WEEK 19 / 6 MEI 2001


Deze rubriek verschijnt eens per veertien dagen, en bestaat over het algemeen uit een rechtercolumn over openbaar vervoer en een linkercolumn over iets anders.

Frans Mensonides

Altijd over hetzelfde (2)

Niet elke lezer spreekt elke veertien dagen zijn waardering of walging uit over het gebodene in de rubriek REFLEXXIONZZ! Daar kan ik begrip voor hebben; zelf klim ik ook niet bij elk krantenartikel dat ik lees, in de pen om door middel van een ingezonden artikel de journalist te prijzen of te laken. Ik ga er meestal maar vanuit, dat mijn rubriek REFLEXXIONZZ! stilzwijgend gewaardeerd wordt door het publiek, en meen dat te kunnen opmaken uit het feit dat de kijkcijfers constant blijven, en soms zelfs een stijgende lijn lijken te vertonen.

Reacties van lezers hebben twee voordelen voor een columnist: je weet dat je werk gelezen wordt, en je krijgt soms onderwerpen aangereikt voor nieuwe columns. Er zijn zelfs professionele scribenten wiens oeuvre voor 55% bestaat uit citaten uit ontvangen lezersbrieven. Een column wordt op die manier een soort Gesamtkunstwerk, waarvoor - oh, onrecht! - alleen de professionele schrijver een honorarium ontvangt.

Kortom: schrijf dus vooral! Antwoord krijg je altijd, al is het meestal niet per kerende post.

Mijn stukje over radio Veronica (1960-1974) maakte meer los dan andere, hetgeen viel op te maken uit de maar liefst vier reacties die ik mocht ontvangen. Ik had daarop al enigszins gepreludeerd door die column “Altijd over hetzelfde (1)” te noemen, en zie: een tweede aflevering bleek noodzakelijk.

Eén lezer beklaagde zich over het feit dat ik vergeten was in mijn artikel Joost Den Draaijer te noemen, de oer-DJ van Veronica. Joost Den Draaijer, die de top veertig heft uitgevonden, en die hem nog een paar jaar gepresenteerd heeft (“van vijf naar twee gestegen met stip-pip-pip”). Ik was hem inderdaad glad vergeten, maar dat komt misschien omdat hij al na een paar jaar is overgelopen naar Hilversum drie, die niet serieus te nemen surrogaatzender.

Een andere consument van REFLEXXIONZZ! wees me op de naam van Gerard de Vries, alias Cowboy Gerard, de presentator van het country-programma, dat ons - mijn lezer en ik - altijd dwong tot het uitzetten van de radio en het dichtklappen van de schoolboeken. Een naam die ik uit mijn bewustzijn verbannen had, maar die na het lezen van die mail weer bovenkwam.

Dan was er natuurlijk ook nog Stan Haag. Tussen zes en zeven rebbelde hij een programma met verzoekplaten aaneen. Elke avond hetzelfde ritueel. De namen van tientallen Nederlanders werden genoemd, die jarig, getrouwd, verhuisd, afgezwaaid, gepensioneerd, verliefd, verloofd, hersteld, opgenomen, 40 jaar bij de zaak, overgegaan, blijven zitten, vrijgekomen of overleden waren, en die een verzoekplaatje kregen aangeboden van vrienden, verwanten, nabestaanden: eveneens tientallen mensen die ook allemaal weer opgesomd moesten worden. Als Stan’s spraakwaterval gestremd was, klonk dan eindelijk het plaatje door de ether, meestal een horreur als “Huilen is voor jou te laat”, of “Zou het erg zijn, lieve opa”. Andy Warhol zei eens, dat iedere aardbewoner tijdens zijn leven recht heeft op een halve minuut wereldberoemdheid. In het landje langs de Noordzee kon je aanspraak maken op minstens één vermelding in het programma van Stan Haag.

Met een andere trouwe lezer had ik het al eerder gehad over het merkwaardige accent van Lex Harding. “deh Nederlandseh topfeertech”, zo klonk het ongeveer, volgens die lezer. Harding was noodgedwongen piraat. Met zo’n spraakgebrek kon je een legale radiocarrière in Hilversum wel schudden. Tegenwoordig kijken en luisteren ze wat minder nauw. Hoe heet toch die aanstellerige nieuwslezeres op TV, die ons avond aan avond kond doet van het noodlot der “azzzjielllzzzjoekegggggzzzjj?” (asielzoekers). Mijn opa van vaderszijde, naar wie ik vernoemd ben, en die in 1954 is overleden, zou dergelijke nieuwsuitzendingen niet eens meer kunnen volgen. Een asielzoeker, ingeburgerd en vernederlandst op de taalschool, kan er ook geen chocola van maken. Het heet “taalverandering”, maar volgens mij is het gewoon schromelijke aanstelleritis, zoals die TV-meiden praten. Maar ik dwaal weer af.

Je had Klaas Vaak, die ook een heel raar accentje had. En Will Luijkinga, die wekelijks een column vulde in het Veronica-tijdschrift, een niet erg geslaagde parodie op een programmablad. En er was geloof ik ook nog een soort dominee op dat goddeloze piratenstation: dominee Tegelaar, of dominee Toornveld, of zoiets, dominee Toorn-van-God, die zelf nog een plaatje gemaakt heeft: over een oude kerkganger, die vroeger elke zondag de kerk uit werd gesodemieterd omdat hij vals zong bij het psalmenzingen, maar nu mocht zingen als engel in een hémels koor, na kort tevoren te zijn overleden. Maar nu ga ik dingen door elkaar halen; misschien kan een lezer opheldering verschaffen.

En ik vergat nog het feit, dat het zendschip van Veronica eens van zijn ankers is losgeslagen. Dat gebeurde in 1973, tijdens een voorjaarsstorm van twaalf op de schaal van Beaufort. Het schip dreigde te stranden op Scheveningen, een gebeurtenis die ook weer gepaard ging met zo’n emotionele toespraak, waarin ze bij Veronica grossierden.

Eigenlijk is dat het rare met Veronica: er was altijd een hoop narigheid op en om die piratenzender, en er werd dagelijks een hoop bagger over je hoofd uitgestort, maar je denkt er toch met weemoed en eerbied en nostalgie aan terug. Getuige ook het stukje, dat ik ontving van een trouwe lezer uit de regio Haaglanden, dat ik van hem integraal mocht publiceren in deze rubriek. Hier volgt het, als slotakkoord van deze mini-serie.

Rij voorzichtig, denk aan mij.


Veronica Virus.

Mijn gloednieuwe Philips transistorradio had ik, echt waar, vastgelijmd op 192. In de middengolf natuurlijk. FM was toen alleen voor rijke mensen. Eind 1970 lag ik een paar maanden in het Juliana Kinderziekenhuis in Den Haag en werd daar al zeer vroeg gewekt. Daardoor ken ik het Veronica programma van Klaas Vaak van 6.00 - 9.00 uur heel goed. Later bleek Klaas Vaak Tom Mulder te zijn (Ik heb toen niet begrepen waarom Klaas Vaak in de ochtend zand in de ogen kwam strooien). Hij en Tineke waren mijn favoriete deejays. "U vraagt, wij draaien", was zo walgelijk, dat dat ook leuk was. Maar dat verzoekplatenprogramma was 12 uur later. Het gerucht ging dat je verzoekplaatje alleen gedraaid werd als je ook geld in de brief stopte.

Ooit heb ik eens de beslissing genomen om lid te worden van Radio Veronica. Ik denk dat dat in 1972 of 1973 was. Je kreeg dan een enorme grote poster, wat toen erg modern was, van de Nordeney, het 192/538-schip dus. Ik zie hem nog voor me. Die wilde ik ook graag hebben. In dat jaar hadden ze een zomertoer door het land: "Veronica komt naar je toeeeee deze zomerrrrrrrrr!" En ze kwamen ook naar Den Haag, bij het strand in Kijkduin! Al vroeg naar Kijkduin dus, op mijn fiets en het was mooi zonnig weer, met mijn lidmaatschapstientje in mijn broekzak. Ik wist dat mijn favoriete 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10neke daar als eerste haar programma had. Ik kwam aanrijden hoorde Haar Stem over het Deltaplein schallen, en stond op mijn fiets stil, met 1voet op de grond. Na goed kijken zag ik een hoogblonde vrouw zitten in een hoekje rechtsonder in een soort Patatkraamstudio, die Haar Stem voortbracht. Wauh, Yeah (= Joepie). Eindelijk had ik haar gezien! Tussen 2 singeltjes in was ik blij en Tineke in haar element.

Tijdens de single zat ze verveeld, ongetwijfeld rokend, voor zich uit te staren naar dat idiote publiek buiten. Ik werd vervolgens door een blauwe bestelbus van de sokken gereden en een forse norse man snauwde mij toe of ik wat beter uit mijn doppen kon kijken. Dat ik moest oprotten als Hij midden in het publiek wilde parkeren, waar ik toevallig net stond. Veronica logica, bleek later. Toen wist ik wat Veronica echt was. De poster, die in deze bus werd aangevoerd, heb ik nooit gekocht. Tineke was haar voetstuk kwijt en van mijn tientje heb ik ongetwijfeld wat nuttigers gekocht. Natuurlijk nooit lid geworden.

Toch heb ik heb het Laatste uur van Rob Out nog ergens op een cassettebandje. Wonderlijk, dat Veronica virus.

De digitale reiziger

Jan Zwanenbrug; Koninginnedag 2001

Als er iets is waar ik een hekel aan heb, dan zijn het wel massafeesten. Op Koninginnedag kun je mij aantreffen op zeer grote afstand van de vrijmarkten van Amsterdam en Utrecht. Treinen mijd ik die dag het liefst ook, behalve in 1999, toen ik om de oer-Hollandse Oranjevreugde te ontlopen, mijn heil in België gezocht heb.

Op Koninginnedag 2001 zijn we (en "we" staat dan voor Maarten Batenburg en ik), er op uitgetrokken op de door menskracht aangedreven tweewieler. Op het programma stond een excursie in de omgeving van Leiden, waar we op zoek gingen naar restanten van de tramgeschiedenis: het tijdperk van de Blauwe NZH-tram en de Gele intercommunale Tram van HTM. Omdat het niet goed is, louter in het verleden te leven, verkenden we ook enkele varianten van de Rijn-Gouwelijn, de tram waarvan nog steeds gehoopt wordt dat hij Leiden rond 2010 opnieuw met de kust zal verbinden, na een halve eeuw van spoorloosheid.

In mijn fietstas bevond zich een exemplaar van de "NZH-railatlas" door Dick van der Spek, een enigszins technocratisch, doch zeer volledig standaardwerk over 80 jaar streektramvervoer tussen Scheveningen en Alkmaar. Het boek gaat vooral over de infrastructuur, bestaat voor een groot gedeelte uit nostalgische foto's en zeer gedetailleerde kaarten, en is dus zeer geschikt voor rail-archeologen.

Een enkele maal vertelt van der Spek ook iets over het wel en wee van de reizigers. Op pagina 95 was ik gestuit op een passage over de Jan Zwanenbrug. Die lag op de route van de tramlijn Leiden - Noordwijk, en wel op het tracé langs de Noordwijkerweg, ongeveer halverwege Rijnsburg en Noordwijk-Binnen. Deze brug, die de noord- en de zuidoever van de Maandagsche Wetering met elkaar verbond, werd in oktober 1944 opgeblazen. Het tramverkeer was een maand eerder al tot stilstand gekomen. In de hongerwinter verdwenen de houten bielzen van de trambaan in de kachels van arme Rijnsburgers.

In januari 1946 was de trambaan zodanig hersteld dat de tram vanuit Leiden de plek weer kon bereiken waar eens de Jan Zwanenbrug had gelegen. Daar moesten de reizigers via een gammele noodbrug (en nadat die was ingestort, met een platboomde schuit) de wetering oversteken. Aan de overkant stond een bus klaar. Eén bus slechts, voor alle reizigers die zojuist uit een twee- of driebaks tramtrein waren gestapt.

Mensonterende taferelen moeten zich daar afgespeeld hebben. Er gold het recht van de sterkste. Tijdens het trek- en duwwerk om als eerste die bus te bereiken, belandden vele mensen in het water. Eén reiziger moest zijn val bekopen met een gebroken been. Wie de bus miste, wachtte een voetreis naar Noordwijk van bijna een uur. Wie hem haalde, diende in de buidel te tasten: de passagiers moesten opnieuw betalen, hoewel zij in de tram al een enkeltje Noordwijk hadden moeten kopen om de wetering te bereiken; een lelijk staaltje van geldklopperij.

Niet zonder pathos spreekt van der Spek van een "drama", en een "zwarte bladzijde in de geschiedenis van de NZH". Die termen vind ik nog meer van toepassing op de opheffing van het complete tramnet in de periode 1949-1961, door diezelfde NZH, die meer zag in de "modernere" bus; een tramnet dat we anno 2001 graag nog gehad zouden hebben, en waarvan het verdwijnen tot de dag van heden betreurd wordt.

Goed, dat is verleden tijd, evenals de NZH zelf. Met enige moeite wisten wij de Jan Zwanenbrug nog te vinden, althans de opvolger ervan. Een oerdegelijke, oersaaie autobrug; de moeite van het fotograferen niet waard.

We wisten toen nog niet dat op die dag ook NS bezig was, een nieuw drama en een nieuwe zwarte bladzijde toe te voegen aan een vrijwel onafzienbare reeks. Een vaag vermoeden kregen wij al bij landgoed De Horsten, langs de spoorlijn Den Haag - Leiden, waar we heel lang moesten wachten op de eerste passerende trein (een boemeltje Den Haag - Haarlem), terwijl de spotter daar recht heeft op gemiddeld één railvoertuig per 130 seconden.

Hoe goed het weer fout zat met NS, bleek mij pas thuis, na een blik op teletekst, en na het bekijken van het NOS-journaal. NS was volkomen, maar dan ook volkomen verrast door de grote toeloop naar de genoemde vrijmarkten in Amsterdam en Utrecht. In Amsterdam lag het treinverkeer al vanaf het middaguur nagenoeg plat; in Utrecht was het niet veel beter, en tussen beide steden reed slechts het ene excuus-boemeltje per uur, dat NS sedert het afsluiten van het (wan)prestatiecontract bij calamiteiten altijd inzet om een boete te voorkomen van 5000 gulden per uur stremming per gestremd station.

Er waren 25% meer reizigers op Koninginnedag afgekomen dan normaal. De toename kan gemakkelijk verklaard worden door de afgelasting van de gebruikelijke TV-uitzending, starring koningin Beatrix. Bij ontstentenis van de vorstin ging haar volkje zelf maar op pad naar het Oranjevertier, temeer daar ten gevolge van de MKZ-crisis juist in de meest Oranjegezinde regionen van ons land de Oranjefeesten waren afgelast. Ook het mooie lenteweer, na een lange periode van regen en kou, zal een rol gespeeld hebben. Maar dat is wijsheid achteraf, en in het spoorwegwezen wordt doorgaans pas achteraf nagedacht, als het ál gebeurt.

In beeld verschenen de ergerlijke buikspreekpoppen van NS-opperhoofd Huisinga, met hun zwetsverhalen. Voorlichter Krijgsman, die nog nimmer is betrapt op het spreken van de waarheid, gaf - gedachtig aan de overmacht-clausule uit het prestatiecontract - de schuld aan de reizigers. Het treinverkeer zou tot stilstand gekomen zijn nadat reizigers aan de noodrem getrokken hadden, en vervolgens hun reis te voet hadden voortgezet, langs de spoorbaan. Ik heb er niet bijgestaan, maar ik durf er 5000 gulden per station per uur onder te verwedden, dat het in werkelijkheid precies andersom was: reizigers hadden aan de noodrem getrokken, en verlieten de treinen, nadat het treinverkeer op grote schaal tot stilstand was gekomen. Ook Wind(buil), een nieuwe voorlichter, mocht een duit in het zakje gooien; ook met het oog op die boete. Nee, NS-Reizigers had niet te weinig treinen ingezet; nee, het lag aan NS-stations. Amsterdam CS was veel te krap; het station kon de reizigersstroom niet verwerken, en daarom moest NS-Reizigers het treinverkeer wel stilleggen.

Halverwege de middag was iedereen ter plaatse, zo niet per trein, dan wel te voet. Meteen begon de discussie over de schuldvraag. Tegen de avond vlogen op discussiegroep OVL de modderkluiten al over en weer, tussen personeelsleden van de verschillende instanties die in dit land De Spoorwegen vormen, en ooit zijn voortgekomen uit die ene grote familie Spoor. In het spoorwegwezen, NS of ex-NS, is het een geconditioneerde reflex: eerst elkaar de schuld geven en dan pas praten over oplossingen. Gewoon mee doorgaan, jongens, met moddersmijten; wij reizigers bukken wel!

En toen moest die mensenmenigte nog terug. Dit terwijl het treinverkeer, na een paar noodremmingen in de morgenuren, diep in de avond nog steeds volkomen ontregeld was.

De beelden die rond middernacht op TV verschenen, zullen iedereen die het OV een goed hart toedraagt, nog lang bijblijven. In de hal van het Amsterdamse centraal station zaten honderden reizigers als kooidieren opgesloten. Ze konden het station niet uit, en ze konden ook niet met de trein mee, want die reed niet. Buiten stond de ME met knuppels in te rossen op de menigte, die - naast de op massafeesten onvermijdelijke relschoppers en dronkenlorren - bestond uit gewone onschuldige reizigers, die eens op huis aan wilden. Een bejaarde treinreiziger kreeg een dreun met een knuppel; de late TV-kijker zag een moeder met twee kleine kinderen terechtkomen in een wolk traangas.

De verwarring groeide doordat geen enkele informatie verspreid werd over de reden van de afsluiting. Ook werden geen alternatieven geboden. Een ervaren reiziger komt nog wel op het idee om de metro naar Duivendrecht te nemen, maar juist op een Koninginnedag zijn er veel spoor-analfabeten op pad. Was de verstokte automobilist ook dit jaar niet dringend aangeraden, op Koninginnedag met de trein te reizen??

Natuurlijk moet het gedrag van sommige lieden: noodremtrekkers, stenengooiers en dronken relschoppers, gelaakt worden. Maar dat neemt niet weg, dat NS en zijn probleemgezin vol dochters, onechte dochters en ex-dochters, de narigheid in eerste instantie zelf veroorzaakt heeft, zoals ook de taferelen rond de Jan Saliebrug indertijd veroorzaakt waren door een falend vervoerbedrijf.

Ik had gehoopt, de morgen daarop Huisinga voor de televisie te zien verschijnen, met vibrerende handen, lijkbleek na een doorwaakte nacht, om met gebroken stem zijn aftreden bekend te maken. Dat had op korte termijn niets opgelost, maar het was tenminste een gebaar geweest. Maar nee, in plaats daarvan: alleen oproepen van ROVER en de gemeente Amsterdam om de zaak tot de bodem uit te zoeken. Een onderzoek dat niets meer zal opleveren dan opnieuw met vingers wijzen naar zondebokken.

Wat ook een wonderlijk verschijnsel is: iedereen in dit land maakt zich nu al verschrikkelijke zorgen over Koninginnedag 2002. Alsof dat probleem zich zelf niet zal oplossen! Natuurlijk pakt dan iedereen gewoon de auto - je hebt dat ding toch niet gekocht om hem in de garage te laten staan? - en de spoorwegen zijn opnieuw diep verbijsterd; nu vanwege het feit dat hun treinen de hele dag leeg heen en weer rijden.

Ik ben de lezer het verhaal nog schuldig, hoe het in 1946 afliep met het schandaal rond de Jan Zwanenbrug. Dat heeft vier maanden voortgeduurd. Pas in mei werd de brug, en daarmee de tramverbinding Leiden - Noordwijk, hersteld. De gemeente Noordwijk heeft de opening niet opgeluisterd met een feestje, zo schrijft van der Spek; daarvoor was er teveel narigheid gebeurd.

- - -

Het voorafgaande werd geschreven op dinsdag 1 mei 2001, the day after the night before. De discussie over NS' Oranjesof duurt op de dag van publicatie al vier dagen voort, maar heeft geen nieuwe gezichtspunten opgeleverd die mijn opinie hebben kunnen wijzigen over het volledige falen van NS.