WEEK 11 / 11 MAART 2001
Frans Mensonides
De VNG BV Als Wim Kok, in het laatste jaar Paars, voor één keer in zijn leven iets belangwekkends tot stand wil brengen, écht een dappere daad wil stellen, en als hij de geschiedenisboeken wil ingaan als gelijke van Thorbecke en Drees, wat zeg ik: als een tweede Stedendwinger, dan zou hij de gemeentepolitiek moeten afschaffen. Die hele verkalkte, corrupte boel: duizenden lokale partijen, ruim 500 gemeenteraden en ruim 500 colleges van B&W, radicaal opdoeken, en alle gemeentehuizen privatiseren. Daarmee zou hij 's Rijks schatkist ook een aanzienlijke dienst bewijzen, want het verschijnsel "gemeentepolitiek" berokkent de burger en de ambtenaar niet alleen onvoorstelbaar veel leed, maar is ook zeer kostbaar; ik praat nu niet alleen over de noodzaak, elke vier jaar een geldverslindende gemeenteraadsverkiezing te houden. Ongaarne geef ik het toe, maar er is een tijd geweest dat ik nog enig vertrouwen had in plaatselijke politiek, hoewel ik op grond van mijn ROVER-ervaringen toch beter had moeten weten. Dat was vóór 1998, het jaar dat ik dienst nam bij de gemeente Ter Aar. Ik heb daar 2,5 jaar lang als braaf ambtenaar de gemeenschap gediend - een lange carrière, in een werkkring met een personeelsverloop van 35% per jaar - en heb daar in die korte tijd twee burgemeesters, vier gemeentesecretarissen, tien leidinggevenden, tig adviesbureau's en drie organisatiefilosofieën versleten; ik heb twee wethouderscrises zien plaatsgrijpen en heb talloze vaste en tijdelijke collega's zien komen en (ten onder) zien gaan. "Gediend" is overdreven; elke middag kwam ik thuis met het gevoel dat ik niets gepresteerd had, hoewel de wil daartoe zeker niet afwezig was. De chaos in het gemeentehuis was onbeschrijfelijk, en ik zal geen poging doen deze te beschrijven. Dit stukje is niet zozeer bedoeld om erover uit de school te klappen; dat zou op natrappen lijken. Enkele voorvallen wil ik echter aan de openbaarheid prijsgeven; alleen maar om een indruk te geven hoe het dagelijks leven van een gemeenteambtenaar eruit ziet. Het meest betreurenswaardige incident dat ik in 2,5 jaar tijd heb meegemaakt, was wel de polonaise. Tijdens een lunchbijeenkomst in de herfst van 1999, door het gemeentebestuur georganiseerd om de zoveelste reorganisatie aan het personeel te verkopen, leidden de afdelingshoofden de dans. En 50 lagere ambtenaren als een sliert er achteraan, door het hele gemeentehuis, handen op de schouders. Ons werd duidelijk gemaakt dat deelname aan de polonaiseloop uitgelegd zou worden als bewijs van loyaliteit aan het management, dat het beste voorhad met iedereen. Een minderheid, waaronder uw dienaar, bleef aan de kant, ondanks smeekbeden van een vrouwelijk afdelingshoofd om de stoet te volgen. Zij ging nog net niet zo ver, de dissidenten daadwerkelijk uit hun stoel te sleuren. De burgemeester, waarover straks meer, was tijdens deze bijeenkomst afwezig, maar had het gebeuren zorgvuldig geregisseerd. De namen der onwilligen werden genoteerd (althans daarvan was iedereen overtuigd) en bij mij vatte op dat moment het denkbeeld post, dat ik beter kon terugkeren naar het - ook niet ideale - bedrijfsleven. Met weinig trots moet ik terugkijken op mijn dienstverband in het op zich zo fraaie gemeentehuis met dat prachtige uitzicht over het Groene Hart. Ik heb me gedeisd gehouden (en en passant een busverbinding gered) en me beperkt tot observatie van de gekte, zonder er al te duidelijk stelling tegen te nemen. Maar om één ding ben ik nog altijd blij: dat ik tenminste niet heb meegedaan met die polonaiseloop. Nu is Ter Aar misschien een extreem geval, zal men tegenwerpen, maar daartegen verzet zich een laatste restje zelfrespect in mij. Het kan toch niet zo zijn dat ik in mijn onschuld in 1998 "ja" gezegd heb tegen de allerslechtste gemeente van Nederland? Nee, Ter Aar was hoogstens een eerste onder zijns gelijken. Sla er de regionale kranten van de laatste jaren op na (kranten, die over Ter Aar op een gegeven moment niet meer wilden schrijven; "die journalisten zijn omgekocht", gonsde het door het gemeentehuis, waar paranoia het leidend beginsel was voor iedereen). De grootste stad in de streek: Leiden, kende een handvol wethouderscrises en zag talloze topambtenaren vertrekken. Maar vond wel, dat zij een twaalftal randgemeenten moest proberen te annexeren. In Alphen, de grote buur van Te Raar, moest onlangs een wethouder opstappen omdat hij zijn familie had bevoordeeld bij het toewijzen van een woning (heel verleidelijk; daarvoor wordt een mens toch wethouder?). Leidschendam en Oegstgeest raakten hun gemeentesecretaris kwijt (Ter Aar is ook in dit opzicht een overtreffende trap, met twee vertrekkende secretarissen in één jaar tijd), en het rommelde in onder andere Rijnwoude en Leiderdorp. Ook gemeenten buiten de regio zijn op negatieve wijze in het nieuws; ik hoef maar de namen "Volendam" en "Enschede" te noemen als voorbeelden van gemeentelijke apparaten die door hun disfunctioneren de veiligheid van de burgers ernstig in gevaar hebben gebracht. Het komt allemaal door de gemeentepolitiek. Een commercieel bedrijf kent één hiërarchie: directeur, adjunct-directeur, afdelingshoofd, kamerchef, onderknuppel. Dat is al erg genoeg. Maar een gemeente heeft er twee. Naast de ambtelijke pikorde, met de gemeentesecretaris aan top, bestaat er ook een politieke. Die twee systemen verstaan elkaar niet en zijn als het ware elkaars natuurlijke vijanden, al weten ze soms ook wel een ingewikkeld monsterverbond te sluiten. Als je de gemeentewet erop naslaat, is de gemeenteraad, gekozen door de burgers, het hoogste orgaan in een dorp of stad. De raadsleden kiezen eens per vier jaar (of vaker, in geval van een politieke crisis) uit hun midden enkele wethouders, om namens hen de baas te spelen over hun stukske grond. Daarboven benoemt de koningin dan ook nog eens een burgemeester, die écht de baas is, of zich zo voelt. De burgemeester moet voortaan ook gekozen worden, vindt D'66, maar dat is alweer zo'n halfzacht lapmiddel dat niets zal oplossen. In een gemeenteraad zitten mensen als jij en ik: onderwijzers, leraren, aannemers (die wethouder hopen te worden om hun bedrijf te kunnen bevoordelen), huisvrouwen en -mannen, consultants, renteniers, een enkele studerende misschien, en vele anderen die wat tijd over hebben. Gewone doorsneeburgers, die een gemeente moeten besturen zonder verstand te hebben van de problemen waarmee die geconfronteerd wordt. Dat systeem werkte perfect in 1875, toen een nieuw uniform voor de gemeentebode één van de belangrijkste onderwerpen was waarover de raad zich had uit te spreken. Maar hoe gaat dat in 2001? Er moet een nieuwe intergemeentelijke vuilverbrandingsinstallatie gebouwd worden. Die kost een slordige miljard. Omwonenden vrezen milieugevaren. Hoe kan een eenvoudig raadslid zich hierover een mening vormen, tenzij hij/zij chemicus, milieudeskundige en econoom tegelijk is? Of: er moet een HOV-verbinding komen met de dichtstbijgelegen grote stad. Kies je voor een lightrailverbinding, of wordt het toch een Phileas ("een wát?"; vraagt nu het gemiddelde raadslid)? In het verkiezingsprogramma van je partij hoef je het niet na te slaan. Daarin staat alleen een algemene kreet: OV moet gestimuleerd worden vanwege de mobiliteit bla-bla, maar het mag niet te veel kosten: daar schiet je niets mee op. Een raadslid moet in zijn onwetendheid afgaan op adviezen van ambtenaren, die hij niet vertrouwt, zeker niet als hij in een andere gemeente zelf ambtenaar is, want dat komt vrij vaak voor. Uit pure frustratie gaat hij in de raadscommissie dan maar een vraag stellen over de te hoge kostprijs van de nieuwe bode-uniformen. Er wordt door een gemeenteraad langer gepraat over kwartjes dan over miljarden. Dan de gemeentelijke verordening, het terrein bij uitstek waarop de gemeenteraad zijn invloed zou moeten laten gelden. De raad, en niemand anders, neemt gemeentelijke verordeningen aan. Maar laten we er eens vier naast elkaar leggen; vier kampeerverordenigen, of parkeerverordeningen bijvoorbeeld, uit vier verschillende gemeenten. Je moet niet verbaasd staan te kijken als die verordeningen woordelijk, op de gemeentenaam na, gelijkluidend zijn. Of de gemeente nou liberaal, links of positief gristelijk is van politieke signatuur: de verordeningen lijken als op elkaar als tweelingzusters. Ook op dit punt lijkt de gemeenteraad dus geen invloed te hebben. Ook de ambtenaren niet, trouwens. Gemeentelijke verordeningen worden opgesteld door de VNG, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, waarvan elke gemeente vrijwillig-verplicht lid is. Die VNG-modelverordeningen worden geschreven door mensen die er verstand van hebben; er is geen juridische speld tussen te krijgen. Gemak dient de mens: je hoeft alleen de naam van je eigen gemeente maar in te vullen op de stippellijntjes. Ook het uitvoerende werk van de gemeenten kenmerkt zich door een grote mate van eenvormigheid. Ze doen allemaal exact hetzelfde: paspoorten en rijbewijzen aan de man brengen, burgers in de echt verbinden, uitkeringen verstrekken aan uitkeringsgerechtigden, bouw- en milieuvergunningen afgeven en de naleving daarvan verzuimen te controleren. Ze doen dat bovendien allemaal op vrijwel dezelfde manier; vele zaken verlopen volgens strakke, door het Rijk vastgelegde, procedures. Er is geen enkele reden waarom elke gemeente zelf het wiel zou moeten uitvinden. Dit alles vraagt om een goed, geprivatiseerd facilitair bedrijf, de VNG BV, die het werk landelijk aanpakt. Eén bundel verordeningen, en één werkwijze voor heel het Nederlandse gemeenteapparaat. De gemeentepolitiek afschaffen; geeft REFLEXXIONZZ! hier blijk van anti-democratische sympathieën? Misschien, maar een wijsgerig mens zei ooit: "Twee hoeratjes voor de democratie. Drie is echt te veel". En een columnist kan de democratie in dit land niet vermoorden; die is toch al zo dood als een pier. De wetgever heeft indertijd ongetwijfeld goede bedoelingen gehad bij het creëren van het fenomeen gemeenteraad. Een orgaan voor en door burgers, met een geringe afstand tot de kiezers, dat de zittende magistraten moest controleren. De scheiding der machten: het kan allemaal niet democratischer. Maar het werkt in de praktijk niet. In vrijwel elke gemeente is toch één man of vrouw de baas. Meestal een wethouder met zitvlees, maar soms ook de burgemeester. Het laatste was in Ter Aar het geval. Burgemeester Lyklema, een interimburgemeester nota bene, was twee jaar lang de onbetwiste keizer van 2000 hectare weiland. Er waaide een wind door de gemeente, maar of het een frisse was, valt te betwijfelen. Gemeenteraadsvergaderingen, die tot voor zijn komst tot diep in de nacht duurden, werden in het vervolg binnen het uur afgeraffeld. Heel efficiënt, maar waarvoor heb je dan nog een gemeenteraad, behalve om ja te knikken? Dat die vergaderingen nog bijna een uur in beslag namen, was te danken, of te wijten, aan de oppositie. Van de uit dertien personen tellende gemeenteraad waren negen leden op de hand van Lyklema; zij riepen "ja" en "amen" op alles wat hij voorstelde. De overige vier vochten simpelweg alles aan wat de burgemeester zei, ook al was het bij wijze van uitzondering iets verstandigs. Van enige vorm van overleg was geen sprake meer. Het ging al lang niet meer om het gemeentebelang. En geen van die negen jabroeders en -zusters, en geen van die vier egotrippers, heeft het ooit opgenomen voor de personeelsleden, de arme, trouwe ambtenaren die het maar moesten zien te rooien in de eenpersoonsdemocratie waarin de gemeente was veranderd. In oktober 2000 (in mijn nadagen; ik had de benoeming bij mijn huidige werkgever al op zak) deed zich nog een vermeldenswaardig incident voor in het gemeentehuis. Ik heb het van horen zeggen; het was aan het eind van de middag, en ik zat als deeltijdwerker al thuis. In het door onderbezetting geteisterde gemeentehuis werd de namiddagstilte plots verstoord door een donderende slag, die uit de richting van het trappenhuis kwam. Alle ambtenaren spoedden zich uit hun kamers naar de hal. Onder aan de trap lag één van de dertien zware eikenhouten zetels uit de raadszaal; helemaal aan splinters. Iemand moest die raadszetel naar beneden gegooid hebben, maar de dader lag natuurlijk op het kerkhof. De volgende morgen werd me door de weinigen die over het voorval durfden te praten, toegefluisterd dat die dader niemand minder dan de burgemeester was. Andere aanwezigen op de eerste etage hadden om uiteenlopende redenen een geldig alibi. Dat is toch wel prachtig, nietwaar! De strekking van deze column had niet beter onderstreept kunnen worden dan door een burgemeester, die in een aanval van drift, of machtswellust, of brooddronkenheid, symbolisch afrekent met een gemeenteraad waarvan hij alleen maar last heeft. Maar ook voor de burgemeester zelf is in mijn hervormingsvoorstel geen plaats meer ingeruimd, als het ambt alleen maar potentaatjes en mini-dictatortjes trekt. Het is een Middeleeuwse functie; het woord bestaat al zo lang dat het zelfs tot in naburige talen is doorgedrongen. Een burgemeester draagt in ons verder zo egalitaire landje een ambtsketen; hij is niet met beide benen verankerd in de rivierklei, maar zweeft er meters boven, met die keten als aureool om zijn schouders. Vele dorps- en stadsbewoners, ze kunnen nog zo'n afkeer hebben van de gemeentepolitiek, kijken hoog op tegen de burgervader, en dan is een zakelijke beoordeling van zijn daden niet meer mogelijk. De bevolking van Enschede staat voor 75% achter burgemeester Mans. Die zal dus wel gewoon blijven zitten waar hij zit, hoeveel kilo's boter hij ook op zijn hoofd heeft. De VNG BV plaatst in mijn voorstel gewoon een zetbaas aan het hoofd van een dorp of stad. In een gemeente tot 10.000 inwoners krijgt hij de rang van filiaalchef; in een met 10.000 tot 50.000 inwoners die van bedrijfsleider en in een nog grotere gemeente mag hij zich bedrijfsdirecteur noemen, om het aantrekkelijk te maken. "Door deze maatregelen zal niets wezenlijks veranderen", hoor ik de conservatieveling alweer zeggen, die so wie so tegen iedere vorm van vooruitgang is. Ik werp tegen, dat als je zo maar 500 gemeenteraden en 500 college's van B&W kunt opdoeken, zonder dat er iets door verandert, deze lichamen niet al te nuttig geweest kunnen zijn. Ik blijf dus bij mijn voorstel tot afschaffing van de gemeentepolitiek, en neem er geen woord van terug.
alle columns, van 1998 tot heden, in het column-archief | De digitale reiziger Zielige enquête Zielig! Zie-lig! Deerniswekkend zielig! Zo mogen we de strijd over het Rondjes Rijden Rond De Kerk (RRRDK) zo langzamerhand wel betitelen. Je kunt er bijna niet eens kwaad meer om worden. Je kunt alleen maar een diep doorleefd medelijden voelen met de strijdende partijen en hun gechicaneer, gestumper en geblunder. Wél een commissie van wijze mannen, géén commissie van wijze mannen. Wél publieksonvriendelijke acties, géén publieksonvriendelijke acties. Zelfs de nieuwsfanaat die elk uur naar het radiojournaal luistert, kan de stand van zaken niet meer bijhouden. Zielig en meelijwekkend is NS. Ze wilden zo graag geprivatiseerd worden. Ze wilden zo dolgraag voor een echt bedrijf doorgaan. Concurrenten hebben ze niet eens; het wordt ze ontzettend makkelijk gemaakt, maar ze hebben hun eigen personeel als doodsvijand. Die verzelfstandigde NS moet nu met hangende pootjes naar de minister om haar hulp in te roepen bij een conflict over de dienstroosters. Veronderstel, als elk transportbedrijf dat eens deed, dat problemen met het personeel heeft over de planning! Er is deze week, na veel gehakketak, door de minister een commissie van wijze mannen opgericht om het conflict over het RRRDK voor eens en voor goed uit de wereld te helpen. Het is jammer dat koning Salomo er niet in zit, want geen mens op aarde is wijs genoeg om deze kluwen nog te kunnen ontwarren. Zielig en meelijwekkend zijn ook de vakbonden. Eerst bij NS aandringen op een commissie van wijze lieden. Vervolgens, als NS overstag gaat, zeggen, dat een commissie van wijze lieden voor hun niet hoeft. Vervolgens er alsnog mee akkoord gaan, maar dan onder voorwaarde dat het geen “arbitrage” genoemd wordt (zo’n arbitrage is natuurlijk levensgevaarlijk voor een vakbond. Stel, dat je in het ongelijk wordt gesteld...) En dan doodleuk zeggen dat de publieksonvriendelijke acties toch gewoonweg doorgaan, commissie of geen commissie. Zielig, dat die mensen zich zo makkelijk in de kaart laten kijken. Het signaal is duidelijk: de vakbonden zullen het advies van de wijze mannen net zo makkelijk naast zich neerleggen als het akkoord dat in eerdere instantie met NS is gesloten. Zielig en meelijwekkend is ook ROVER. De organisatie die als geen ander voorop zou moeten lopen in het verzet tegen de wantoestanden bij NS, zwijgt. De wat militantere Consumentenbond (die het bij ROVER compleet verkorven heeft) kondigt een gang naar de rechter aan, in het geval van nieuwe werkonderbrekingen, maar ROVER is nog veel te druk met feestvieren over de restitutieregeling bij treinvertraging, die ze uit het vuur hebben gesleept. Dat het publiek hierin geen enkele interesse heeft (zoals valt op te maken uit het feit dat het aantal verzoeken om restitutie nog niet de helft bedraagt van wat verwacht was), mag de pret niet drukken. En uitgerekend in deze chaotische week verschijnt het ROVER-clubblad De Papieren Reiziger, waarin voorzitter Schoonveld zichzelf in een column uitgebreid feliciteert met de gunstige recensie die hij heeft gekregen in OV-Magazine (mijn REFLEXXIONZZ daarover heeft hij blijkbaar niet gelezen) en zich wentelt in tevredenheid met alles wat ROVER tot dusverre bereikt zou hebben. Zijn column werpt een onthutsende blik op een vereniging die het contact met de werkelijkheid geheel en al kwijt is. Zielig en meelijwekkend zijn ook de personeelscollectieven. We weten nu zo onder de hand wel, dat zij tegen de directieplannen zijn. Maar de collectieven vonden het nodig, hierover ook nog eens een enquête te houden. Een enquête onder het ontevreden personeel, om te peilen of het personeel nog steeds ontevreden was. Het zal niemand verbazen, dat uit die enquête door-en-voor boze NS-ers bleek, dat 93% van de NS-ers geen fiducie meer had in de directie. Wat verrassender is wellicht het feit, dat 95% van hen aangaf, tegen procesvereenvoudiging te zijn. Let wel: ze willen dus tot het einde der tijden net zo inefficiënt blijven werken als ze nu doen, en verwachten daarvoor begrip van hun werkgever en van het reizende publiek. Met enquêtes kun je alles bewijzen, mits je goede suggestieve vragen stelt, en mits je de vragenlijst door de juiste bevooroordeelde groep laat invullen. Wij kunnen dat ook. Daarom hebben ook wij een enquête samengesteld over het arbeidsconflict binnen NS. Met de DDR-lezers als respondenten zal er ongetwijfeld een andere uitslag uit de bus komen dan wanneer hij gehouden was onder ontevreden machinisten en kaartjesknippers. Dus aan alle lezers het verzoek, de vragenlijst in te vullen. Het verplicht je tot niets, want er zijn voldoende ontsnappingsclausules ingebouwd voor mensen die echt geen kleur durven te bekennen. Het invulformulier werkt volgens het inmiddels beproefde ballot-box systeem. Het enige verschil met de Sjef-verkiezing is het feit, dat je nu zelf de tussenstand kunt raadplegen. Oh ja: de enquête is niet helemaal actueel meer; de commissie van wijze mannen is inmiddels samengesteld. Maar we hebben de vraag die daarop betrekking had, toch maar laten staan; waarom ook niet! AANVULLING: Op de dag na de officiële verschijningsdatum van deze column kondigde ROVER alsnog een gang naar de rechter aan, in het geval dat de vakbonden zullen besluiten tot een spoorwegstaking. Hieruit blijkt, dat REFLEXXIONZZ! in ROVER-kringen toch gelezen wordt. Complimenten! Ga zo door; misschien behoort Rudy Schoonveld over twee weken ook bij ons tot de stijgers. |