COLUMNS WEEK 31 *** 26 JULI 1998
Frans Mensonides

Oh, Diekstra!

Maar genoeg over mijn fouten; laten we het hebben over die van anderen. Het zou het motto kunnen zijn van deze columns. Ik heb deze zin niet zelf bedacht, maar overgeschreven uit "O Nederland, Vernederland!" van René Diekstra (pagina 112). Dat zeg ik er eerlijk bij. Het is slordig om te citeren zonder bronvermelding. Gebeurt dat op grote schaal, dan is sprake van plagiaat, een vorm van diefstal.

René Diekstra werd twee jaar geleden betrapt op plagiaat; hij bleek een aanzienlijk deel van zijn troostrijk, populair psychologisch oeuvre te hebben gekopieerd uit het werk van grotere geesten. Zelf blijft de professor tot de dag van heden volhouden, dat er sprake was van slordigheid en niet van opzet.

Het grote publiek bleef koud onder de onthullingen. Het wil nu eenmaal zijn sjamanen blijven vereren, ook al is hun levenswandel niet onbesproken. De verkoopcijfers van Diekstra's overtikwerk bleven hoog.

Het is begrijpelijk, dat de menswetenschappelijke wereld minder amused was met Diekstra's activiteiten. Zijn plagiaat toonde nog maar weer eens pijnlijk aan, hoe weinig de Nederlandse humaniora voorstellen. Als er op dit gebied iets opmerkelijks wordt beweerd in de Nederlandse taal, dan is dit meestal nageknauwd uit het Amerikaans. Niet verwonderlijk dat Diekstra met schande overladen is heengezonden.

De professor heeft dit niet kunnen verkroppen; zijn nieuwste boek is niet veel meer dan een aanklacht tegen de samenleving die jarenlang zijn studie en zijn professorenloon betaald heeft. Diekstra voelt zich onevenredig zwaar gestraft. Dit moge zo zijn, maar zijn honderden pagina's lange klaagzang is enigszins misplaatst. Wie op een wankel voetstuk klimt, moet niet zeuren dat hij er op een kwade dag vanafdondert. Het moet me van het hart: als vertaler is Diekstra boeiender dan als schrijver.

Wel werpt "O Nederland, Vernederland!" interessante zijlichten op het sfeertje in Leidse academische kringen. Diekstra schrijft dat hij het slachtoffer is geworden van onverbloemd leedvermaak; ex-collega's hebben zelfs openlijk aangedrongen op zijn zelfmoord.

Het meest boeiende gedeelte van "O Nederland, Vernederland!" treffen wij aan vóór de in het begin van deze column geciteerde zin. Daarover volgende week meer.



De digitale reiziger

Deltametropool

Het OV in Nederland moest maar eens een paar jaar bestuurd worden door een zakenpik, heb ik op deze plaats ooit beweerd. Een sterke man van het kaliber Timmer, die heilige huisjes met de shovel bewerkt; de moed bezit om heet ijzer te smeden zonder op de blaren te zitten en die gewoon doet waar anderen alleen maar over praten. Liefst iemand uit het Rijnmondgebied, want daar weten ze van wanten.

Mijn gebeden lijken verhoord te worden. Bij het doorbladeren van de meest recente OV-magazine stuitte ik op de kop "Deltametropool doorbreekt de versnippering" en meende ik in de gauwigheid het grijze eminente hoofd van professor van Witsen te ontwaren. Van Witsen is een van de grondleggers van rail-21, het plan dat NS momenteel aarzelend, en met veel aanloopproblemen, aan het uitvoeren is. Witsen is aanhanger van de metropoolgedachte: de Randstad moet beschouwd worden als één grote, uitgestrekte stad, en niet als een lappendeken van steden, stadjes en dorpen.

Het grijze hoofd op de afbeelding blijkt echter niet toe te behoren aan de treinprofessor, maar aan Rob Lubbers, de man waar Ruud Lubbers de broer van is. Rob Lubbers, wat doet die in een OV-blad?? Het blijkt dat de ondernemer zich in zijn avonduren als amateur met OV bezighoudt. Op de achterkant van een belastingenvelop heeft hij niet alleen een railnet bijelkaar gekladderd, maar ook even de complete financiering geregeld. Vijf andere topondernemers hebben zich aan zijn zijde geschaard.

Lubbers' plan behelst aanleg van een metronet door gans de Randstad, waarbij gebruik wordt gemaakt van alles wat er nu al ligt aan spoor- metro en tramlijnen. Er hoeft slechts een minimum aan nieuw spoor aangelegd te worden, wat als voordeel heeft dat het systeem binnen twee jaar kan draaien (terwijl de levertijd van nieuw lightrail-materieel momenteel 4 jaar bedraagt, maar Lubbers wordt niet gehinderd door kennis van dit soort details). Lubbers' metro gaat elke 5 minuten rijden. Het voor- en natransport wordt uitgevoerd door vierpersoonsbusjes: een kruising tussen taxi en bus. Lubbers is hier een beetje vaag over; dat is wel leuk want zo is het nog een verrassing. Minder vaag is de zakenbons over de kwaliteit van het systeem. Je kunt binnen 50 minuten reizen van het hart van Rotterdam naar dat van Amsterdam. En daarvoor betaal je een eenheidstarief van niet veel meer dan een rijksdaalder. Dit systeem, zo heeft Rob uitgerekend op zijn blauwe envelop, zal zichzelf terugverdienen door de enorme massa passagiers die ervan gebruik gaat maken.

Rob Lubbers heeft weinig fiducie in de overheid als het gaat om realisatie van zijn plannen (Die Ruud hebben ze indertijd vermoedelijk naar Den Haag gestuurd omdat hij te dom was om het familieconcern te leiden). Er komt een consortium, dat bepaalt hoe het Deltasysteem eruit zal zien. Dit consortium regelt vervolgens zaken als aanbesteding. Terecht ziet Lubbers niets in voorzetting van de huidige OV-politiek waarbij alle invloed versnipperd is over ministers, ambtenaren, provincies, gewesten, steden, dorpen en vervoersmaatschappijen.

Rob Lubbers: een kwajongen van 62 jaar. Als wij van De digitale reiziger het ons goed herinneren, heeft hij in de jaren tachtig de belastingbetaler laten opdraaien voor een miljardenflop met een baggermachine in Saoedi Arabie. Hij past misschien beter in het OV-wereldje dan hij zelf veronderstelt.




























:TERUG naar Homepage Frans Mensonides

HOMEPAGE de digitale reiziger

Writersblock, het Digitaal Doordacht schrijversplatform

Zelf literatuur publiceren in: De opkamer