COLUMNS WEEK 9 / 28 FEBRUARI 1999
Frans Mensonides

Jouw eed, mein eed

- Mogge, Buytenwegh!
# Héé, daar hebben we de Leyens! Kom jij ook weer boven water! Ga eens even rustig zitten, op de vroege maandagmorgen. Tijd niet gezien!
- Nee, weekje thuis. Een paar dagen griep opgenomen. Beetje hangerig; beetje snotterig. Ik dacht zo: STROMIJ draait ook zonder mij wel door.
# Nog wat gedaan, zo de hele dag?
- Nee, wat TV kijken. Spannend, hoor! Ik heb gekeken naar die hoe heet dat, met de Bijlmerramp. Die parlementaire dinges, dat ze mensen ondervragen over hoe het zo gekomen is.
# De enquête.
- Ja, dat bedoel ik. Echt spektakel. Die voorzitter, hoe heet hij nog maar weer, met die strenge wenkbrauwen, roep eens een naam...
# Ja, vraag mij niks hoor. Ik heb me moeten behelpen met de samenvattingen. Bovendien ben ik voor de eerste koffie nooit op mijn best.
- Nou ja, die voorzitter, hoe hij ook heet, dat is me een harde! "Mag ik u eraan herinneren dat u onder ede staat?" Net als in een film. Als je de boel staat te besodemieteren voor zo'n commissie, dan is het meineed. Daarvoor kun je de bak indraaien.
# Dat vind ik nou ook zo lullig. Ze pakken alleen de onderknuppels. Zie jij Jorritsma al de bak in draaien? Zo'n Kok, die trapt er een paar ambtenaren uit, maar de grote jongens blijven buiten schot. Het is net STROMIJ.
- Ja, maar die hoge heren kunnen beter liegen, hè. Alsof het gedrukt staat.
# En zo'n zielig mannetje, die monteur van El-Al, die betaalt het gelag. Hoe heet die vent ook alweer?
- Geelman, of zo. Nee, die was van Pietje Bell. Van Galen?
# Vraag mij maar niks, voor de koffie. Maar wat me nou zo ergert, hè. Was er laatst, gisterenavond in een actualiteitenrubriek, zo'n geleerde. Of was dat nou vrijdag al? Dondert niet. Nou, die vent beweerde - hij was gelovik rector maggie-vícus bij de universiteit - dat die hele enquête zinloos is, omdat mensen zich na 6 jaar toch niks meer kunnen herinneren van wat er gebeurd is.
- Ja, dat heb ik ook gezien. Zaterdag. Zaterdagavond was hij ervoor. Die vent schijnt altijd te getuigen bij rechtszaken. En dan draait hij het zo, dat de moordenaar het niet gedaan heeft, want het is al zo-en-zo lang geleden dat de getuigen de moord gezien hadden en dan staat de getuige zélf gelijk in de beklaagdenbank.
# Da's maar makkelijk!
- Da's vast ook zo'n professor die vindt dat alle boeven maar vrij op straat moeten rondlopen, omdat ze een slechte jeugd gehad hebben. Ja, het moest zijn eigen dochter maar eens zijn, die verkracht wordt. Maar Bert, stel nou het feit: Flipsen wordt doodgeschoten...
# Nou, De Leyens, als dat zou kunnen!
- ... en wij zijn de getuiges. Dat vergeet je toch nooit!
# Nee. Ha ha ha! De mooiste dag van mijn carrière.
- En wij komen voor de rechtbank.
# Dan weten wij precies wat er gebeurd is.
- Maar die prof zegt dus van niet. Wij kunnen ons het niet herinneren. Ook al is het vorige week gebeurd en stonden we er met onze snufferd bovenop.
# Experiment! Experiment, de Leyens. Wij gaan dit nu eens wetenschappelijk vaststellen. Heb jij Flipsen al gezien, vandaag?
- Ja, helaas wel.
# Ja, ik ook. OK. Wat we nu gaan doen is het volgende. Pak pen en papier voor je, de Leyens. Hier. Stel. De rechter vraagt: "wat voor kleding droeg het slachtoffer, de heer Flipsen, op de ochtend dat hij voor zijn sodemieter werd geschoten..."
- Rare vraag. Zoiets vraagt een rechter toch niet? Wat maakt dat nou uit, wat het slachtoffer droeg?
# Nee, STEL. Die rechter stelt je op de proef. Wat antwoord je dan? Jij bent namelijk verdachte nummer 1.
- Oh, dank je. Net was ik nog getuige, en nu...
# Nee, stel, hè. Stel het feit. Van je antwoord hangt een hoop af. Twintig jaar Bijlmerbajes, of vrijspraak wegens gebrek aan dinges. Schrijf nou op dat papier wat Flipsen vandaag aanheeft, dan doe ik het ook. En dan vergelijken.

(..stilte..)

# Kun jij je Flipsen voorstellen als de man-in-het-witte-pak?
- Ha, ha, ha.

[blieberdeblieberdebliep!]

- Telefoon, Buytenwegh.
# Laat maar gaan, de Leyens. Dat gezeik! Dít heeft nu even de eerste prioriteit.
- Klaar!
# Ik ook. Nou vergelijken, Luuk. Groene pullover, bruine pullover, blauwe das, helemaal geen das.... Daar klopt geen bal van, de Leyens. Daar klopt geen ene moer van!
- Ja, de getuigenverklaringen lopen nu al uiteen, en de moord moet nog gepleegd worden.
# Toch weet ik zeker dat hij een groene pullover draagt.
- Groen? Je tante, zul je bedoelen. Bruin!
# Weet je wat? Ik lok hem hierheen, met een kutsmoesje. Dan kunnen we het zien. Nou zal ik het weten, ook.
Hallo? (...) Mag ik Flipsen even? (....) WAT?? Oh. (...) Oh ja. (...) OK, ik probeer het later deze week wel.
- Wat is er, Bert?
# Ik zou toch zweren dat ik hem gezien heb, vanmorgen.
- Ja toch?
# Dit is unheimlich, Luuk, dit is echt unheimlich. Flipsen is er niet, vandaag. Zijn vrouw heeft gebeld. Griep!
- VER...REK!


column-archief

De digitale reiziger

Verder zeuren over de files

Mijn avondblad, het Leidsch Dagblad, publiceert onder de titel "Millennium" iedere zaterdag een paginagroot artikel over een actueel probleem dat ons vermoedelijk ook na de eeuwwisseling nog zal blijven kwellen. Zo'n probleem wordt bediscussieerd door vier van de wijze lieden die het de afgelopen eeuw niet hebben kunnen oplossen.

Afgelopen zaterdag stond het fileprobleem centraal. Aan tafel zaten de heren Testa (GVB), Nouwen (ANWB) en Lokhof (hoofdredacteur van het tijdschrift Reisrevue), terwijl Den Besten (NS) zichzelf en de lezer een goede dienst had bewezen door af te zeggen.

Ik wil de filediscussie uit de krant niet excerperen, maar beperk me tot de twee grootste enormiteiten die door de heren naar voren werden gebracht. Lokhof vond, dat de TGV-lijn nu maar snel aangelegd zou moeten worden (alsof de file wordt veroorzaakt door die paar mensen die op weg zijn naar Parijs). Testa zei, dat er in het OV geen plaats is voor nog meer forenzen; de bussen, trams en treinen zitten in de spits nu al overvol. Bij zo'n uitspraak gaat bij mij echt het grote licht uit.

Ik sloeg de krant dicht en startte de computer voor mijn dagelijkse portie E-mail. Er was een bericht van Roland van Duin met een artikel uit een andere streekkrant, De Gelderlander. In Nijmegen moeten de rijtijden op diverse stadsbuslijnen weer verruimd worden. Tot chagrijn van reizigers en chauffeurs raken de NOVIO-bussen om de haverklap vast in verkeersopstoppingen, waardoor vertragingen ontstaan. Vroegere maatregelen, zoals aanleg van vrije busbanen, hebben onvoldoende - en slechts tijdelijk - geholpen.

Hetzelfde verschijnsel doet zich voor in vrijwel alle grote en middelgrote steden in Nederland, en is niet zelden de schuld van de gemeente zelf. Een voorbeeld. In Den Haag heeft men in de jaren 80 miljoenen guldens uitgegeven aan voorrangsmaatregelen voor de tram op het drukke traject Den Haag - Scheveningen (lijn 1 en 9). Hoe goed dat werkt, merkt je op zondag en in de avonduren. Binnen het kwartier sta je uit te waaien op de pier. In de ochtend- en avondspits daarentegen, doe je er soms 20, en soms wel 25 minuten over. Die mooie voorrangssystemen worden dan uitgeschakeld; anders houdt het het autoverkeer zo op. Juist op het moment dat doorstroming het hardst nodig is, krijgt de tram het rode licht.

Wat er gebeuren moet is duidelijk. Het OV moet in de stad de voorrang krijgen die het verdient. De automobilist, die knarsetandend in de file staat, wordt dan gepasseerd door OV-voertuigen vol tevreden kijkende passagiers. Een beetje slimme automobilist neemt zelf voortaan de tram.

Maar de capaciteit dan? Welnu. Hoe sneller een tram zich van A naar B begeeft, hoe groter zijn capaciteit is per tijdseenheid (dat klinkt op het eerste gehoor ingewikkeld, maar er is toch geen relativiteitstheorie nodig om het te kunnen snappen). Met ander woorden: met meer doorstroming ontstaat automatisch plaats voor de ex-automobilist die uit zijn wagen is gelokt. Niks, capaciteitsprobleem.

Lost dit de files nu helemaal op? Hopelijk niet. Als er helemaal geen files zichtbaar zouden zijn vanuit de tram, dan komen al die bekeerde automobilisten toch weer in de verleiding om de auto te nemen. Want - en daar had die krantendiscussie over moeten gaan - het gaat er niet om, de files voor eens en voor goed uit te bannen; dat is een utopie. Nee, het gaat erom, de filerijder een gezond OV aan te bieden als alternatief voor de eigen auto. Maar eer dat die drie heren dáár achter komen, zijn we nog weer een halve eeuw verder.