Busprotest in "De Coebel"



"Wie Uwer zonder zonden is, werpe de eerste steen.", staat geschreven. "Ik buk wel", voegde Simon Carmiggelt daar ooit aan toe. Dat laatste: bedacht zijn op rondvliegend gesteente, is een goede raad voor Connexxion-chauffeurs die het ongeluk hebben, ingeroosterd te zijn op lijn 30 (Leiden Stevenshof - Oegstgeest Haaswijk). De route van deze lijn voert sedert zondag 30 mei 1999 door de Leidse wijk "De Coebel", niet ver van de Fortuinwijk, waar ik getogen ben.

"De Coebel" is een wijk voor meer-dan-twee-maal-modaal, met huizen die voor de gemiddelde Leidenaar al onbetaalbaar waren voordat de huizenmarkt doldraaide. Een heel gewone bovenmodale buurt, zoals er honderden zijn in Nederland. Eén bijzonderheid: de buurtbewoners kunnen de bussen van Connexxion niet luchten of zien. Dat geldt ook weer niet voor iedereen. Han Poortman van ROVER-Leiden woont er ook, en die is de laatste die ik van OV-antipathieën zou verdenken.

In feite is slechts een kleine minderheid tegen de bus. Uit een volksraadpleging, georganiseerd door "het actiecomité tegen het idiote idee van wethouder Van Rij om een bus door De Coebel te laten rijden", bleek dat 55% van de respondenten gekant was tegen het gele monster met het groene logo. Aangezien slechts 30% van de Coebellers de enquête heeft teruggestuurd, komt dit neer op een verwaarloosbare minderheid. Maar die minderheid heeft wel een harde kern. Het actiecomité met de onmogelijke naam diende een bezwaarschrift in tegen de gemeente. De weginfrastructuur in deze wijk zou niet geschikt zijn voor de bus. Kinderen - die in de Coebel blijkbaar niet weten dat je eerst naar links en rechts moet kijken alvorens je oversteekt - zouden in levensgevaar komen door het eens per halfuur passeren van de stadsbus.

Hangende de bezwarenprocedure liet de gemeente Leiden toch bushaltes plaatsen op de Glenn Millerstraat en de Brandt Buyskade. Voor de anti-bus activisten was dit reden om de wethouder te betichten van ondemocratisch optreden.

Ik durft het bijna niet te zeggen, want één van de militante Coebellers zou kunnen meelezen, maar in 1992 (of 1993, daar wil ik vanaf zijn) heb ik namens ROVER-Leiden een bezwaarschrift ingediend VOOR een bus door de Coebel. De route Millerstraat - Buyskade - in tegenstelling tot wat de bewoners nu beweren - is namelijk altijd voorbestemd geweest voor busverkeer. In 1992 (of 1993) had de gemeente net te kampen met een bezuinigingsgolf. De eerste huizen in De Coebel werden opgeleverd, maar de bus kwam niet. Buurtbewoners waren aangewezen op de bushalte aan de Sweelincklaan, op een vrij grote loopafstand.

Er verscheen een artikel over ons bezwaarschrift in een advertentiekrant. Ik werd geïnterviewd, en mocht enkele dagen later een scheldbrief ontvangen van een buurtbewoner, die ook toen al tegen de bus was. Vanzelfsprekend heb ik die brief naast me neer gelegd. Hetzelfde deed de gemeente met het bewaarschrift van ROVER.

Na zeven jaar, de gebruikelijke tijdsduur in sprookjes, ging de gemeente ineens overstag. De Coebel moest, net als elke wijk in de Sleutelstad, een busverbinding krijgen. Ik krijg altijd mijn zin, al duurt het soms wel wat lang. Dit alles dus tot ongenoegen van de buurtbewoners.

Van de vier halteborden in de Coebel werd er één beklad met verf, nog voordat de nieuwe dienstregeling was ingegaan. Op zondag de 30ste zag ik vanuit bus 30, hoe enkele buurtbewoners bezig waren een andere halte onleesbaar te maken met pamfletten. Men was daartoe op een gammele keukentrap geklommen. Helaas beschik ik niet over psychokinetische gaven, anders had ik de trap met actievoerders en al omver laten storten. Tegen ambulances in de wijk bestaat wellicht geen bezwaar.

De volgende dag ging ik nog eens kijken in de Coebel. Op de haltes aan de Glenn Millerstraat hing nog steeds het anti-buspamflet. Er stond een afbeelding op van een bus, die onder vuur werd genomen door een tank (zulke voertuigen ziet met liever dan bussen op de Glenn Millerlaan). Verder was op de Brandt Buyskade een haltepaal doormidden gezaagd.

Drie dagen later stond te lezen in het Leidsch Dagblad dat er een tegenstroom op gang was gekomen. In de buurt was een pamflet verspreid waarin de komst van de bus werd toegejuicht. Intussen hadden ook de bushaters hun strijd geïntensiveerd. Er zou met stenen gegooid zijn. Buschauffeurs werden bedreigd met geweld. Omgekeerd ontving een bestuurslid van het actiecomité een dreigend telefoontje van een Connexxion-chauffeur (althans zo interpreteer ik de wat cryptische mededeling: "een bestuurder is bedreigd door een chauffeur" in het LD).

De krant citeerde verder twee opmerkelijke uitspraken van PvdA-wethouder van Rij. Hij zei dat onmaatschappelijk gedrag niet past in een wijk als De Coebel (blijkbaar wordt ook in socialistische kringen asociaal gedrag nog altijd ge-aso-cieerd met arbeiderswijken en niet met wijken waar wethouders graag wonen); verder zei de wethouder een door het actiecomité voorgenomen blokkade te zullen gedogen, omdat mensen de kans moeten krijgen, hun emoties te uiten. Dergelijke softe taal is doorgaans de voorbode van gapende wonden, dus ik hield mijn hart vast.

Op vrijdagmiddag de 4e juni, de dag voorafgaande aan de blokkade, maakte ik opnieuw een rit met bus 30, die met een snelheid van ongeveer 8 kilometer per uur door de straten van De Coebel reed. Chauffeurs waren misschien geïnstrueerd, juist nu geen kinderen dood te rijden. Door de lage snelheid konden we alle anti-Van Rij plakkaten gemakkelijk lezen. Geen bewoner die zich niet had voorzien van zo'n papieren bord voor de kop. "Wat een zielepoten", zei een vrouw hartgrondig. "Zullen we even zwaaien, met zijn allen?". Nou, daar had de bus wel oren naar. Helaas zwaaiden we vergeefs, want achter de beplakte ramen was geen mensengezicht zichtbaar. Ook de straten waren verlaten; spelende kinderen worden hier twee maal per halfuur naar binnen geroepen.

Was de Coebel in the mood voor nog meer geweld? De Glenn Miller leek wel wat op zo'n straat in een Wild-Weststadje, voorafgaande aan een schietpartij met fatale gevolgen. Je zou er muziek van Ennio Morricone bij moeten hebben, maar naar hem is in de Leidse Componistenwijk nog steeds geen straat vernoemd.

Die zaterdag regende het pijpenstelen. Desondanks stond een groepje van honderd boze buurtbewoners gereed voor de blokkade. Connexxion maakte er geen toestand van en liet de bussen op lijn 30 gewoon omrijden via de oude route. Ondanks de dreigende sfeer op vrijdag, bleef openbare geweldpleging uit.

Wethouder van Rij voorspelde de maandag daarop in de krant, dat de buurtbewoners wel aan de bus zouden wennen. Voorlopig is het zover nog niet: de leden van het "actiecomité tegen het idiote idee van wethouder Van Rij om een bus door De Coebel te laten rijden", hebben hun wijkgenoten per vlugschrift opgeroepen, de Connexxionbussen op de hoek Glenn Millerlaan - Brandt Buyskade klem te rijden.

Na de vreedzaam verlopen demonstratie van zaterdag deelt De digitale reiziger het optimisme van v. Rij. Verder zijn wij nog steeds van mening, dat de gemeente indertijd het ROVER-bezwaarschrift gewoon gegrond had moeten verklaren. Dan was De Coebel nu allang gewend aan de bus en hadden de onwaardige taferelen van de afgelopen weken niet hoeven plaatsvinden.

Frans Mensonides
9 juni 1999




Buurtbewoners hebben het nakijken: Bus 30 rijdt de Glenn Millerlaan op. De bewoners van de Coebel zullen wel wennen aan dit beeld.