WEEK 27 / 2 JULI 2000


Frans Mensonides

Teken aan de muur

In Leiden ligt de poëzie niet op straat, maar hangt zij duidelijk leesbaar aan de wand. Op tientallen muren in de Sleutelstad zijn levensgrote gedichten aangebracht, waarvan sommige in vreemde talen, en met Cyrillische, Griekse of nog uitheemsere lettertekens. Op ooghoogte hangt dan een keurig bordje met de vertaling.

De gedichten worden geselecteerd, aangebracht en onderhouden door de stichting Tegen-Beeld. Het bestuur van deze stichting is onlangs heel erg boos geworden op ex-wethouder Tjeerd van Rij.

Van Rij ken je misschien nog; hij heeft eens gefigureerd in een aflevering van De digitale reiziger, toen hij op weinig subtiele wijze aan het lobbyen was voor zijn partij, de PvdA, en voor de aanleg van de Rijn-Gouwetram (ik kan dat oude artikel aanbevelen; het is erg tragikomisch). Vergeefs: de Rijn- Gouwetram rijdt nog niet, en het is zeer de vraag of die tramverbinding er ooit komt.

Van Rij was een geducht lobbyist, maar wel één, die zelden iets voor elkaar kreeg. De laatste jaren hield hij zich zeer intensief bezig met de lotsbestemming van Vliegveld Valkenburg. Op het terrein van dit luchthaventje wilde hij 8.000 woningen laten bouwen. Maar voorshands vliegen de regerings-Fellowships er nog af en aan.

Tjeerd Van Rij stond wijd en zijd bekend als een arrogant potentaatje. Extra veel vijanden haalde hij zich op de hals met zijn plan, een stuk of 12 buurgemeenten te annexeren. Dat zou die dorpsburgemeesters léren, die nooit naar zijn pijpen wilden dansen! Maar ook die buurgemeenten zijn nog altijd zelfstandig.

Zoals elke Napoleon vond ook onze plaatselijke generalissimo zijn Waterloo. Tjeerd Van Rij verzuimde eerder dit jaar, de gemeenteraad in te lichten over de miljoenenoverschrijdingen bij de verbouwing van het Stadhuis. Van Rij kreeg na tien jaar wethouderschap zijn congé.

Het is in Nederland gebruikelijk, bestuurders die gefaald hebben, bij hun afscheid toe te juichen alsof het helden waren. Het mag daarom geen verbazing wekken, dat van Rij tijdens zijn afscheidstournee bedolven is onder lovende woorden van vriend en vijand.

Toch was dit voor de gevallen wethouder nog niet voldoende. Hij wilde graag iets tastbaars, iets blijvends nalaten aan de stad (daarvoor heeft hij toch tien jaar de tijd gehad, zou ik zeggen). Van Rij wist wel wat hij wilde: hij wilde zo'n gedicht. Een afscheidsgedicht op een muur, op een prominente plek in de stad, ter herinnering aan de beste stadsbestuurder die Leiden sedert 1574 gekend heeft.

Een ingezonden brievenschrijver in een plaatselijke krant wist er meteen een goede plek voor: de ruïne van de Vrouwenkerk, die al tientallen jaren een hoekje in de oude binnenstad staat te ontsieren.

Maar de stichting Tegen-Beeld was tegendraads. Onder geen beding wilde het bestuur meewerken aan een gedicht voor van Rij. Vereeuwigd te worden in steen: alweer een droomwens die de magistraat niet in vervulling zag gaan.

Jammer, dat Tegen-Beeld afwijzend op het verzoek van van Rij gereageerd heeft. Er was in de wereldliteratuur vast wel een passend gedicht te vinden geweest over hoogmoed die voor de val komt, en - in het geval van van Rij - zelfs na die val nog vele jaren blijft voortbestaan.


column-archief

De digitale reiziger

Miljoenen en miljarden

Sinds kort weten we zeker, wat actievoerders en intelligente krantenlezers al jarenlang vermoed hebben: de Betuwelijn is een bodemloze put, waarin de regering willens en wetens tien miljard gulden belastinggeld gekieperd heeft. "Je had het geld beter in de sloot kunnen gooien", placht mijn grootmoeder van moederszijde in zo’n geval te zeggen, "dan had je tenminste nog kringetjes gezien".

Sommige mensen verkeren nog in de ontkenningsfase. Wij allen zouden het vernietigende rapport van de Rekenkamer verkeerd begrepen hebben. Er staat niét in, volgens deze onverbeterlijke optimisten, dat het besluit tot aanleggen van de Betuwelijn ten onrechte is genomen. In dat rapport staat alleen maar te lezen, dat de beslissing is genomen op grond van verkeerde veronderstellingen. Er zou dus sprake zijn van een goede beslissing, genomen om de verkeerde redenen. Meer geluk dan wijsheid, al met al. Als pessimistische belastingbetaler wordt ik daar niet echt vrolijk van.

De Betuwelijn is een goederenspoorlijn, en dus niet bestemd voor openbaar vervoer. Feitelijk hoort dit onderwerp in deze column niet thuis. Maar ik kan niet nalaten te bedenken, hoeveel nuttige OV-verbindingen voor dat bedrag van tien miljard gulden aangelegd hadden kunnen worden. Soms kun je met een half miljardje al aardige dingen doen, zoals blijkt uit het verhaal over de Ringmetro van het GVB, en zoals in 2002 hopelijk zal blijken uit het succes van de Tangent-lijn Haarlem - Bijlmer.

Na de zeperd van de Betuwelijn zal de aarzeling van de Rijksoverheid, om te investeren in zinvolle en nuttige grootschalige OV-projecten, alleen maar toenemen. Het gevaar bestaat, dat we onder het mom van Samen Werken aan Bereikbaarheid (SWAB) nog jaren door blijven modderen met het werpen van druppels op gloeiende platen.

De meeste SWAB-projecten mislukken. Neem bijvoorbeeld de spitsbuslijnen, die eind 1997 geïntroduceerd zijn. Wij van DDR "deden" twee van die lijnen: Ridderkerk - Botlek en Leidschendam - Naaldwijk. De eerste werd drie maanden later al opgeheven; de tweede vindt deze maand zijn Waterloo, na drie jaar lang, met lege bussen, pure anti-reclame gemaakt te hebben voor het OV.

Wat is er mis met dit soort busverbindingen? Laten we eens nagaan, hoe het begint. Het begint meestal op het stadhuis van Ridderkerk, Naaldwijk, Krimpen aan den IJssel, Uithoorn of noem maar zo'n soort plaats op, waar iedereen een auto heeft, niemand ooit in een bus stapt, en waar men voor het laatst hoogwaardig OV had in 1936, het jaar dat de stoomtram werd opgeheven.

Een overijverige verkeersambtenaar in zo'n soort plaats houdt onder de bevolking een enquête over het woon- werkverkeer. Hij vraagt iedereen, waar hij / zij werkt, of men met de auto naar het werk rijdt (ja dus!), waarom men dat doet (geen goed OV-alternatief aanwezig) en of men, bij het wél aanwezig zijn van een OV-alternatief, zou overwegen de auto te verruilen voor de bus.

Op de laatste vraag antwoorden alle geënquêteerden natuurlijk volmondig "ja", in de veronderstelling dat je dit makkelijk kunt zeggen omdat die busverbinding er tóch nooit komt. Nou, dan hebben ze buiten de waard gerekend, of liever: buiten die overijverige ambtenaar. Nadat hij alle antwoorden op zijn vragen-naar-de-bekende-weg verwerkt heeft tot driedimensionale staafdiagrammen, gaat hij "matchen". Dat wil zeggen: hij gaat onderzoeken, wie waar werkt.

Stel dat uit buurt X 500 mensen werken op afgelegen industrieterrein Y. 80% van de inwoners van zijn gemeente hebben bij de enquête aangegeven, dat zij de bus zouden nemen, indien voorhanden. Dat is mooi 400 passagiers per dag, rekent de overijverige ambtenaar. Ofwel, tien volle bussen van X naar Y in de ochtendspits, en tien volle bussen terug van Y naar X aan het eind van de middag. De subsidieaanvrage in het kader van SWAB gaat de deur uit, en voila: de zoveelste onrendabele busverbinding, zonder passagiers, is een feit.

De verkeersambtenaar begrijpt niet, wat er is misgegaan. Hij beseft niet, dat hij zijn kostbare tijd beter had kunnen besteden aan een lobby voor een hoogwaardige OV verbinding (rail-, of desnoods bus-) naar de dichtstbijzijnde grote stad. Hij ziet niet, dat hij daar iedereen een plezier mee had gedaan, in plaats van een zorgvuldig geselecteerde enkeling. Hij snapt niet, dat hij een druppel op de gloeiende plaat heeft geworpen. De paradox, dat een miljoen soms te veel is, en een miljard soms te weinig, gaat hem boven het bevattingsvermogen.

Enkele Tweede Kamerleden en enkele Statenleden van de Provincie Zuid-Holland hebben onlangs de geldverspilling aan SWAB-projecten gehekeld. Daarbij liggen momenteel vooral de Fast Ferries en de Waterbussen van de gebroeders Sprenger onder vuur.

Een goede zaak, dat dergelijke kritische geluiden naar voren worden gebracht. Wel spijtig, dat over weggegooide miljoenen door onze volksvertegenwoordigers soms harder wordt gemord dan over weggegooide miljarden. Dat is dan weer een andere paradox, en daarmee zijn wij weer terug bij de Betuwelijn, zodat ook dit kringetje weer rond is.