WEEK 44 /28 OKTOBER 2001
Frans Mensonides
50.000
Van dichten comt mi cleine bate. "Beatrijs" Een rechte dichtere, God weet, Jan van Boendale, "Der leken spiegel" Tot de activiteiten die mensen met een zekere neiging tot neerslachtigheid zouden moeten vermijden, behoort het lezen van kranten en het kennisnemen van TV-journaals. Je ziet er alleen maar dingen die je ergeren en verontrusten. En nu spreek ik nog niet eens over het grote wereldleed; het kleinsteedse Hollandse gedoe is vaak al genoeg voor een stemmingswisseling. Tot dusverre moest ik van mezelf de actualiteit bijhouden, omdat ik er soms nog wel eens een onderwerp voor REFLEXXIONZZ! uit zou kunnen destilleren. Maar gedurende de komende winterstop ontbreekt die noodzaak, dus ik denk dat ik tijdens het journaal de TV maar uitlaat (of de hond), de brievenbus dichtlijm, en in Castricum de verspreider van het Sp!ts-krantje voortaan even vriendelijk goedemorgen wens als anders, echter zonder zijn verderfelijke lectuur aan te pakken. Ik licht er twee dingen uit; twee dingen uit het nieuws van de afgelopen week, die niet meer met elkaar gemeen hebben dan het getal 50.000. De schrijver Jeroen Brouwers ontving dit bedrag in Euro's, omdat de jury van de AKO-literatuurprijs hem het geld waardig geoordeeld had; in Leeuwarden betaal je het in guldens als boete, als je iets naar buiten durft te brengen over de toestanden die zich hebben afgespeeld op het gemeentehuis, en geleid hebben tot het ontslag van de burgervader, die in dit geval een -moeder is. Het eerste, die literatuurprijs, vind ik maar een rare toestand. Er bestaat in dit land een kongsi van mensen die elkaar in achterkamertjes lucratieve prijzen toekennen. Vermoedelijk zijn de beoordeelden en de juryleden dezelfde personen, en worden de rollen van gever en ontvanger ieder jaar omgedraaid. Het zijn altijd dezelfde types die het afgelopen jaar het allermooist geschreven blijken te hebben: altijd oude mannen die hun schaapjes al lang op het droge hebben, en echt niet zitten te wachten op dat douceurtje van 50 Euro-ruggen. Zou je denken, maar Brouwers was zo hondsbrutaal om al maanden van te voren in de media te ventileren dat hij die 50 flappen gaarne in zijn achterzak zou steken. Misschien hebben ze ze daarom wel aan hem gegeven, omdat hij ze het hardste nodig had. De bekendmaking van de winnaar ging gepaard met een TV-discussie onder leiding van Sonja Barends, en met hinderlijke aanwezigheid van o.a. Kees van Kooten. Beiden bleken flink verouderd sedert de laatste keer dat ik mezelf getrakteerd had op een avondje TV. Van Kooten benadrukte dat hij de zes genomineerde boeken niet gelezen had. Ik spreek daar geen schande van; ik heb ze tenslotte zelf ook niet gelezen. Maar de gedachte: wat doet hij er dan eigenlijk bij?, doorflitste even mijn brein. Van Kooten loste dit raadsel zelf op; hij eigende zich de zes boeken successievelijk toe, met het doel, die thuis alsnog te gaan consumeren. Zijn optreden leek me geestig bedoeld, maar zadelde me op met enige plaatsvervangende gêne. Een mens moet een keer van ophouden weten, zeker als humorist. Een vergelijkbaar effect op mij had Maarten Ross (ik kan hier en daar wat namen verkeerd gespeld hebben, want achtte me, daar dit de voorlopig laatste aflevering van REFLEXXIONZZ! is, ontslagen van de plicht om me fatsoenlijk te documenteren). Deze man nu, begon van pure wellust te zeveren en te kwijlen als hij het over de zes genomineerde werken had. "Zoet maar, zoet maar!", zei ik tegen het TV-scherm, "het zijn maar boeken, hoor!". Maar zo'n man op TV zegt nooit iets terug; met een TV kun je nog steeds niet chatten. De winnaar, Jeroen Brouwers, ontbrak ik de zaal, zodat de kijker het moest doen met de teleurgestelde gezichten van de verliezers. Brouwers had vooraf laten weten, dat hij aan die hele poppenkast niet meedeed. Gelijk heeft hij: een AKO-literatuurprijs is er tot meerdere glorie van AKO, niet tot die van schrijvers. Maar ik vind het weinig koninklijk, dat hij wél van plan is, die tiet met geld in zijn mik te steken. Hij zou het beter kunnen weggeven aan slachtoffers van het één of ander; slachtoffers genoeg in deze wereld. Nu zal ik de laatste zijn om Brouwers zijn prijs te misgunnen. Ik ken zijn werk niet en kan over de merites ervan dus niet oordelen. Ik lees bijna nooit literatuur; daar heb ik geen tijd voor, als student Nederlands. Maar ik zal ook in de toekomst niet makkelijk een boek kopen van een schrijver die zich zo in de kaart laat kijken, en in de portemonnee. Misschien denkt hij zo onderdehand wel, dat hij een nieuwe W.F. Hermans is, die ooit een literaire prijs weigerde omdat het prijzengeld van 8000 gulden hem tegenviel. *** Wat nog te zeggen van de tragikomedie in het stadhuis te Ljouwert, waar je 50.000 gulden boete krijgt als je iets naar de pers lekt over het slechte functioneren van de met 1,75 miljoen weggestuurde burgemeesteres? Waar je kortom rijkelijk beloond wordt voor incompetentie, en zwaar gestraft als je je burgerplicht vervult? Van gemeentepolitiek heb ik nooit een hoge muts opgehad. De kranten hebben er genoeg over geschreven; geen hoofdredacteur heeft de gelegenheid laten liggen, zich in het redactioneel commentaar te beklagen over de persvrijheid, en de openbaarheid van bestuur die door "Leeuwarden" op de tocht zouden staan. Ook de hoofredacteur van het Leidsch Dagblad heeft er een kolom over vol ge-ouwe-opa'd, hoewel zijn eigen periodiek het meestal als laatste weet als er ergens in de regio een politiek schandaal is, en blind is voor lekken, en doof voor klokkenluiders. Weet je wat je eigenlijk zou moeten doen, als je politicus of top-ambtenaar was ten stadhuize van Leeuwarden? Een roman schrijven over de affaire. En vervolgens via je netwerk zorgen dat je volgend jaar de AKO-literatuurprijs wint, 50.000 Euro incasseren en schaterlachend die boete van 50.000 gulden betalen. Hoeveel gulden is eigenlijk het verschil tussen 50.000 Euro en 50.000 gulden, als je het uitdrukt in Euro's? Ik kwam er met pen en papier niet uit. Binnenkort ga ik mijn bureel opruimen. Zodra ik mijn calculator teruggevonden heb in de bende, zal ik het uitrekenen. - - - - De vrije vertaling van beide citaten uit het begin van deze column: Schrijven levert me weinig voordeel op. De mensen raden het me af, opdat het me niet ten gronde richt. Een waar schrijver (God is mijn getuige), zou niet lang zonder schrijven kunnen, ook al woonde hij als kluizenaar in de bossen, en zou zijn arbeid hem niets opleveren. Schrijven hoort nu eenmaal tot zijn natuur. Al zou hij het willen, hij kon het niet laten.
alle columns, van 1998 tot heden, in het column-archief | De digitale
reiziger
Zooi Had ik eerder dit jaar de door dé NS veroorzaakte Koninginnedag-ramp nog kunnen volgen via radio en TV; de spoorwegchaos van woensdagavond 17 oktober 2001 onderging ik als gedupeerde. Ik zat er middenin. Wederom was Amsterdam CS de plaats van handeling. Ik had die woensdagavond willen doorbrengen in de kantine van de garage van connexxion in Leiden, voor een diavertoning georganiseerd door de NVBS. In de hoofdstad had ik absoluut niets te zoeken. Dat ik er toch verzeild raakte, lag aan een tweetal beslissingen die ik die avond genomen heb, waarvan ik pas achteraf besefte dat ze fout waren. Met voorkennis handel je altijd voorspoediger dan met nakennis. Ik wilde in Castricum de sneltrein van 17.50 naar Den Haag CS nemen, zodat ik na aankomst in Leiden nog tijd zou hebben om iets te eten, voordat de NVBS-avond begon. Dat ik onderweg naar het station allerlei overbeladen connexxion-bussen door het dorp zag rijden, met het lijnnummer 99, leek me geen gunstig voorteken. Het verbaasde me dan ook niet, op de CTA de mededeling "Let op omroepbricht" aan te treffen, en op het stationsplein een plukje wachtenden. Er kwam een bus aangereden, waarvan werd gezegd, dat hij naar Uitgeest ging. Ik stapte in; dit was mijn eerste beslissing die avond, en nog een goede. Stremming tussen Heerhugowaard en Uitgeest, hoorde ik iemand zeggen. Langs de provinciale weg tussen Uitgeest en Castricum liep een opmerkelijk aantal wandelaars ons tegemoet, die er niet als wandelaars uitzagen, maar wel als gestrande treinforenzen. Blijkbaar was de stremming al enige tijd aan de gang, heerste er tekort aan bussen en waren de reizigers maar naar Castricum gaan lopen: na een dag zitten op kantoor, een gezonde tippel van circa 4 kilometer. In de middagspits willen er in deze regio altijd meer mensen naar het noorden dan naar het zuiden. In Uitgeest stonden minstens 500 passagiers op busvervoer te wachten. De provinciale weg was versperd geraakt door de mensenmassa; er stond een file en de politie deed vergeefse pogingen het verkeer te regelen. Ik keerde de chaos snel de rug toe en stapte in de sprinter naar Amsterdam, omdat die op punt van vertrek stond, en een trein naar Haarlem in geen velden of wegen te bekennen was. Op Sloterdijk zou ik wel overstappen. Dat was de eerste foutieve beslissing: op Sloterdijk aangekomen hoorde ik omroepen dat er ook een stremming was tussen dat station en Haarlem, "door een ongeval eerder deze dag". Dan maar via Schiphol, dacht ik. Helaas, ook met het treinverkeer naar onze luchthaven was iets mis, zonder dat daarover iets werd omgeroepen. De sneltrein naar Den Haag CS van 18.50 verscheen niet. De klok liep naar kwart over zeven. Ik besloot de NVBS-avond te schrappen uit mijn lijst van na te streven doelen. Achter mijn rug liep de Intercity naar Nijmegen binnen; op de minuut op tijd. Instappen, dacht ik. Dan sta ik over vijf minuten op Amsterdam CS; daar weten ze misschien meer, en kan ik eindelijk eens wat eten. Dat was de tweede en ernstigste foute beslissing. Kort nadat ik was ingestapt, kwam het gehele treinverkeer rond Amsterdam CS tot stilstand, waaronder ook de Interregio-dubbeldekker waarin ik me bevond. "Tot stilstand" is niet helemaal nauwkeurig uitgedrukt. We reden wel van tijd tot tijd, maar slechts hele korte stukjes, gevolgd door lange perioden van immobiliteit. Het langst hebben we stilgestaan in de laatste bocht voor CS, op nog geen 250 meter van het punt waar het perron begint. We konden in principe verder, meldde de conducteur op een zeker moment, maar in de trein was aan de noodrem getrokken. Misschien wel door iemand, voor wie het allemaal te snel ging, dacht ik. Wonderlijk, in zo'n gestrande trein, dat zich allerlei vreemde geruchten gaan verspreiden. De bron daarvan lag bij mensen die voorzien waren van een mobiele telefoon, en zodoende contact konden houden met de buitenwereld. Er liepen gestrande reizigers langs het spoor, wist iemand te melden, die dat via-via gehoord had. Een hoopgevend bericht, maar wij, turend in het schemerduister, zagen niemand. “Er is ergens een conducteur overhoop gestoken”, gonsde het door de gangen. Een bericht dat door enkele getergde reizigers met geestdrift en bijval ontvangen werd, maar dat ik later in de krant niet heb kunnen terugvinden. "Dames en heren, ik kan u allen mededelen, dat er een wilde staking is uitgebroken onder de verkeersleiders", zei een wat gewichtige man in een dure regenjas, met de telefoon nog in de hand via welke hij deze tijding vernomen had. De man liep trap-op-trap-af door de hele trein, als een stadsomroeper, en herhaalde overal zijn mededeling, met de plechtige dictie die voor zo’n ongehoord schandaal geëigend was. Dit gerucht was het enige van de drie dat min of meer op waarheid berustte. De dag daarop zouden de media melden dat diverse verkeersleiders, na het in ogenschouw nemen van de door henzelf veroorzaakte chaos, hun jas aangetrokken hebben, en naar huis zijn gegaan - niet met de trein, naar ik vermoed. Een vakbondsvertegenwoordiger meldde dit feit met volstrekt misplaatste voldoening en trots. Wat een klote-mentaliteit!; in een oorlog krijg je als soldaat de kogel voor desertie, maar bij dé NS dwing je er bewondering mee af. (Ik vat alle echte en onechte dochters en afdelingen van het spoorwegbedrijf zoals gebruikelijk samen onder de noemer: "Dé NS"; als klant hoef ik me natuurlijk niet te verdiepen in de vraag, wie er nu precies voor welk leed verantwoordelijk is). Even na halfnegen zat ik in de stationsrestauratie achter de Wiener Schnitzel, me een voorstelling te maken van de rest van deze avond. Er reden nog steeds zeer weinig treinen. De situatie op Amsterdam CS geleek op die van Koninginnedag, met dit verschil, dat er toen veel meer reizigers op de been waren. Het was nu opvallend stil; vele potentiele NS-klanten zullen na een blik op Teletekst 751 van hun tocht afgezien hebben. Informatie was niet overvloedig verkrijgbaar: zo meldde de lichtkrant in de hal niets over de stremming; er was alleen een waarschuwing tegen zakkenrollers. De beste optie leek me, per metro naar Duivendrecht te reizen. Zou daar ook geen trein vertrekken, dan waren er nog wel mogelijkheden om per bus vóór middernacht Leiden te bereiken. Ik speculeerde nog even over de vraag, welk vreselijk ongeluk er eerder die dag gebeurd zou zijn, dat het treinverkeer zo grondig ontregeld was. Ik meende, dat er minstens tien treinen op elkaar geknald moesten zijn, maar achteraf bleek het leed veroorzaakt te zijn door een "springer" op Sloterdijk (wie weet: een wanhopige verkeersleider). Aangekomen op Duivendrecht zag ik juist een Intercity naar Schiphol binnenlopen. Een zeer lange trein: het gedeelte voor Amsterdam CS was in Amersfoort niet losgekoppeld. Dat gaf bij het volgende station, Zuid-WTC, onmiddellijk problemen. De trein was te lang voor het perron. En wat doet een NS-meester in zo'n geval: hij ontgrendelt de deuren, wacht enkele minuten, en grijpt dan de microfoon, om de mensen in het laatste stel te waarschuwen, dat de trein "misschien" te kort is, en ze moeten oppassen met uitstappen. Tussen Amersfoort en WTC heeft hij een ruim halfuur de gelegenheid gehad om te bedenken dat dit probleem zich zou kunnen voordoen. De verziekte NS-mentaliteit ten voeten uit: rotzooi maar wat an, en gebruik in geen geval dat grijze orgaan in die karpatenkop van je. Vele personeelsleden van dé NS mogen wel eens naar zichzelf kijken voordat ze de directie incompetentie verwijten. De rest van het verhaal is snel verteld. Nadat ik nog ruim 20 minuten gewacht had op Schiphol, kwam er een stoptrein binnen naar Leiden Centraal. De conductrice kon een passagier met bestemming Den Haag HS niet vertellen of deze trein daarheen door zou rijden. "Vroeger was alles beter", zei ze alleen. -"Dat was dan zeker in de tijd van de trekschuit", antwoordde de reiziger die naar Den Haag wilde. Ruim na tien uur kwam de connexxion-garage naast Leiden Centraal in zicht, waar de NVBS-avond ongetwijfeld in volle gang was. Om halfelf was ik thuis, nog een uur eerder dan ik geweest zou zijn als mijn avond geheel volgens plan verlopen was. Soms komen dingen nog wel eens op hun pootjes terecht in het leven van een reiziger. |