COLUMNS WEEK 52 / 1 *** 20 DECEMBER 1998
Frans Mensonides

Flipsen (4)

- Nou is de beer los, De Leyens. Nou is hier de beer echt helemaal los! Die stomme Jan Lul!
-- Jezis, Buytenwegh. Wat doe jij ineens driftig, man, op de vroege morgen. Komt als een gek binnenstuiven; goeiemorgen kan er niet eens meer af.
- Die stomme zak van Flipsen. Ik kom net bij hem vandaan. Halfjaarlijks beoordelingsgesprek. Hij had ineens van alles over me.
-- Flipsen? Hoe dat zo? Die geeft toch altijd aan iedereen voor alles een Voldoende?
- Ja. Dat haalt je de koekkoek. Als hij Goed gaat lopen uitdelen, dan zien de mensen het geldschip al binnenvaren. Alsof de mega-jackpot valt. Dan houwen ze meteen hun handje op voor een schaal erbij. En Onvoldoende geeft hij ook nooit. Hij zal daar gek zijn. Als'ie dat flikt, krijgt hij meteen een bezwaarschrift aan zijn kont.
-- Ja, want hoe kan hij nu over ons oordelen?
- Hij weet toch al jaren niet meer wat hier omgaat?
-- Nee, precies. Maar je gaat me toch niet vertellen dat Flipsen je een Onvoldoende...
- Nee, dat moest er nog even bijkomen, zeg. Dan had ik hem meteen midden in zijn smoelwerk gezegd dat hij een stomme zak was. Maar wat denk je? Twee keer Matig. Matig! Hoe durft 'ie.
-- Matig?
- Ja, Inzet was Matig en Leidinggeven. Weet je wat hij tegen me zegt? Met dat zeikerige stemgeluid van hem? "Het is niet echt een onvoldoende, maar het is een zes-je." Hoor je het hem zeggen? "Een zes-je". Voor andere onderdelen heb ik een "ze-ven, misschien een klei-ne acht", maar voor Inzet en Leidinggeven een "zes-je".
-- Inzet? Daar moet hij nodig over beginnen. We zijn hier de helft van de tijd bezig om zijn blunders goed te maken. Lekker motiverend.
- Ja. En dan Leidinggeven. Geef ik hier leiding, Luuk?
--Als dat zo is, dan heb ik me er in ieder geval nooit wat van aangetrokken, Bert.
- Ik mocht toch geen leiding meer geven? Ik was kamerchef, hier, tot 1992. Toen heeft hij de functie van kamerchef afgeschaft. Was veel te bang dat de kamerchefs teveel invloed zouden krijgen. Wilde alle touwtjes in handen houden. En als het dan in zijn straatje uitkomt, dan geef ik ineens weer leiding. En daar heb ik dan een "zes-je" voor. Een rapportcijfer. Of we hier op de achterlijke school zitten. Mooi, dat ik naar de bezwarencommissie stap!
-- Ha, ha, ha, zo fel als jij altijd reageert!
- Ja, lach jij maar. Oh, ja: Flipsen zei nog: "stuur De Leyens na de koffie even naar me toe. Voor zijn beoordelingsgesprek."
-- Oh. Oh jee. Enne... Heeft hij al iets ... eh laten doorschemeren?
- Over jou? Over jouw beoordelingsgesprek? Nee meneertje, ik geef dan wel leiding, maar verder hoef ik natuurlijk niks te weten van Flipsen.


Flipsen, hoofd administratie van een middelgrote strokartonfabriek, zat nerveus met zijn presse-papier te spelen. Hij dacht aan wat Zwammerdam, de adjunct directeur, met hem had afgesproken. Hij moest stringenter leiding geven. Daar zou hij op worden afgerekend. Leidinggeven was bij zijn vorige beoordelingsgesprek als Matig beoordeeld. Dit stond nu op de lijst van verbeterpunten. Zwammerdam zwoer bij lijstjes met verbeterpunten. Flipsen moest ook bij zijn eigen ondergeschikten gaan werken met dergelijke lijstjes. Daar had Flipsen het niet zo op. Dan moest je mensen erop wijzen, dat hun werk voor verbetering vatbaar was, en dat was altijd een heel pijnlijke boodschap.
Neem nu Buytenwegh. Zojuist had Flipsen een beoordelingsgesprek met hem gevoerd. Twee keer Matig. Niets eens Slecht. Maar Buytenwegh was wel regelrecht in de gordijnen geklommen. De bezwarencommissie, nog wel. Voor twee keer Matig. Had Flipsen er wéér iets bij om tegen op te zien.
En had hij Bert Buytenwegh nu echt zijn leidinggevende taken afgenomen? Hij kon het zich niet meer herinneren. Hij moest het dossier maar eens opvragen bij P&O.
God, laat het niet waar zijn, dacht Flipsen. Iemand zijn leidinggevende taken afnemen en hem er jaren later een Matig voor geven. Daarmee stond hij heel erg zwak bij die bezwarencommissie. Nee, daar zou Zwamerdam blij mee zijn, met zo'n blunder!
Er werd geklopt. Flipsen schrok op en voelde een golf maagzuur omhoog komen. Net alsof hij bij de tandarts in de wachtkamer zat, en opeens ging de zoemer. Als het Zwammerdam maar niet was. "Binnen" riep hij schor.
Goddank, het was De Leyens maar, voor zijn beoordelingsgesprek. Flipsen pakte het beoordelingsformulier uit zijn lade en keek het snel door. Maar één keer Matig. En die De Leyens was gelukkig nogal een soepel iemand; niet zo'n dwarsligger als Buytenwegh.
Flipsen haalde opgelucht adem. Dit gesprek moest hij toch tot een goed einde kunnen brengen.


De digitale reiziger

De digitale reiziger is met kerstreces