WEEK 21 / 21 MEI 2000


Frans Mensonides

Een vergeten B-kant

We beginnen met een quizvraagje. Wat is de overeenkomst tussen Lucille Starr, Gudrun Jankis, Sam the Sham en Dave Berry?

Nooit van gehoord? Je geeft het op? Ik zal het antwoord onthullen. Lucille Starr, Gudrun Jankis, Sam the Sham en Dave Berry zijn vier van de zes artiesten, die in het jaar 1965 een nummer één hit hadden in de Veronica top 40.

Ik weet dit, voor zover ik het niet onthouden had, dank zij het standaardwerk "500 nr. 1 hits uit de top 40" dat sinds kort in mijn boekenkast staat. Alle toppers uit de periode 1965 - 1996 worden er chronologisch in opgesomd, met een plaatje en een praatje. Het boek is een mooie aanvulling op het "Hit-dossier 1965-1994", een naslagwerk met alle top 40-hits uit die periode.

De andere twee nummer-1 artiesten uit 1965 waren The Rolling Stones en The Beatles, namen die een tikje bekender in de oren klinken. De laatste groep grossierde in nummer 1 hits: zij stonden in 1965 in totaal 30 weken aan de top met 6 verschillende singles, waaronder "Yesterday", "Help" en "Ticket To Ride". Nummers, die 35 jaar later nog regelmatig op sommige radiozenders te horen zijn.

Want zo gaat dat: de een wacht onsterfelijke roem; de ander rest diepe vergetelheid. Let Kiss, het one hit wonder van Gudrun Jankis, heb ik na 1965 nooit meer teruggehoord, ook al stond hij in de winter van dat jaar maar liefst acht weken in successie aan de top.

Als ik heel diep nadenk, kan ik de eerste drie maten van het nummer nog fluiten. En als ik dat doe, dan zie ik mezelf op een stoel klimmen en het Löwe Opta transistorradiootje aanzetten, dat door mijn moeder op veilige hoogte was geplaatst; bovenop de kast met het doorgeefluik. De radio stond natuurlijk afgestemd op 192 meter; Veronica.

Kwam mijn moeder dan de kamer binnen, dan zette zij de radio meestal zachter, of zelfs helemaal uit. Na lange onderhandelingsronden slaagde ik er in, per dag één uur radio uit het vuur te slepen. Door om zeven uur op te staan, kon ik mijn rantsoen luistertijd bijna verdubbelen: op dat tijdstip was mijn moeder nog niet op, terwijl Veronica dan net de dag begon met Eddy Becker, de man met de wekker.

Meer muziekherinneringen. "All you need is love" van The Beatles, uit de warme zomer van 1967. Voor velen is dit hét nummer uit de flower power tijd, maar ik zie er steevast het volgende beeld bij. We staan in de rij voor de kassa van zwembad de Vliet; het stinkt naar smeltend asfalt; een opgeschoten jongen met "Beatle-haar" heeft een draagbare radio bij zich en daaruit schettert "All you need is love".

"Vous permettiez" van Adamo; een paar jaar eerder. Na een zondagswandeling zijn wij binnengelopen bij Snackbar De Oase in Oegstgeest. Een man gooit een kwartje in de jukebox. Gefascineerd kijk ik toe hoe de mechanische armen in beweging komen en een plaat grijpen. Uit de luidspreker klinkt even later dát nummer.

En ik weet nu al zeker, dat als ik rond 2035 "The Road Ahead" van City to City nog eens op de radio hoor, ik meteen zal terugdenken aan mijn tijd in Ter Aar, en aan Sky radio, en aan het feit dat ik daar een column over schreef. Want dat is natuurlijk de kwintessens van het luisteren naar gouwe ouwes: de muziek van weleer brengt onafwendbaar de herinneringen aan die tijd met zich mee, en omgekeerd.

De komende week is door Radio 2 uitgeroepen tot de week van de Sixties. De zender heeft de luisteraars gevraagd, hun persoonlijke top 5 samen te stellen en in te zenden. Daar wilde ik best aan meedoen, maar het was bepaald geen sinecure, kiezen uit al die duizenden nummers. Waarom de één wel, en de ander niet? Een top 100: dat zou een makkie zijn, als het in alfabetische volgorde mocht, zonder een rangorde aan te brengen. Maar een top 5!

Eigenlijk zou je je voor zo'n klus drie weken uit het openbare leven moeten terugtrekken, en je in huis opsluiten met al je singles, LP's, cassettebandjes en CD's vol gouwe ouwen. Luisteren, opnieuw luisteren, vergelijken; punten toekennen op een schaal van 1 tot 100; dan moet er een beredeneerd, goed onderbouwd lijstje uitrollen.

Daarvoor ontbreekt me de tijd. Ik heb lukraak vijf nummers ingevuld. Hier volgt mijn top 5 van de sixties:

1) My Generation / The Who (1965)
2) Lazy Sunday / Faces (1968)
3) Paperback Writer / The Beatles (1966)
4) Hair / Zen (1968)
5) Now / Dave Berry (1965)

Nu gelooft niemand die mij kent, dat ik zo maar een willekeurige lijst in elkaar geflanst heb. Daarom toch een poging tot een stemverklaring.

"My Generation" omdat muziek in hoge mate een generatiekwestie is. Mijn generatie luistert nu naar Radio 2, en vindt het gros van de hedendaagse popmuziek maar oerwoudgeschreeuw, dezelfde kwalificatie die mijn oma indertijd toekende aan mijn muziekvoorkeuren uit de jaren zestig.

"Lazy sunday" omdat het nummer veelvuldig gedraaid werd op mijn afscheidsfuif van de lagere school, en een paar maanden later op mijn eerste klasse-avond in de brugklas.

"Paperback Writer" omdat ik er vorige zomer een verhaal op De digitale reiziger omheen geweven heb.

"Hair", de cover van de titelsong uit die befaamde rock-musical, omdat het één van de eerste singles was die ik kocht (f 4,50; een hele rib uit je lijf).

"Now" van Dave Berry zo maar. Nergens om. Ik heb er geen bijzondere herinneringen bij. Het was gewoon het vijfde nummer dat me te binnen schoot. Een pakkende melodie, drie, hooguit vier accoorden op een gitaar, en de tekst simpel genoeg om meegezongen te kunnen worden door iemand die het Engels nog niet machtig is:

Now / Now is the moment / Now is the time / To take you in my arms / Oh ooooh Yeah Now / Now is the moment oh yeah / Now is the time / to fall in love.

of woorden van gelijke strekking. "Now" stond op de achterkant, (de B-kant; een plaat had in die tijd twee kanten) van "This Strange Effect", met ook al zo'n briljante tekst; de eerste en enige nummer 1-hit van Dave Berry. Die werd vervolgens net zo snel vergeten als mevrouw Starr en de heren Jankis en The Sham.

"Now" werd op Veronica minstens even vaak gedraaid als "This Strange Effect", maar staat ten onrechte niet vermeld in "500 nr. 1 hits uit de top 40". Louter dwarsheid, dat ik dit B-kantje toch heb opgevoerd op mijn top 5; voor mij is, was en blijft het de A-kant.


column-archief

De digitale reiziger

DDR laat de bordjes verhangen

Dit weekend wordt weer eens een nieuw hoofdstuk geschreven in het vervolgverhaal "NS zet bussen in". Op zaterdag, de gehele dag, en op zondagavond na een onchristelijk tijdstip, is station Schiphol onbereikbaar, in verband met het in gebruik nemen van een nieuwe tunnel.

Dit heeft vanzelfsprekend vrij ingrijpende gevolgen voor het treinverkeer rond onze nationale Luchthaven. Doorgaande treinen Leiden - Amsterdam worden omgeleid via Haarlem. De stoptreinen uit Rotterdam Lombardijen komen niet verder dan Leiden Centraal, waardoor ook de stations Nieuw-Vennep en Hoofddorp onbereikbaar zullen zijn. Stop- en sneltreinen uit de richting Amsterdam CS stranden op station Lelylaan; alles uit het Gooi en uit Flevoland moet keren op Amsterdam Zuid-WTC.

Een vrij normale stremming, met één bijzonderheid: NS zet deze keer niet alleen bussen in, maar ook sneltrams en metro's. Zo komen reizigers van Schiphol naar Amsterdam CS per bus niet verder dan Zuid-WTC. Daar moeten zij overstappen op de Amstelveenlijn (GVB-51) naar Centraal station.

Ook de Ringlijn (GVB-50) zal ingezet worden bij het vervoer van gestrande treinpassagiers. Reizigers van Leiden naar Amsterdam-Zuid wordt bijvoorbeeld aangeraden, vanuit de Sleutelstad de trein naar Sloterdijk te nemen, en daar over te stappen op de Ring.

Nogal ingewikkeld allemaal, maar gelukkig hebben ze bij NS nu eens een keer veel werk gemaakt van de informatiefolder. Vrijwel alle denkbare treinreizen via Schiphol staan er in opgesomd, met heldere en duidelijke reisadviezen.

Afgelopen donderdagavond moest ik op het ROVER-hoofdkantoor zijn. Op weg naar Amersfoort kon ik, met een kleine omweg, mooi even een paar Amsterdamse stations meepikken. Even kijken, of de informatie over de op handen zijnde stremming daar net zo overvloedig was als in de folder. Tenslotte telt de stremming van zaterdag mee voor het ROVER-onderzoek, waarvan wij de titel, "NS zet bussen in" gestolen hebben van NS zelf.

Al op Zuid-WTC een verrassing. Het krioelde werkelijk van de informatieposters. Vier exemplaren telde ik in eerste instantie, en dan had ik nog niet eens echt in alle hoeken en gaten gekeken. Maar reeds bij oppervlakkige beschouwing viel het me op, dat alle posters verschillende informatie gaven, en er bovendien geen één echt klopte. Zo ried de ene poster me aan, de trein naar Amsterdam Zuid-WTC te nemen (waar ik stond!) terwijl de andere me adviseerde om naar Leiden te reizen via Duivendrecht; precies de verkeerde kant op.

Bij nadere beschouwing zag ik op elk plakkaat rechtsonder met kleine lettertjes de naam van een station staan. Op dát station had de poster moeten worden opgehangen. Op Zuid-WTC zag ik posters voor Lelylaan, Diemen Zuid / RAI, Sloterdijk en Flevolijn. Geen posters voor Zuid-WTC.

Per Ring reisde ik naar de stations Lelylaan en Sloterdijk. Hetzelfde beeld: hier hingen onder andere de posters voor Zuid/WTC. Het ziektebeeld was me duidelijk: ergens in de communicatieketen tussen de president-directeur van NS en de stationsassistent was iets misgegaan. De order: "hang elk plakkaat op op het rechtsonder vermelde station" was geïnterpreteerd als: "hang overal maar wat van die briefjes neer".

Even kwam de gedachte bij me op, het hele verhaal te vertellen aan een lokettist. Maar ik zag ervan af. Tenslotte bevond ik me in Amsterdam, waar een dergelijke goedbedoelde mededeling doorgaans wordt beantwoord met een snedige opmerking over mensen die zich beter met hun eigen zaken kunnen bemoeien. Bovendien was ik in functie van kwaliteitsonderzoeker. Dan mag je de kwaliteit natuurlijk niet zelf beïnvloeden; het zou een mooie boel worden!

Deze anekdote vertelde ik enkele uren later op het ROVER-hoofdkantoor. Maar daar kon mijn onderkoeld-wetenschappelijke houding geen enkele genade vinden. Het was net zoiets als een kalf laten verdrinken, alleen omdat je toevallig een onderzoek aan het uitvoeren bent naar het dempen van de put.

Ik kreeg een telefoonnummer mee van een NS-regelneef, die vertegenwoordigd was in het LOCOV (Landelijk Overleg Consumentenorganisaties Openbaar Vervoer, of zoiets). Die moest ik maar eens bellen; hij regelde dat dan verder wel binnen NS.

Beschaamd nam ik op vrijmorgen de telefoon ter hand. Maar plotseling werd in mij de onderzoeker opnieuw wakker. Stel, dat ik nu eens een gewone doorsnee-reiziger was, onkundig van het nummer van de LOCOV-man? Wie zou ik dan bellen? Na enig zoeken in de CD-foongids vond ik het nummer van NS-Reizigers Netwerk Randstad Noord in Amsterdam. Ik toetste het in, maar kreeg de in-gesprektoon. In deze situatie kwam de volgende twee uur geen verandering.

Dan maar gekeken op de website van NS; er schijnt zoiets te zijn als een Klantenservice. Wel vond ik het postadres van de Klantenservice, maar geen telefoonnummer. Ook geen E-mail.

Ik begrijp NS wel. In de derde eeuw spoor kun je niet om een website heen, maar dat wil nog niet zeggen dat je al die vervelende, zeurende rotklanten de gelegenheid moet bieden tot interactie.

In arren moede belde ik de OVR-reisplanner maar, om het nummer van NS-Klantenservice op te vragen.

Alle lof voor de mevrouw van de Klantenservice, die ik uiteindelijk aan de lijn kreeg. Zij begreep meteen waar het om draaide. "Maar aan wie binnen NS zou ik dit nu moeten doorgeven?", vroeg zij zich hardop af. Blijkbaar is dat voor NS'ers een even groot probleem als voor buitenstaanders.

"Mag ik u een tip geven", zei ik. "Probeer het maar niet bij Netwerk Randstad Noord. Die zijn in gesprek".

De mevrouw van NS-klantenservice beloofde me met de hand op het hart dat zij het zou melden, al wist zij nog niet aan wie. Het zal mij nu toch echt benieuwen, of de bordjes werkelijk worden verhangen.


Het bovenstaande schreef ik op vrijdagavond. Zaterdagmiddag zag ik dat de verkeerde bordjes er nog steeds hingen. Klantenservice!