COLUMNS WEEK 16 *** 12 APRIL 1998
Frans Mensonides
Thuiszorgwekkend Ik schrijf deze woorden in de wachtkamer van de polikliniek. Mijn moeder heeft vorige week dinsdag, bij een val over de drempel, haar bovenarm gebroken. Beterschapswensen, digitaal of stoffelijk, zijn welkom. Wij, mijn moeder en ik, hebben de laatste jaren nauwgezet in de krant bijgehouden, hoe het sociale paarse kabinet de gezondheidszorg afbrak. Wat dit in de praktijk betekent, merk je pas als je zelf door ziekte en ongeval getroffen bent. Ik alarmeerde de thuiszorgorganisatie waar mijn moeder lid van is. Koken kan ik wel, maar wassen en aankleden van een gewonde laat ik liever over aan een professional. Alras belde een dame van de thuiszorg bij ons aan. Mijn moeder wilde haar al voorgaan naar de badkamer, maar nee: zij kwam om de formaliteiten te regelen: samenstelling van het zorgdossier; afspraken over tijdstip en frequentie; vaststellen van de hoogte van de eigen bijdrage. "Wat een papierwinkel" liet ik me ontvallen, zodra onze bank bezaaid was met witte, roze, blauwe, groene, gele en paarse formulieren. "Het grootste gedeelte heb ik op kantoor al gedaan" zei de thuiszorgster zuchtend. Een tegenvaller: wegens personeelsgebrek en paars kabinet kon in het weekend geen zorg geboden worden. De vrouw liet een pak documenten achter, ruimschoots toereikend om er een regenachtige zondagmiddag mee door te komen. Verder niets dan lof. Op maandagmorgen verscheen iemand die erin slaagde, de wasbeurt af te raffelen binnen de tijd die ervoor |
De digitale reiziger
Reizigerstypen Deel 2: De zenuwknoop
Zij is een vroeg oudgeworden jongejuffrouw met een versleten reisvalies en oudmodische kleren. De nacht voor haar reis doet zij geen oog dicht. Vijf kwartier voor het vertrek van haar trein stapt zij op het stationsplein uit de taxi. Zij geeft royaal een kwartje fooi. Bij het betreden van de hal krijgt de vrouw een waas voor ogen dat pas zal verdwijnen op het moment dat zij op het perron van aankomst de nicht ontwaart bij wie zij een poosje gaat logeren. Zij klampt iedereen aan die daarvoor in aanmerking komt: conducteurs, machinisten, lokettisten, zelfverzekerd kijkende medereizigers en zelfs de zwervers en landlopers die zich metterwoon hebben gevestigd in de stationshal. Als de zenuwknoop, na dertien keer vragen, eindelijk met het juiste kaartje op het juiste perron met de juiste koffer in de juiste trein is gestapt, begint zij met overslaande stem te rebbelen tegen haar medepassagiers, waarbij zij zelden iets interessanters te melden heeft dan het feit dat het toch nog wel wat fris is voor de tijd van het jaar. Ook meldt zij om de vijf minuten, dat ze praktisch nooit alleen met de trein reist, iets waar de toehoorders alleen maar blij om kunnen zijn. Net beginnen bloeddruk en hartslag tot normale waarden te zakken, als de vrouw de conducteur ziet naderen door het gangpad. Pas als zij, vol ver(w)achting aangekeken door de kaartjesknipper, de inhoud van haar handtas over de vloer heeft uitgestort, bedenkt zij dat ze het kaartje in haar jaszak heeft gestoken. Als een menselijk wrak arriveert de oude jongejuffrouw bij haar nicht. Ze heeft nu drie volle dagen nodig om krachten te verzamelen voor de terugreis, die op de zelfde wijze verloopt als hierboven is beschreven. Reizigerstypen; deel 3 De schooier "Dames en heren, even uw attentie alstublieft. Ik ben een thuisloze. Schrikt u maar niet want ik heb geen kwade bedoelingen. Ik steel niet, ik steek niemand een mes tussen de ribben, ik ben niet agressief en ik verkoop geen krantjes. Het |
:TERUG
HOMEPAGE de digitale reiziger
Writersblock, het Digitaal Doordacht schrijversplatform
Zelf literatuur publiceren in: De opkamer