COLUMNS WEEK 14 / 4 APRIL 1999
Frans Mensonides

Streep aan de balk

Op de allereerste dag van de NAVO-oorlog tegen Milosevic viel meteen al een oranje-succes te noteren: een Nederlandse F16-piloot haalde een Joegoslavische Mig neer. Na terugkeer op de basis werd op de zegevierende F16 een afbeelding aangebracht van het overwonnen vijandige toestel. Het deed me enigszins denken aan een scene uit een slechte cowboyfilm, waarin de revolverheld of -schurk telkens na het uitschakelen van een tegenstander, met een mes een kerf geeft in de handgreep van zijn Colt. Een staaltje oorlogscynisme, dat de thuisgebleven krantenlezer en actualiteitenprogrammakijker de rillingen over het lijf deed gaan. Het verhaal vermeldde niet of de Joegoslavische piloot was omgekomen of dat hij zichzelf in veiligheid had kunnen brengen met de schietstoel, zoals je toch stiekem hoopt, ook al is het een vijand.

Een Migje op een F16. Moet je als columnist over zoiets nu de staf breken? De verleiding is wel groot. Zo’n columnist bevindt zich in goed gezelschap, want alle commentaren gaven blijk van afschuw over die Mig; niet zozeer de grote Mig die was neergehaald, als wel het kleine Mig-stickertje dat in triomf op die grote F16 was geplakt.

Toch kun je zoiets ook van de andere kant benaderen. Stel, je hebt als beroepsmilitair dienstgenomen in het leger, en je hebt doorgeleerd voor F16-piloot. Waarom iemand dat zo graag wil worden, laat ik in het midden; misschien meegesleept door stoere verhalen van verkeerde vrienden of door eenzijdige propagandaspotjes van het Ministerie van Oorlog.

De kersverse militair wordt dus opgeleid tot piloot. Dat duurt een paar jaar. Hij traint in de simulator voor oorlogssituaties die hij in werkelijkheid vermoedelijk nooit zal meemaken. Tot de dag, dat de NAVO besluit op te treden tegen een slecht luisterende Balkan-dictator. Nu is het menens. De piloot komt in gevecht met een Mig, die alleen een stipje is op zijn radar. Maar hij is wel echt; geen onderdeel van een simulatie. Het is “Hij of ik”. Dit is wel een heel ongunstig moment om te gaan twijfelen aan je beroepskeuze en om een potje te gaan filosoferen over de ethische kanten van oorlog.

Het gevecht loopt goed af: de piloot doet waarvoor hij al die jaren is opgeleid: zijn tegenstander uitschakelen. Het groene stipje verdwijnt van de radar. “Dat heb ik hem toch maar gelapt”, denk de militair als hij zijn kist op de grond heeft gezet. Begrijpelijk gevoel van triomf, ook bij de kameraden. Dan is zo’n stickertje gauw geplakt.

Wat moet het thuisfront hier nu mee? Je kunt ruwweg twee dingen doen met de oorlog om Kosovo:
er tegen zijn, omdat je überhaupt tegen oorlog bent, of omdat je er in dit specifieke geval weinig heil in ziet.
Er voor zijn, omdat die Milosevic ook zo’n lekkertje niet is. In het laatste geval sta je, omdat elke keuze nu eenmaal consequenties heeft, ook achter het neerhalen van die grote Mig, al loop je er misschien niet om te juichen. Dan is het wel erg farizees om nou net bezwaar te maken tegen dat ene Mig-stickertje. De redenering lijkt te luiden: “ik ben best voor oorlog hoor, als het tenminste voor een goed doel is, maar het moet natuurlijk niet echt gemeen worden”. Voor een thuisblijver is het op zo’n manier makkelijk wel erg makkelijk praten


column-archief

De digitale reiziger

Reizigerstypen: het verwende ettertje

Daar, Stephan! Daar. Ga daar maar zitten. Die plaats is vrij. Mag jij bij het raampje zitten. Kom nou, Stephan! Waar loop je nou helemaal heen? Kom maar bij mamma. Mamma wil hier zitten. Kom nou, Stephan! Nee, niet die deur opendoen! Straks komen je handjes ertussen en dan moet Stephan heel hard huiltje-doen. Kom nou, Stephan! Mamma gaat hier zitten, hoor! Stephan! STEPHAN!! Nou goed dan, dan gaat mammie wel dáár zitten, in die andere coupé. Dan zal mamma wel even deur opendoen, anders komen je handjes ertussen. Of is dat soms roken? Mamma gaat niet in roken zitten, hoor, Oh nee. Dat weet je best. Al die vieze rook is heel slecht voor Stephans longetjes. Dan moet Stefie heel hard hoesten. O Nee, dit is ook niet-roken. Er zijn geen asbakjes, zie je wel?

Nee, ga maar zitten. Ga nou maar zitten, Stephan. De trein gaat straks rijden. Straks val je. Daar heb je het al. Daar val je al bijna. Ja, de trein gaat rijden. De trein gaat naar Leiden toe, naar oma.

Zal mamma je Liga-koeken uit de tas pakken? En Beer. Zie je wel? Beer mag ook in de trein zitten. En je kleurboek. En je Railrunnerkoffertje. En je teletubbies. Hè, Stephan, waarom doe je dat nou? Je lekkere Liga-koek op de grond gooien. Bah, nou is-ie helemaal vies! Nee, je deed het expres. Mamma heeft het wel gezien, hoor. Nee, nee, niet in je mondje steken, Stephan. Vies! Heeft op de grond gelegen. Nee, je krijgt geen nieuwe. Eigen schuld. Had je hem maar niet op de grond moeten gooien. Mammie had je nog zo gezegd... Waarom eet je hem dan ook niet op, als je zo’n honger hebt? Nou goed. Stil maar. Stil maar, Stefie. Mamma zal wel een nieuwe koek uit haar tas pakken. Maar dan netjes opeten, hè.

Pappa? Pappa zit op het balkon. Bij de deuren. Als Pappie wil roken, dan moet hij maar in zijn eentje op het balkon gaan zitten. Wij vinden roken vies, hè. Ja, Pappa is wel een beetje stoute pappa.

Nee, Stephan. Niet op de banken klimmen. Mooi netjes blijven zitten! Wat heeft mamma nou gezegd! Stephan moet luisteren-doen. Anders wordt mamma boos. Ga dan maar met je teletubbies spelen. Doe maar van: OhOh! LaLa! Pòòòòòòòh! Stephan! STEPHAN!! Niet met je teletubbies gooien! Straks wordt die meneer boos. Ja, ga hem maar terughalen. Ga hem maar terugvragen aan die meneer. En dan netjes... Stephan! STEPHAN!! Mamma wordt nu echt boos, hoor. Ik heb toch gezegd: niet op de stoelen klimmen! Straks komt de conducteur, en die wordt ook heel erg boos. Dat zet hij je zo de trein uit en dan moet Stephan loopje-doen, het hele eind naar oma.

Hè, Stephan! Luister nou naar me. Niet aan dat raampje zitten! Van dat raampje afblijven! Straks komt je vinger tussen het raampje en dat doet hele erge au.

Stephan. STEPHAN!! Nou hoor! Mamma wordt nu echt boos, hoor. LaLa uit het raam gooien! LaLa heeft centjes gekost hoor! Nu kom je onmiddellijk hier! Naast me zitten. Mamma vindt jou helemaal niet een lief jongetje! Ja, waag het eens! Waag het eens om Tinky-Winky ook uit het raam te gooien! STEPHAN! STEPHAN!! STEPHAN!!!


(Ook Tinky Winky verdwijnt uit het raam. Alle reizigers hopen nu, dat Stephan er zelf achteraan tuimelt, maar helaas: zoiets gebeurt nooit, zelfs niet in een column van De digitale reiziger).
Meer reizigerstypen