WEEK 13 / 26 MAART 2000
Frans Mensonides

The Lotus man!!

Zoals mijn trouwe lezers weten, ben ik van 1991 tot 1998 werkzaam geweest in de automatisering. Nog steeds welt er minstens twee keer per week een zure herinnering aan die tijd in me op; vergelijkbaar met een late oprisping, drieëneenhalf uur na het nuttigen van een kop veel te zware erwtensoep. Laatst had ik het weer, toen ik een uitnodiging in handen kreeg voor het Internetworking Event", een grote beurs voor computerhard- en software, die jaarlijks in maart of april wordt gehouden in de Amsterdamse RAI. "The Internetworking Event", fluisterde ik zwetend. "Die bestaat dus nog steeds".

"Uitnodiging", associeerde ik, "beurs, RAI, Oh jee, dingen moeten bekijken, niet met lege handen terugkomen, dingen waar je niets aan hebt, moe, misselijk, mijn gezicht laten zien, herrie, Novell, Microsoft, demonstratie, work flow management software, die fanatieke collega, canvas tas vol papier, geen tijd voor al die demo's, krijg je toch nooit voor elkaar, aanstellerij, monikkenwerk, slechte Mr. Bean-imitatie; The Lotus Man!". Vooral die Lotus Man drong zich hinderlijk aan me op; ik zag hem nog voor me. Hij moest vermoedelijk een held als Superman verbeelden, maar leek meer op een kruising tussen de rijwielherstelman van Monty Python en een figuur uit een waspoederreclame. Een geel-groen geblokt pak droeg hij.

Maar laat ik deze baaierd van gedachten wat ordenen, want hier begrijpt natuurlijk niemand iets van.

De Internetworking Event, daar móest je heen. Althans: ík moest erheen. Ik moest er heen van mijn afdelingshoofd.

Elk jaar was er wel een nieuwe hype. Dat jaar, laat het 1996 geweest zijn, heette de hype: work flow management software. Programmatuur, dus, voor het ordenen van werkstromen.

Ik werkte bij een bedrijf, waar zaken vrijwel nooit werden afgedaan. Bij de leiding heerste magisch denken. De directie dacht: als we nu maar work flow management software inzetten, dan gaat alles voortaan vanzelf. Bovendien had die work flow etcetera nog een ander voordeel: de procesmanager kreeg managementinfo op zijn scherm, in de vorm van taartdiagrammen, over de voortgang van alle processen, zodat hij op ieder moment kon ingrijpen. Zulke snufjes maken vooral indruk op het soort leidingevenden die in geen enkel denkbaar proces ooit ingrijpen.

Mijn afdelingshoofd kreeg opdracht, zich te oriënteren op work flow tralala, en ik kreeg op mijn beurt bevel om me naar de RAI te begeven en zoveel mogelijk gegevensmateriaal te verzamelen. Daartoe had het afdelingshoofd mij in het bezit gesteld van een toegangskaart, ons toegezonden door een firma die handelde in die work flow-illusie. Een firma, die wij beslist niet moesten hebben, vertelde hij erbij, maar ik diende wel uit beleefdheid mijn gezicht te laten zien bij hun stand.

Dat jaar moest ik er in mijn eentje naar toe, naar de Internetworking Event. Daar was ik ergens wel blij om, want het jaar daarvoor had ik een in mijn gezelschap verkerende, uiterst enthousiaste collega diep geschokt door de RAI reeds om halfeen in depressieve toestand te verlaten. Ik krijg altijd hevige pijn in mijn buik van dergelijke beurzen. Dat komt vermoedelijk omdat iedereen je er voortdurend aan je hoofd loopt te zeuren.

Nee, een bezoek aan zo'n Event is bepaald geen pretje. Overal loert gevaar. Je moet blijven doorlopen. De pas niet inhouden, en zeker geen oogcontact maken met een verkoper. Voor je het weet, word je een stand binnengesleurd en verlaat je die een half uur later in sufgelulde toestand, met drie kilo folders en zes CD's vol demo's. En desnoods een valse naam opgeven! Nooit, ik herhaal: "nooit", je identiteit onthullen, want als ze eenmaal je adres en telefoonnummer weten, dan blijf je tot in lengte van jaren achtervolgd worden met reclame.

Die dag in 1996 werd ik na binnenkomst meteen omstuwd door een aantal in zwarte pij gehulde flagellanten, die met hun touwen in de rondte zwaaiden. Waren dit bezoekers van een religieus congres; per ongeluk beland in de verkeerde hal? Neen, ik kreeg een folder in de handen gedrukt. "Internet is geen monnikenwerk", stond erop.

Ik rukte me los (immers ik kwam niet voor Internet) en botste bijna op tegen een wat debielige man, die vreemde keelklanken uitstiet. Het bleek een Mr. Bean-imitator te zijn, en wel een zeer armzalige, als ik het mag opmerken. Die man liep ogenschijnlijk doelloos rond; kriskras over de hele tentoonstelling. Hij werd gevolgd door een groep cameralieden. Minstens zes keer heb ik hem die morgen nog gezien; telkens met die filmploeg in zijn kielzog. Tot de dag van heden weet ik nog steeds niet, wat die man verkocht, of waarvoor hij reclame maakte.

Om 11.00 uur begon er een demo van Novell, die ik beslist wilde zien, want hij ging over work flow management software. Novell had er een rad Amerikaans pratende gladdakker voor ingehuurd. Met medelijden bezag ik hem. Ongetwijfeld reisde deze man heel de aardkloot rond om 250 keer per jaar hetzelfde verhaal te vertellen. "Als je toch zó je brood moet verdienen!", fluisterde ik.

Maar toen werd alles, zowel mijn gedachten als de woorden van de Amerikaan, overstemd door een enorme zee van geluid uit de aanpalende Lotus-stand. Om 11.10 zou hún work flow management software demonstratie beginnen, en men begon alvast maar met een gevoelig stukje bonkende rockmuziek, om de klandizie bij Novell weg te jagen. De geluidstechnicus van Novell voerde op zijn beurt het volume op; het das-microfoontje van de Amerikaan zong krijsend rond.

Ik zwichtte voor de overmacht, en begaf me naar de Lotus-stand. Op een toneeltje werd een kantoorsituatie uitgebeeld. Vier acteurs, met levensgrote aangeplakte baarden, snorren en kale voorhoofden, speelden een vergadering over tekort schietend work flow management, waarbij een beschuldigende vinger geenszins werd vermeden. Aan de acteurs meende ik duidelijk te kunnen zien, met welke hoge verwachtingen zij indertijd van de toneelschool waren gekomen, en hoe weinige daarvan inmiddels waren waargemaakt. Als je toch zó je brood moet verdienen!, dacht ik ten tweeden male.

Plotseling, in de hitte van de discussie, besprong de geel-groen geblokte man het podium. "Stop! I am the Lotus Man!!" brulde hij met zijn mooiste toneelschoolgalm. "Ik kom overal waar mensen problemen hebben met hun work flow management!" De rest van zijn relaas ging helaas verloren, want het was inmiddels 11.20, het tijdstip waarop 30 meter verderop, bij Microsoft, de demo begon. Ook dit ging gepaard met een golf van inleidend kabaal. Ik zag toeschouwers vertwijfeld naar het hoofd grijpen.

De Lotus Man raakte geenszins ontmoedigd door dit concurrerende lawaai. Hij verliet het podium en liep de hal in, gevolgd door zijn merkwaardige troep kantoorbedienden, en door geluidstechnici die hem half rennend achternaliepen met snoeren, kabels en microfoons. Diverse malen ben ik The Lotus Man die dag nog tegengekomen; hier en daar ving ik een flard op van zijn speech.

Na het middaguur had ik het allemaal wel weer gezien, en gehoord. Maar ik moest eerst nog wel even naar de mensen van firma Dinges, die ons een gratis toegangsbewijs hadden bezorgd. Ik vond ze voor een onooglijk kraampje. Vier heren, allesbehalve frivool uitgemonsterd, in volledige driedelige oorlogsbepakking; zwart. In hun stand zat overduidelijk de pleiterik. Ze hadden geen enkele bezoeker, en aan hun gemelijke, norse koppen was goed af te lezen, dat ze die de hele dag nog niet gehad hadden en ook niet meer zouden krijgen.

Deze begrafenistroep was teveel voor mijn al zo gespannen nerven. Ik liep langs ze heen, knikte ze bemoedigend toe, zodat ik in ieder geval had voldaan aan de plicht, mijn gezicht te laten zien, en liep ijlings naar de uitgang.

Wat ik de volgende ochtend tegen mijn afdelingshoofd gezegd heb, kan ik me niet woordelijk herinneren: ik denk iets in de trant van dat work flow management software nog niet oportuun was in de gegeven situatie.

Maandenlang lag er op mijn kamer een decimeters hoge stapel folders en demo-CD's. Heel lang heb ik voor mezelf nog de schijn opgehouden dat ik die stapel, als ik eens tijd had, nog eens zou bekijken. Maar ja, zo'n immobiele berg rotzooi, die zíe je op een gegeven moment niet meer. Pas het volgend voorjaar merkte ik hem weer op. Ik pakte hem meteen in zijn geheel beet, en gooide de hele mikmak radicaal in de vuilnisbak. Tenslotte kwam de volgende Internetworking Event er al weer aan. Ik weet niet meer wat de hype was, dat jaar, maar één ding weet ik zeker: work flow management software was uit, helemaal uit.


Ziehier de website van The Internetworking Event, te houden van 27 t/m 29 maart. Dit jaar is tot officiele hype uitgeroepen: The E-future. Ik weet niet wat het is, en wil het niet weten ook.
column-archief

De digitale reiziger

"Regels zijn regels"

Stel, je verkeert in de omstandigheden, dat je karakter door velen omschreven wordt met het volgende kwintet adjectieven: autoritair, bedillerig, machtsbelust, moralistisch, principieel. En je lijfspreuk luidt: “regels zijn regels”. En je bent geen overmatig liefhebber van in- of tegenspraak. Je komt, kortom, over als een arrogante bal gehakt. Is er dan nog emplooi voor je, in een land, dwars van betutteling, met 15 miljoen meningen, waar geen uniform heilig is, geen chef meer veilig is; een land vol groepen van protest, waar een zoon zijn vader Piet noemt (ik citeer alle ellende maar even uit een populaire song van een jaar of wat geleden, die het verdiend had, uit te groeien tot een alternatief Nederlands volkslied)?

Jazeker, er is nog emplooi voor je. Je kunt burgemeester van Rotterdam worden, al moet je dan wel zorgen, dat je het blijft , zodat je kunt verhinderen dat ze je uitgavenpatroon gaan controleren. Je kunt voetbalscheidsrechter worden, al komt er onvermijdelijk een dag dat je overhaast, na een al te lichtzinnig toegekende rode kaart, de aftocht moet blazen; met tegenzin beschermd door de knokploeg van de thuisclub. Je kunt interim manager worden bij een bedrijf met falend work flow management, al dien je dit bedrijf te verlaten voordat ze erachter komen, dat ook jij de wijsheid niet in pacht hebt. Je kunt sekteleider worden, maar aan de andere kant: tante Mildred zit sinds kort achter de tralies, en Lou de Palingboer is morsdood; even dood als de mensen die in zijn wederopstanding zijn blijven geloven.

Een aantal beroepen kun je als arrogante bal gehakt beter niet kiezen: politieagent, treinconducteur, ethicus, schoolmeester, pastoor of dominee. Die beroepen hebben hun aantrekkingskracht wel verloren.

Het allerbeste kun je moderator worden van een E-mail groep. Ik ben ik de loop van de jaren van een stuk of acht E-mailgroepen lid geweest (een stuk of negen, moet ik sedert vorige week zeggen) en een aantal goeden niet te na gesproken, voldeden de meeste moderatoren / listowners wel enigszins aan het hierboven geschetste profiel. Neem bijvoorbeeld dit type, waarover ik wel eens een column heb geschreven.

Het is natuurlijk heel verleidelijk. Niet alleen het papier, maar ook het Internet is geduldig. De moderator kan reglementen zo lang maken als hij wil. Hetzelfde geldt voor zijn zedenpreken; die kan hij uiten, zonder gestoord te worden door fluitconcerten of interrupties.

Er wordt wel beweerd, vooral door mensen die te vaak het tijdschrift Psychologie lezen, dat autoritaire mensen eigenlijk heel erg verlegen zijn, om niet te zeggen: contactgestoord. Dat zou nog best eens kunnen, want op Internet heb je geen last van oogcontact, en durf je misschien te schrijven, wat je in een zaal vol mensen niet zou durven zeggen. Mogelijk is dat een verklaring voor het verschijnsel: autoritaire listowner; waarom ook niet.

Een listowner / moderator heeft de beschikking over een aantal verregaande machtsmiddelen, die je vrijwel nergens in onze geëgaliseerde samenleving nog aantreft. Hij kan met volstrekte willekeur aspirant-leden toelaten of weigeren, al naar gelang de muts staat. Lastige lijstgenoten kan de listowner “op moderatie zetten”, hetgeen betekent dat hij de mails van die personen eerst censureert, alvorens ze aan de lijst door te geven. Sorteren herhaaldelijke waarschuwingen aan een hardnekkige overtreder geen effect, dan kan deze persoon uit de mailgroep verwijderd worden, zonder pardon en zonder mogelijkheid van beroep. Kortom: listownerschap is een ideale hobby voor mensen die de zaken graag in eigen hand houden.

Sinds jaren ben ik lid van twee E-mail discussiegroepen over openbaar vervoer: NS-D (NS-discussies) en BNLOV (Benelux- openbaar vervoer). In beide groepen wordt globaal over dezelfde dingen gediscussieerd; ook zijn er vele mensen van beide fora lid. Waarom er dan twee groepen zijn, is me nooit helemaal duidelijk geworden; ooit was NS-D de enige, maar er schijnt een kerkscheuring opgetreden te zijn. De protestanten, onder leiding van ene Cok Hoefnagel, richtten een eigen lijst op: BNLOV. Cok nam de dubbelrol op zich van listowner / moderator.

Er kwam een ellenlang reglement, dat vrijwel wekelijks ter herinnering werd rondgezonden aan de leden. Daarbovenop stuurde Cok regelmatig zogenaamde ADMIN’s; mails waarin werd ingegaan op euveldaden van overtreders. Dat ging niet echt zachtzinnig. Een keer verscheen er een ADMIN waarin enkele “niet welopgevoede” lieden werd gedreigd met een schorsing voor het leven. De aanleiding voor deze draconische maatregelen was te onbenullig om me hem nog te kunnen herinneren.

Die ADMIN’s werden ook gebruikt om de toch al zo uitgebreide lijstregels nader aan te scherpen. Op zekere dag verordonneerde Cok, dat het niet was toegestaan, te speculeren over de oorzaak van spoorwegongevallen als die in Brühl en Dordrecht. Op zich was dit geen onzinnige maatregel. Maar natuurlijk sloeg de moderator ook in dit opzicht weer door. Een week later bepaalde hij, in een nieuwe ADMIN, dat iedere opmerking over Dordrecht of Brühl in het vervolg uitgelegd zou worden als speculatie. Al beweerde je maar, dat Dordrecht ten zuidoosten lag van Rotterdam, of Brühl ten zuiden van Keulen: speculatie.

Het was op BNLOV ook niet toegestaan, negatieve uitlatingen te doen over personeel van OV-bedrijven. Cok schreef over dit onderwerp, in een ADMIN met als titel: “regels zijn regels” (en ik citeer deze keer letterlijk, hoewel dat ook wel weer niet zal mogen, maar de gedachtegang is voor mij te onbegrijpelijk om hem te kunnen samenvatten):

Ik leg nog een keer het waarom uit :
Niet in het handelsregister genoemd personeel werkt in opdracht van daartoe aangewezenen c.q. het in het handelregister genoemde personen. Als het personeel machinisten, conducteurs, perronmedewerkers en verkeersleiding fouten maakt, dan is dat t.o.v. de client niet hun eigen verantwoording, het is de verantwoording van hun chefs en verder omhoog

waarmee de puntjes weer op de i stonden.

Ingewikkelde reglementen hebben natuurlijk als voordeel, dat zij een overmaat aan overtredingen in de hand werken, waartegen je dan als moderator weer kunt optreden. Soms werd een lid “op moderatie gezet” (met de sarcastische vraag, of hij nu eindelijk zijn zin had), om enkele weken later weer in genade te worden aangenomen.

Als je je taak van moderator zo gewetensvol opvat als Cok Hoefnagel altijd gedaan heeft, kan het je weleens boven het hoofd groeien. Enkele maanden geleden besloot Cok, de dagelijkse leiding over BNLOV te delegeren aan drie anderen, die zich voorheen al verdienstelijk hadden gemaakt als aspirant-plaatsvervangend moderator. Met die drie heren zou Cok, in zijn functie van listowner, dagelijks “werkoverleg” hebben.

Dit “werkoverleg” ten spijt was Cok toch niet erg tevreden over het door hem aangestelde triumviraat. Kort nadat hij zélf een waarschuwing van hun had ontvangen, stuurde hij het bericht de wereld in, dat hij de lijst voortaan weer in zijn eentje zou modereren.

Nu was bij vele BNLOV-leden de maat vol. Coks melding verscheen op zondagavond 12 maart 2000, tegen het middernachtelijk uur. Na een uitputtende nachtelijke discussie (sommige lijstleden zitten blijkbaar dag en nacht on-line) was het schisma een feit. Maandagmorgen werd de Internetwereld verblijd met de oprichting van een derde Nederlandstalige discussielijst over openbaar vervoer: de OV-lijst, of kortweg OVL.

Dat is het voorspelbare einde van een over-gemodereerde lijst; hij splitst in tweeën. Ik heb het vaker zien gebeuren, ook eens op een lijst van zich als intellectueel beschouwende mensen, die toch beter hadden moeten weten.

De abonnee kan nu ruwweg vier dingen doen: lid blijven van de oude lijst; lid worden van de nieuwe; beide (zodat hij voortaan met talloze dubbele mails zit opgescheept) en geen van beide.

Cok Hoefnagel, de veroorzaker van dit alles, koos voor het laatste. Hij heeft zich teruggetrokken uit alle Nederlandse maillijsten, zo schreef hij op 15 maart. Als een omgekeerde Batavier, tegen de stroom inroeiend, heeft hij in virtuele zin ons land verlaten.


Wie zich wil subscriben als lid van BNLOV en / of OVL, kan terecht op de website van Onelist. Daar ben je ook aan het goede adres, als je zelf een lijst wilt beginnen!
Op NS-D kun je je abonneren door een mailtje te sturen naar majordomo@win.tue.nl met in de body de tekst subscribe ns-discussies.