omgekleed tot chauffeur, en is de achttax voor niks volgetankt. Of zouden ze werken met oproepkrachten: ontevreden boeren die graag nog iets willen verdienen, en achter hun dorsvlegel vandaan worden gehaald als iemand het OV wenst te gebruiken?

Bij het plannen van mijn route heb ik de belbussen zo veel mogelijk gemeden. Toch moet ik er vanmiddag één nemen, nl. die van Zaltbommel naar Heerewaarden. Het telefoonnummer heb ik opgeschreven; deze keer hopelijk correct.


Gorinchem


De chauffeur van lijn 218 zegt dat dit het eerste zomertoerkaartje is, dat hij deze zomer verkoopt. Is dit product van VSN een winkeldochter? Een vrouw, op weg van Hilversum naar haar (klein)kinderen in Meerkerk, heeft vertraging opgelopen omdat zij verkeerd in het busboekje heeft gekeken. Zomerdienst en winterdienst verwisseld. Ik ben vandaag gelukkig niet de enige knurft in de bus. De chauffeur zegt dat de vakantiedienst ("voakààànjsi" in het Utrechts) bij Midnet vele weken eerder begint dan bij ZWN.

Het landschap tussen Utrecht en Gorinchem is Betuws, ook al zijn we, via Utrecht, de Provincie Zuid-Holland weer binnengereden. De bloesems van mijn vorige bezoek hebben plaatsgemaakt voor vruchten.

Vianen ligt bij te komen van de ochtendspits. Na opening van de Martinus Nijhoff-brug, één van mijn reisdoelen, is Zaltbommel verdwenen uit de file-top 20, en is Vianen met stip gestegen naar de eerste plaats. Twee gebeurtenissen die niet los van elkaar kunnen worden gezien.

Hoewel 218 een sneldienst is, wordt in ieder dorp gestopt. Ik kom te laat in Gorinchem aan om de bus van 10.32 naar Waardenburg nog te halen. Dat maakt een aanpassing van mijn reisschema noodzakelijk. Goed dat ik van te voren niet een hele reeks Lijntaxi's besteld heb. Dan zou ik ze nu allemaal moeten afbellen.

Het busstation van Gorinchem is cirkelvormig. De meest logische vorm, maar je ziet het bijna nooit.

Gorinchem is misschien niet de allermooiste stad van Nederland, maar hij hoort volgens mij toch wel thuis in de eredivisie. Er zijn veel mooie oude panden te bekijken, en - in de stationsomgeving - tegenwoordig ook veel nieuwe.



Waardenburg

Na een wandeling rond de kerk, ben ik ruim op tijd terug voor Hermes-lijn 47 naar Waardenburg. Ooit reed deze door naar Tiel, maar dat laatste traject is nu ook overgenomen door de Lijntaxi. Reizen is hier verre van simpel.

In de bus kijk ik beurtelings naar de Waal en in mijn boek. Misschien ben ik helemaal geen pauw, maar een adelaar (zo zie ik mezelf graag), een gier of een havik (zo zien sommige anderen mij graag) of een spotvogel.

Ook Waardenburg ligt aan de Waal, en wel tegenover Zaltbommel. Het is een klein dorpje, ingeklemd tussen de snelweg en de spoorbaan. Bij een supermarktje raap ik een eenvoudige lunch bijeen. In de winkel kunnen gratis nootjes geproefd worden. Dat is niet aan dovemansoren gezegd. Om hygienische redenen liggen de nootjes niet in een schaaltje, maar moeten zij uit een hermetisch afgesloten vitrine gehaald worden. Dit geschiedt met gebruikmaking van een ingewikkeld apparaat, dat nog het meest lijkt op de hark waarmee croupiers de zuurverdiende centen van de gokkers naar zich toeschrapen. Ondanks zeven pogingen slaag ik er niet in, een nootje te bemachtigen. Ik voel een drifbui opkomen. Dit is meestal de voorbode van onheil, bijvoorbeeld tienduizenden nootjes die over de vloer van de supermarkt rollen. Met zulk gebeuzel hoort een pauw zich niet bezig te houden, en een adelaar al helemaal niet. Ik besluit verstandig te zijn en mijn boodschappen te gaan afrekenen.



Even bellen

Nu eerst die bus maar eens bellen. Bij het busstation (een erg groot woord) van Waardenburg staat het nummer van de Lijntaxi vermeld en er hangt zowaar een telefoon. Ik druk het nummer.
"Goedemiddag, Lijntaxicentrale, met Ineke."
"Goedemiddag, ik wil graag reizen van Zaltbommel-station naar Heerewaarden; vanmiddag om kwart over twee".
-"Oh meneer. Heerewaarden zegt u? Dat valt niet onder ons. Dat valt onder een ander district. Ik zal u even doorverbinden.
-(Telefoongeluiden)
-"U bent verbonden met (.......) momenteel niet bereikbaar". Het grootste deel van de boodschap gaat verloren in het geluid van twee passerende trucks met oplegger en aanhangwagen. "Voor dringende gevallen kunt u bellen met..."
Een pretritje naar Heerewaarden; is dat een dringend geval? Toch dat nummer maar even opschrijven. Zou die ingeblikte juffrouw zo vriendelijk zijn, het voor me te herhalen? Ik kan zo gauw geen pen vinden.
-"tuut, tuut, tuut".
Ik bel opnieuw het nummer dat op de halte vermeld staat. Dit gaat een ingewikkeld verhaal worden.
-"Goedemiddag, Lijntaxicentrale, met Jannie."
-"Goedemiddag, ik belde net met Ineke voor van Zaltbommel naar Heerewaarden; en toen heeft Ineke me doorverbonden naar waar Heerewaarden onder valt, en nu krijg ik een bandje dat ik niet verstaan kan. Ze zijn op vakantie, of met lunchpauze, of zoiets, en ik kon een ander nummer draaien, maar er reed net een vrachtwagen langs, en ik kon geen pen vinden en nu heb ik dat nummer niet." Een mededeling die veel minder samenhang vertoont dan mijn verhaal tegen Ineke.
-"maar meneer, die moeten 24 uur per dag bereikbaar zijn. Hoe kan dat nou. Weet u wat, ik verbind u nog een keer door".
-(Telefoongeluiden).
-"Goedemiddag, Lijntaxicentrale, met Sjeng." Een zwaar Limburgs accent. Ik zit nu ineens in Spekholzerheide, geloof ik.
-"Goedemiddag. U heeft het al gehoord, zeker. Ik wil graag reizen van Zaltbommel station naar Heerewaarden; vanmiddag om kwart over twee".
-"O, juist. En wat is uw naam"
-"Mensonides" (Onbegrijpelijk. Ik wil alleen maar naar Heerewaarden. Wat doet het ertoe hoe ik heet? Straks moet ik me nog legitimeren ook, of moet ik een bewijs van onbesproken gedrag overleggen. Tien tegen één dat het Systeem hierachter zit.
-"Hoe? Kunt u dat even spellen, meneer?
-"Marinus, Eduard, Nico" (etc.). Na 40 jaar Mensonides heten, ken ik het rijtje bijna uit mijn hoofd.
-(Klik, klik, klik op computer). "En meneer wil vertrekken van, meneer?".
-"Zaltbommel, station. Om kwart over twee. En ik...."
-"Euhhh, Zaltbommel. Daar vertrekken twee lijnen, naar Waardenburg en naar Druten". Welk lijnnummer wilt u hebben?"
-"Ik heb geen flauw benul. Luister eens, ik moet naar Heerewaarden, dat is de lijn naar Druten. Ik heb echt geen benul welk..."
-"Ah, hier heb ik het. Het zal lijn 529 zijn"
-"vijf, twee, negen. Ik zal het onthouden"
-"En meneer wil vertrekken van welke halte, meneer?"
-"Sta-tion!" (Voor de tweede keer in Waardenburg voel ik een driftaanval naderen. Hoeveel stations zijn er eigenlijk in Zaltbommel?)
-"Station, dus. Die bus vertrekt om 14.15 uur"
-"U meent het!"
-"En waar wil meneer heen?"
-"Meneer wil naar Hee-re-waar-den" (geduldig).
-"Welke halte?"
-"De enige die er is. De Buke, heet hij geloof ik". (Je moet het allemaal maar weten).
- (Klik, klik). Ja hoor, De Buke. Die zit erin, hoor! (triomfantelijk). Nou meneer, hij vertrekt om 14.15, hoor, voor meneer, van station Zaltbommel.
-"Ik dank u zeer; goedemiddag".

Ik heb precies een rijksdaalder staan te verbellen en ben tien minuten bezig geweest. Die bus is geregeld, nu moet ik nog aan de overkant zien te komen. Anders moet ik Sjeng weer opbellen dat het niet doorgaat. Dus eerst Jannie opbellen dat ik Sjeng wil spreken. De Heere bewaar me. Je zult elke week week heen en weer moeten naar Heerewaarden. Dat kost je per jaar 250 gulden en 7 arbeidsuren, alleen al om de bus te bespreken.


Ik ging naar Bommel om de brug te zien


Vanuit de trein naar Den Bosch meen ik ooit gezien te hebben dat er over de nieuwe Nijhofbrug ook een fiets- en voetpad ligt. Het blijkt inderdaad het geval. De Waal is zo'n 500 meter breed; inclusief op- en afritten is de wandeling over de brug 2 a 3 kilometer lang. Ik tel gedurende één minuut het aantal passerende auto's. Ik kom op 91 stuks, maar kan er een over het hoofd hebben gezien. Dat is ca. 5500 per uur. Let wel: we spreken over de dal-uren. Ook op de Waal, die zo'n 20 meter beneden me onder de brug doorstroomt, is veel verkeer. Zo eens per 2 minuten passeert er een rijnaak of duwbak-combinatie.

In Zaltbommel volg ik de Waalbandijk. Deze kruist de spoorbaan via een tunneltje dat dateert uit 1868. Ik kan niet te ver doorlopen, want belbus 529 wacht op me. Bovendien gaat het maar weer eens een keertje regenen. Hopelijk ben ik straks niet de enige passagier. Ik probeer alvast te kijken alsof ik dringend naar Heerewaarden moet.



Heerewaarden

De bus naar Heerewaarden is een achttax. Het lijnnummer en de bestemming staan er niet op vermeld. De chauffeur is piepjong, misschien een jobstudent. Ik vraag of mijn zwerfkaart geldig is op de Lijntaxi. "Vast wel", zegt de chauffeur. We vertrekken. Er zijn vijf passagiers aan boord, waarvan twee scholieren. Moeten die elke dag de Lijntaxi bellen, of kunnen zij aan het begin van het schooljaar Sjeng gewoon een kopietje sturen van hun lesrooster? Hoe werkt dat? "Ik had het ze wel kunnen vragen", denk ik als ik in Heerewaarden de bus zie wegrijden. Ik loop de hele dag achter de feiten aan.

Heerewaarden ligt op een smalle landtong tussen de Waal en de Maas. Deze rivieren raken elkaar net niet. Het plaatsje bestaat 1000 jaar en is nooit veel groter geworden dan het anno 997 was. Ik loop door de uit ca. 50 huizen bestaande oude dorpskern, en bezoek het kerkhof aan de Maas. Bijna alle doden zijn hier familie van elkaar; een paar namen komen steeds weer terug. Daarna steek ik de grote weg over en loop langs enkele boerderijen naar de Waaldijk. Waal en Maas liggen hier zo'n tien minuten lopen uit elkaar. Het is veranderlijk weer; grillige wolkencombinaties zijn te zien boven de uiterwaarden. Een prachtig gezicht.

Bij De Buke, dat een restaurant blijkt te zijn, drink ik iets dat door moet gaan voor cappuccino. De kleur klopt niet, de smaak evenmin. En wat zijn die bruine brokken die er in ronddobberen? Moet dat cacao verbeelden? Je kunt hier beter kersen eten dan koffie drinken.


Nijmegen

Om half vier neem ik bus 89 naar Druten. Daarvandaan is het maar een sprongetje naar Nijmegen (Hermes-lijn 85). Zoals Harmelen zijn bekendheid dankt aan de treinramp, Vianen aan de file en Zaltbommel aan de brug, kun je Dreumel en Wamel met niets anders associëren dan de watersnood van 1995. Er wordt nu met voortvarendheid gewerkt aan diverse dijkvakken; protesten zijn verstomd.

Naarmate ik verder naar het oosten reis, wordt de temperatuur hoger. Het Land van Maas en Waal doet me natuurlijk onmiddellijk denken aan het gelijknamige lied van Boudewijn de Groot, dat dertig jaar geleden aan de top van de hitparade prijkte en nu nog dagelijks is te horen op de Gouwe-ouwe-zenders. Het lied gaat over alles behalve de Betuwe.

Om 16.45 arriveer ik op plein 1945, het knooppunt van het busvervoer in en om Nijmegen. Zo nu en dan valt er nog steeds wat motregen. Na een stadswandeling van een uur neem ik op plein 1945 bus 33 richting Doornenburg.



Bemmel

In Bemmel - ik heb iets met die naam - stap ik uit. Ik heb 4 minuten om de bezienswaardigheden te fotograferen, voordat lijn 32 naar Arnhem vertrekt. Dat lukt niet binnen die korte tijd. Ik moet een half uur wachten en ga zitten op een bankje bij het raadhuis, om het vogelboek uit te lezen. De fabel loopt goed af, waardoor bij mij twijfel begint te ontstaan aan het realiteitsgehalte. Alle afwijkende vogels reizen naar het Land of Opportunities, waar ze nog lang en gelukkig zichzelf kunnen zijn. Ik vat het maar even kort samen.

Op het grasveld voor het raadhuis spelen twee honden kat en muis. Leuke woordspeling; onthouden. 

Hoogte 80

Om 18.30 neem ik lijn 33, die via Doornenburg en Huissen naar Arnhem rijdt. Op het station van Arnhem zie ik, dat niet alleen het treinverkeer tussen Leiden en Haarlem nog steeds gestremd is, maar ook dat tussen Leiden en Schiphol.

Na het diner in "Het Station" is het de hoogste tijd om naar huis te gaan, maar plotseling komt het plan bij me op om nog even op en neer te bussen naar de hooggelegen wijk Geitenkamp, met trolley-lijn 9. Die blijkt net weg. In Arnhem geldt na 19.30 een halfuurdienst. Ook op koopavond. Ik wacht 25 minuten. Als ik eenmaal in mijn hoofd heb dat ik naar Geitenkamp ga, dan ga ik naar Geitenkamp.

Bus 9, vertrektijd 20.48, is behoorlijk vol. De enige volle bus waar ik vandaag inzit. De rest van de bussen had een gemiddelde bezetting van 5 man. Heeft het streekvervoer nog wel toekomst?? In Arnhem gaat het zoals gewoonlijk heel erg langzaam; minutenlang wachten voor elk stoplicht. Op de weg naar Velp is men nog steeds bezig met wegwerkzaamheden; sedert mijn laatste bezoek, in december 1996, zijn ze een paar honderd meter opgeschoten. We slaan linksaf, de Raapopseweg in. Deze wijk heeft geen verkeerslichten en het tempo komt er, ondanks de klim, nu echt in. Om 21.10 zijn we boven.

Geitenkamp ligt 80 meter boven NAP. Dat willen ze weten ook. De Arnhemmers zijn trots als een pauw op hun heuvels. Op het aller, allerhoogste punt van de wijk ligt op een graslandje een uitkijkpunt, met de fiere naam "Hoogte 80". Een Boliviaan of een Nepalees zal er niet koud of warm van worden, maar een Nederlander krijgt op zo'n punt de neiging, te vragen om Sherpa's en zuurstofflessen. Op "hoogte 80" zie ik de nacht vallen over Arnhem. Ook de heuvels van Nijmegen zijn te zien in de verte.

Identiteit

Ik loop terug naar de bushalte; de bus zal om 21.42 vertrekken. Wonderlijk: de bovenleiding is opeens verdwenen. Net hing hij er nog. Ik sta bij de bushalte van lijn 6. Het is wel de dag van de vergissingen. Die trolleybus vind ik dus duidelijk nooit meer. Kom ik nog thuis, vannacht? In willekeurige richtingen ren ik door de wijk. Geen sterveling op straat. Gelukkig, daar hangen de busdraden. Er is zelfs een halte. Ik kom nog net op tijd.

Op Utrecht CS worden omgeleide Intercity-treinen Amsterdam - Brussel / Vlissingen v.v. aangekondigd; de vertraging beloopt 20 minuten.

Om kwart voor twaalf stap ik op Lammenschans uit de trein, een identiteit rijker.

Frans "Peacock" Mensonides
8 juli 1997.


De plaatsnamen van vandaag:

Utrecht - Vianen - Lexmond - Meerkerk - Arkel - Gorinchem - Dalem - Vuren - Herwijnen - Hellouw - Haaften - Tuil - Waardenburg - Zaltbommel - Hurwenen - Rossum - Heerewaarden - Dreumel - Wamel - Beneden-Leeuwen - Boven-Leeuwen - Puiflijk - Druten - Afferden - Deest - Winssen - Ewijk - Beuningen - Weurt - Nijmegen - Lent - Ressen - Bemmel - Haalderen - Gendt - Doornenburg - Angeren - Huissen - Arnhem.



Terug naar homepage DE DIGITALE REIZIGER