COLUMNS WEEK 7 / 14 FEBRUARI 1999
Frans Mensonides
Flipsen (6) Woensdagmorgen, halftien. Plaats van handeling: de grote vergaderzaal van de STROMIJ strokartonfabrieken. De zaal is gevuld met 35 medewerkers van de Administratie. Voor vanmorgen staat bespreking van "STROMIJ, this is it!" op het programma, het overlevingsplan dat de fabriek uit de negatieve spiraal moet tillen.
# Mogge, de Leyens, is deze plaats vrij? Initiatief tonen. Initiatief tonen en zelfverzekerd overkomen. Dat had Meerzicht talloze malen met hem geoefend, tijdens die sessies op de hei. Het had echt geholpen. Nu hij gedecideerder overkwam, was ook zijn relatie met Zwammerdam verbeterd. Vandaag stond Flipsen voor de vuurproef. De secretaresse van Zwammerdam had hem opgebeld. Zwammerdam stond vast in een file en zou later komen, misschien pas na tien uur. Ik kan die hele zaal geen halfuur laten wachten, had Flipsen gedacht. Ik begin alvast met de vergadering. Tenslotte weet ik ook alles van "this is it!" Ondaks zijn nieuwverworven assertiviteit had Flipsen nog tien minuten geaarzeld alvorens zijn billen op Zwammerdams stoel te laten nederdalen. Nu zat hij er dan toch, tussen Maarten Meerzicht van het bureau en Dirkje Driemanspolder van de Ondernemingsraad, voor wie hij eigenlijk een beetje bang was. Hij hoorde zichzelf praten. "Mensen, we zullen er samen de schouders onder moeten zetten, en we slaan met zijn allen de handen ineen". Wat kwam dat er lekker uit. Zo sprak een manager! Zou dat komen door die voorzittersstoel, of doordat Meerzicht aan zijn rechterhand zat en hem van tijd tot tijd bemoedigend toeknikte? Plotseling ging de deur open. Een geagiteerde Zwammerdam beende met driftige passen de zaal binnen. In één klap was Flipsens zelfverzekerde houding verdwenen. O God, daar was Zwammerdam al. Nu al. Het was nog lang geen tien uur. En nu zat hij op de voorzittersstoel! Als door een wesp gestoken veerde Flipsen op. Hij wilde snel op de hoekplaats gaan zitten, die nog vrij was. Met één beweging griste hij zijn stapel met vergaderstukken van tafel. In de haast struikelde hij over Meerzichts stoelpoot. Hij viel languit op het podium. Zijn bril zeilde over de vloer. In de zaal brak een bulderend gelach uit. Toen Flipsen zijn bril weer had opgezet, zag hij die vervelende Buytenwegh schuddebuikend zijn buren aanstoten. Zwammerdam was het podium genaderd. Met verachting keek hij neer op zijn medewerker. "Kon je niet éventjes op me wachten?", snauwde hij hem toe. "Je maakt er hier weer een circus van, Flipsen!" Flispen zat op de hoekplaats. Hij had zich bezeerd en kon wel huilen van pijn en schaamte. Hij keek naar links voor een bemoedigende blik van Meerzicht, maar die had zijn rug naar hem toegekeerd en luisterde aandachtig naar Zwammerdam, die de vergadering met enige welgekozen woorden opende. column-archief |
De digitale reiziger
Railmannen Was ik op zoek geweest naar een huwelijkspartner, dan had ik die avond van het railtheater Voorburg beter niet kunnen bezoeken. Van de bijna 150 aanwezigen was slechts 2% van de vrouwelijke kunne; drie exemplaren dus, als je goed hebt meegerekend. Om volstrekt onopgehelderde redenen oefent het railhobbyisme geen enkele aantrekkingskracht uit op vrouwen; de enkele vrouw die je op zo'n avond ziet, is meestal voor de gezelligheid meegekomen met een in railvervoer geïnteresseerd manspersoon. Nu we het toch over de mannen hebben, het is een bepaald soort mannen dat daar komt. Ik kan de railmannen niet in twee zinnen typeren, vermoedelijk omdat ik zelf ook toe behoor, anders zat ik er niet. Wat is het meest kenmerkende van de railhobby'ist? De roos op zijn schouders? De verdwaasde, schier erotische blik die op zijn gezicht verschijnt bij het waarnemen van een railvoertuig, dan wel een afbeelding daarvan? Zijn ribfluwelen broek van drie maten te wijd? Het feit dat je hem voor 2500 gulden in het nieuw zou kunnen steken, en hij er daarna nog steeds niet úitziet? Die kale, zwartbebrilde man, die in de pauze de rij wachtenden bij het buffet langsliep en tegen iedereen brulde: "Weet jij, wat hier die gevulde koeken kosten?" Is dat misschien de typische railhobby'ist? En zo ja, of zo nee: waarom kijkt zo'n man niet even op het prijslijstje? En dat zijn dan nog maar uiterlijke kenmerken: kleding en conversatie. Aan een gedegen analyse van de psyche der railhobby'ist zijn we nog lang niet toe. Waarom bestaat de groep van railliefhebbers voor 80% - mezelf niet uitgesloten -, uit mannen waarmee ik niet getrouwd zou willen wezen, gesteld dat ik een vrouw was? Misschien kan de volgende anekdote meer helderheid verschaffen. Enkele jaren geleden werd in Den Haag de tramtunnel bij Hollands Spoor geopend. Een paar dagen later was ik op reis door Zeeland. Op de terugweg van Vlissingen naar Leiden stapte ik bij Hollands Spoor uit de trein, om de nieuwe tunnel te bekijken. Ik liep ca. 500 meter terug in de richting Vlissingen, tot ik ter hoogte van de tunnelmond was. Ja hoor, de tunnel was open. Ik zag tram 10 eruit komen. Toen even later ook lijn 16 nog ten tonele verscheen, kende mijn enthousiasme helemaal geen grenzen meer. Op dat moment werd ik een tikkend geluid gewaar, dat al enige tijd aanhield, en steeds luider en dringender begon te worden. Gehinderd keek ik om. Wie waagt daar een railhobbyist te storen bij het uitoefenen van zijn liefhebberij? Het bleek, dat ik ongemerkt ter hoogte van de v. Naeltwijckstraat was geraakt, in het hartje van het Haagse red light district. Achter een rood gekleurd raam stond een dame, die het niet kon uitstaan, dat ik trams stond te bekijken, in plaats van haar schaarsgeklede gestalte. Zij tikte fanatiek op het raam en probeerde mijn aandacht van het railverkeer af te leiden. Door de hoerenbuurt lopen en alleen maar naar trams kijken. Een vriend van mij, zelf een railhobbyist, vind dit een typerende anekdote. Typerend voor mij, wel te verstaan; niet zozeer voor de groep van railhobbyisten. |