Diekstra: de dokter als patiënt

Jarenlang heb ik, met stijgende ergernis, wekelijks in het Leidsch Dagblad de column van René Diekstra gelezen. Het verhaal-Diekstra was te mooi, net iets te braaf. Een man die nimmer schreeuwde tegen zijn vrouw en kinderen; altijd verantwoord met hun communiceerde; niet rookte en nooit eens een "Nuts" uit de automaat trok; die met zijn boeken de Bijbel naar de kroon stak in troostingskracht en verkoopcijfers; die naast dit alles nog tijd overhad om per etmaal een half uur te joggen en zeven tot acht uur van een welverdiende nachtrust te genieten. Een supermens.

Sinds die zomerdag in 1996 weten wij welk lijk Diekstra al die jaren in de kast verborgen had gehouden: een aanzienlijk deel van zijn oeuvre bleek te berusten op plagiaat. "Dus dát was het" riep ik opgelucht, na het lezen van Vrij Nederland.

Diekstra maakte een diepe val. Hij vergelijkt zich nu graag met Job (nog net niet met Jezus). Als psychiater weet Diekstra als geen ander dat oorzaken in de jeugd gezocht moeten worden. In "O Nederland, Vernederland" beschrijft hij hoe hij als achtjarige 's nachts uit zijn bed werd getrommeld om met de hooggeleerde gasten van zijn vader te discussiëren over het bestaan van God. René wist daar zeer wetenswaardige dingen over te zeggen, die hij zonder enig begrip van buiten had geleerd uit een boek. Geen wonder (concludeer ík, concludeert niet Diekstra) dat uit zo'n verwrongen situatie een plagiaris voortkomt.

Diekstra schetst het onthutsend beeld van een harde jeugd waarin hij met tien zusjes en broertjes moest concurreren om de liefde van een moeder met de nestwarmte van een vrieskist, en samen met hen beefde van angst voor een driftige, onberekenbare vader. Hij werd op elfjarige leeftijd gedwongen, naar het seminarie te gaan en werd vervolgens prompt door zijn ouders vergeten.

"Een zielige man", schreef mij één van mijn drie lezers naar aanleiding van mijn column van vorige week.Tot een andere conclusie kun je na het lezen van "O Nederland" niet komen. Alleen Diekstra zelf beseft dat niet. Dat is nog het zieligste.