COLUMNS WEEK 13 *** 22 MAART 1998
Frans Mensonides

De angst voorbij

Astronomen hebben becijferd dat de aarde in 2028 getroffen zal worden door een gigantisch rotsblok. Een vergelijkbaar object maakte 60 miljoen jaar geleden een einde aan het griezelig gekruip der dinosauriërs en bood daarmee extra opportunities voor ons, zoogdieren. Wij zullen op onze beurt plaatsmaken voor de insecten die anno domini 60.001.998 onze geraamten staan te bewonderen in Naturalis.

"Waarom zouden we dan nog naar school gaan" hoor ik een vijftienjarig meisje op matte toon zeggen tegen een vriendin. "Waarom kinderen op de wereld zetten. Waarom iedere maand ongesteld worden?" Ik begrijp die uitspraken; ik dacht precies hetzelfde (behalve dat ongesteld worden) in 1970, toen de club van Rome het eind der wereld aankondigde voor rond het jaar 1998. Ik dacht precies hetzelfde opnieuw in 1981, toen Reagen en Brezjnjev op het punt stonden, hun ordinaire ruzie nucleair uit te vechten in onze achtertuin.

We zijn er nog steeds, de milieucrisis hebben we bezworen met de GFT-ton en de oud-papierbak, de sovjetski rakjetksi liggen als oud roest op de vuilnisbelt en ik ben voor niemand niet bang meer. "Och", denk ik, "weer zo'n gesjeesjd astrofysicus die haakt naar een dik onderzoeksbudget en een bestseller". Ook mijn moeder ligt er niet van wakker. "In 2028, dan ben ik honderd" zegt ze, alsof dat bescherming biedt tegen nederdalende rotsblokken.

Intussen heeft een andere astronoom het allemaal nog eens nagecijferd. De rots mist ons op 40.000 kilometer. Bij heldere hemel zal hij met het ongewapende oog nog net waarneembaar zijn, als de smogwolken even willen optrekken.

Desondanks loop ik deze week - geen astronoom kan het verklaren - rond over de zojuist geredde aardbodem met het gevoel dat het rotsblok alreeds is gevallen en we met zijn allen gelaten wachten op de naschokken, de stofstormen en de temperatuurdaling. En dat daar niets meer aan te doen is. Dat er geen hoop meer is, en daardoor ook geen reden tot angst. Ik ben de angst voorbij.

Frans Mensonides

De digitale reiziger

Dat het leven van compromissen aan elkaar hangt, merk je nergens duidelijker dan in het openbaar vervoer. Ik sta dit te bedenken in de hal van Leiden Centraal, in een lange rij voor de kaartjesautomaat. Boven mijn hoofd hoor ik de trein die ik had willen halen, juist wegrijden.

Enkele jaren geleden kreeg de NS een stroom van klachten over de lange wachtrijen bij de loketten. Men besloot, kaartautomaten te plaatsen. Meteen klonken verbitterde klachten van het loketpersoneel. NS zou van zins zijn, op termijn de lokettisten eruit te werken en te vervangen door de machine. Dat leek mij ook verreweg het verstandigste, want ruim de helft van de opbrengsten uit kaartverkoop vloeit als salaris in de zakken van degenen die de kaartjes verkopen.

Om de bonden te sussen, voorzag NS de kaartjesautomaten van enkele hoogst hinderlijke tekortkomingen, zodat vele passagiers toch zouden kiezen voor de rij bij het loket. Zo lustten de automaten geen bankbiljetten, konden er geen meerpersoonskaartjes aangeschaft worden en was het niet mogelijk een kaartje te kopen voor een reis vanaf een ander station.

De klok stond niet stil en NS werd eindelijk zo verstandig, het dure loketpersoneel in te krimpen. Er waren nu immers automaten. Goed gezien: de wachtrijen voor de loketten verplaatssten zich spoedig naar de gele gokkasten. Consumentenorganisaties drongen aan op verbeteringen: accepteren van papiergeld, meerpersoons, reizen vanaf een ander station. NS sloot opnieuw een compromis: men honoreerde de laatste wens. Om het loketpersoneel niet verder te beconcurreren, gaf men hier echter geen ruchtbaarheid aan.

Inmiddels werden zoveel lokettisten ontslagen dat honderden stations geheel verlaten waren. Dat was slecht voor zowel de werkgelegenheid als de sociale veiligheid. Vandaar de introductie van de Wizzl. Dit is een in het station gevestigde Winkel van Sinkel, waar men, behalve rondo's, rolo's, MNM's, spritsen, halve en hele broden, pulpblaadjes, kranten, flutromannetjes en waterijsjes, ook treinkaartjes kan kopen. De tekorten van de kaartverkoop zouden gedekt worden door de opbrengsten uit rollen Maria-koek, nutsen, bounties en marsen. Het aan de man brengen van vervoerbewijzen verwerd tot bijzaak. Het wordt je in een Wizzl dan ook niet in dank afgenomen als je een treinkaartje koopt. Voorrang in geval van haast kun je echt wel vergeten. De verkoopster, die de oude dame zo vriendelijk assisteerde bij het maken van een keus uit de versnaperingen, verandert plotseling in een helleveeg, die je op bitse toon toesnauwt: "waarvoor denk je dan, dat we hier automaten hebben neergezet". Je opmerking, dat je alleen papiergeld bij je hebt, gaat verloren in het hoongelach der omstanders.

Het compromis tussen verlieslatend treinverkeer en winstgevende winkelnering heeft geleid tot verandering van stationshallen in winkelpassages waar je, te midden van de Tie-Rack, de pralinenverkoopster, de Free record store en de Swirl (whatever taht me be) moeite hebt om de kaartjesautomaat te vinden. Mocht je daar toch in slagen, dan onthul ik hier en nu, hoe je een kaartje kunt kopen van een ander station. Het is simpel: toets vier maal een nul en vervolgens het nummer van het gewenste station. Het staat er gewoon op vermeld, in zeer kleine lettertjes. Niet verder vertellen, en als je het toch verder vertelt, dan heb je het niet van de digitale reiziger.


















:TERUG naar Homepage Frans Mensonides

HOMEPAGE de digitale reiziger

Writersblock, het Digitaal Doordacht schrijversplatform

Zelf literatuur publiceren in: De opkamer