COLUMNS WEEK 17 / 25 APRIL 1999
Frans Mensonides

Klank en betekenis

Het Zeeuwse stadje Zierikzee is al weer bijna een millennium oud. Hoe de naam Zierikzee is ontstaan, heb ik jaren geleden eens gelezen in het museum dat in die plaats is gevestigd.

Wie denkt dat Zierikzee iets met zee te maken heeft, heeft het min of meer bij het rechte eind. De naam Zierikzee is ontstaan uit "Zieriks ee". Een "ee" was een zeearm; Zierik was een manspersoon die bij die zeearm iets in de melk had te brokken. Het was dus "Zieriks ee", ofwel Zierikzee, als je het slordig uitspreekt.

Deze uitleg is niet onomstreden. Een historicus waarvan ik de naam even kwijt ben, probeert al 30 jaar te bewijzen dat de Trojaanse oorlog - met de in de Odyssee beschreven nasleep - heeft plaatsgevonden in Nederland. Troje lag volgens deze man geloof ik ergens in de Achterhoek, Agamemnon had zijn jeugd doorgebracht in Delft en Odysseus heeft met zijn bootje twintig jaar rondgezworven in het huidige vervoersgebied van busmaatschappij Zuid-West Nederland. Op een kwade dag werd hij gevangen genomen door de heks Circe. Die woonde in Zierikzee. Circe - Zierikzee: een treffende overeenkomst in klank; er is geen speld tussen te krijgen.

Het verhaal doet me denken aan een boek dat ik las toen ik op de lagere school zat. Ik had in die dagen een zekere voorkeur voor de werken van mevrouw Pothast-Gimberg. Haar hoofdpersonen waren arme en zielige jongetjes die leefden onder veel minder florissante omstandigheden dan een Nederlands welvaartskind in de jaren zestig.

Een van die boeken herinner ik me als de dag van gisteren, al is de precieze titel me ontschoten. Het ging over een eskimojongetje, dat opgroeide in een tijd van schaarste. De eskimo's moesten hun levensmiddelen betalen met ijsberenvellen (nu ik dit opschrijf vraag ik me af of mevrouw Pothast-Gimberg even slecht gedocumenteerd aan haar romans begon als ik aan dit stukje). De ijsberen die dienst deden als betaalmiddel, moesten eerst geschoten worden, wat leidde tot menige levensbedreigende situatie.

Heel aangrijpend vond ik de passage waarin de vader van Kapoenga (want zo heette dat jongetje) in een winkel allerlei levensbenodigdheden kocht, terwijl zijn stapel ijsberenvellen zienderogen slonk. Er waren, staat me vaag bij, niet voldoende vellen meer over om schoolboeken voor Kapoenga te kopen en het ijsberenseizoen was al afgelopen. Ik vond deze scene hartverscheurend treurig, hoewel ik zelf een gezonde hekel had aan school.

Op pagina één van het boek had de schrijfster uiteengezet, dat "Kapoenga" eskimoos was voor "ik heb honger". Machtig interessant vond ik dat. Nu kende ik tenminste één woord in een hele vreemde taal. Geen Engels, dat je dagelijks hoorde op de TV; geen Duits, dat je elke zomer in Katwijk moest aanhoren; geen Frans, dat je al op de lagere school kreeg omdat het zo'n moeilijke taal was, maar echt eskimoos.

Twintig jaar later schoot het boek me tijdens een problematische nacht te binnen en opeens besefte ik dat ik al die jaren misleid was door mevrouw Pothast-Gimberg. "Kapoenga" is niets anders dan de fonetische weergave van het op zeer verongelijke toon uitgesproken zinnetje "'k 'eb honger!". Toen ik dat ontdekte, was diep teleurgesteld in mevrouw Pothast-Gimberg. Ik vond het een rotstreek van haar en ik besloot, ook aan het Circe - Zierikzeeverhaal geen geloof meer te hechten.


column-archief

De digitale reiziger

Treinkwaliteit (1)

Op zaterdag 24 april organiseert ROVER een studiebijeenkomst voor alle medewerkers aan de NS-kwaliteitsonderzoeken, zoals de Kwaliteitsthermometer en NS zet bussen in”. Bij deze gelegenheid vindt een forumdiscussie plaats over het onderwerp treinkwaliteit. Ik ben uitgenodigd om plaats te nemen in het forum. Een hele eer, dat zeker, maar het schept wel de verplichting, er iets zinnigs over te zeggen.

Nu kun je, als ervaren treinreiziger, tomeloos ouwehoeren over zo'n onderwerp. De forumdiscussie zal zich echter toespitsen op problemen als de juridische verhouding tussen klant er vervoerder en die tussen vervoerder en overheid. Kwaliteitsconvenanten; consumentenhandvesten; dat soort werk. Zaken waar ik absoluut geen verstand heb. Voorzichtigheidshalve ging ik eens polsen of ROVER zich hierover al een mening had gevormd. Dit bleek niet echt helemaal het geval.

Om niet met een mond vol tanden te staan, heb ik er eerst voor mezelf maar eens over gebrainstormd, en wel bij een zeer toepasselijke gelegenheid: een onderzoek van de "Kwaliteitsthermometer", waarbij de kwaliteit van het treinverkeer nagenoeg perfect was en ik als waarnemer vrijwel niets om handen had.

Een forumdiscussie over treinkwaliteit zal zich wel toespitsen op de vraag, of NS schadevergoeding moet uitkeren bij wanprestatie. Dat moet, vind ik. Voor mij is NS gewoon een winkel waar je iets koopt. Slecht product; geld terug.

Toch zijn er aan restitutie wel beperkingen en bezwaren verbonden. Het zou in de ogen van sommige passagiers wel aardig zijn als je NS bij elke vertraging van vijf minuten of bij elke gemiste aansluiting kon dwingen tot terugbetaling van de ritprijs. Echter: het omvangrijke apparaat dat NS daarvoor in het leven moet roepen, betaal je als klant uiteindelijk toch zelf.

Iets anders ligt het bij extreme situaties. Op 7 april 1999 stond de hal van Utrecht CS in de avondspits vol met een kleine duizend passagiers die als gevolg van een stroomstoring Amersfoort niet konden bereiken. De stremming duurde 2 uur. Dat zijn geen wissewasjes meer. Dan moet NS gewoon schadevergoeding uitkeren, vind ik. Nu ben ik niet helemaal objectief, want ik stond tussen de menigte wachtenden, op die 7e april. Ik was op weg naar Amersfoort om bij ROVER te vergaderen over dezelfde treinen die op dat moment zo pijnlijk ontbraken.

Tijdens de forumdiscussie zal ongetwijfeld iemand opmerken dat schaderegelingen erg fraudegevoelig zijn. Stel: een jaarkaarthouder loopt in Hoog-Chagerijne te winkelen en hoort toevallig, dat er geen treinverkeer mogelijk is met Amersfoort. Hij begeeft zich meteen naar het "bureel betwiste zaken" zoals ze dat op Bruxelles Midi noemen, om een flinke schadevergoeding te eisen. Zo doortrapt zijn we wel, tegenwoordig.

Een andere toehoorder zal het voor NS opnemen. Wat te doen als de malheur niet is veroorzaakt door de krakkemikkige staat waarin zich het nationale spoorwegnet bevindt, maar door toedoen van Derden. Als de Derden weer hebben toegeslagen, kun je dat als consument dan verhalen op de spoorwegen?

Interessante vragen, waarmee je gemakkelijk een zaterdagmiddag vult. Het wordt dan wel een discussie over een deelonderwerp: wat moet er gebeuren als het allemaal grandioos is misgegaan? Veel interessanter is natuurlijk de vraag, hoe je de kwaliteit van het OV moet bevorderen in situaties dat zich geen calamiteit voordoet. Misschien heeft een van mijn medeforumleden daar een helder idee over, zodat ik er volgende week een column aan kan wijden.