WEEK 22 / 30 MEI 1999
Frans Mensonides
De Nacht van Wiegel Hans Wiegel bracht vorige week in zijn eentje het tweede paarse kabinet ten val. Tot zover de feiten, maar nu de verklaring. Wat bezielde Wiegel in die bewuste nacht, die door de historici ongetwijfeld naar hem genoemd zal worden? Waarom hield hij zijn poot strak tegen het referendum, het stokpaardje van D’66? Voor een oplossing kunnen we te rade bij Socrates, die zich 2500 jaar geleden al heeft verdiept in het politieke bedrijf. Voor elk ambacht, zo ontdekte de vermaarde filosoof, is wel enige mate van kennis noodzakelijk, of een klein beetje vaardigheid. Een timmerman moet een hamer in de handen kunnen houden; een boekhouder dient te kunnen rekenen en voor een visser is het wel handig als hij met een hengel overweg kan. Maar juist voor het politieke vak geldt een uitzondering. Socrates kon niet bedenken welke kennis en vaardigheden je nodig hebt voor het vak van staatsman. Ook Plato, zijn meest hoogbegaafde leerling, wist er geen raad op. Alle vrije mannen hadden stemrecht, in het klassieke Athene. Dit stemrecht oefenden ze allemaal tegelijk uit. Directe democratie met 10.000 man. Iedereen praatte in zijn eigen straatje door elkaar; het is wel begrijpelijk dat Socrates geen al te hoge dunk kreeg van het politieke bedrijf. Daarna deden ze meeste-stemmen-gelden. Het was een voorloper van het referendum, dat er in Nederland door toedoen van Wiegel niet gekomen is. Wat moeten we dus met het geval Wiegel, bezien in het licht van het Socratisch denken? “My guess is as good as yours”, daar kwam Socrates’ standpunt over politiek in het kort op neer. Ik zet een aantal mogelijke verklaringen voor Wiegels optreden onder elkaar; een stuk of acht, schat ik. Iedereen moet er het zijne maar uitpikken.
***Wiegel was tegen het referendum.
***Wiegel eiste een plaats op in de vaderlandse geschiedenis.
***Gevoel voor ritme.
***Zo maar.
***Wiegel handelde uit genade met mevrouw Borst.
***Wiegel had gewoon genoeg van paars.
***Een laterale doordenker, a la De Bono.
***Hans wilde al jaren bewijzen dat de Eerste Kamer onmisbaar is. Zo, hiermee heb ik geprobeerd weer wat munitie te geven aan de Wiegel-discussie, die nog immer voortwoedt in alle huiskamers, kantoortuinen en sportkantines (hoewel: er is geen hond, die ik erover heb horen praten). En dan redekavelen we een andere keer wel over de vraag, of dit nu allemaal nog gelijmd kan worden. column-archief |
De digitale reiziger
Hete herfst De FSV, de fanatiekste vakbond van spoorwegpersoneel, heeft een “hete herfst” aangekondigd tegen NS-Reizigers. Wat is er gaande aan het arbeidsfront? Welk schrijnend onrecht wordt de machinisten en kaartjesknippers aangedaan? NS-R wil de efficiëntie van de dienstroosters verbeteren. Daar is Nederlands grootste spoorwegbedrijf al zo’n tien jaar mee bezig, maar het personeel heeft het tot dusverre altijd nog weten te verhinderen. “Rondjes rijden om de kerk”, daar houdt het spoorwegpersoneel niet van. Dat stompt af. Meesters en conducteurs zijn dol op variatie in hun werk. Zij wisselen per dienst liefst tien keer van treinserie. Dat geeft natuurlijk alle kans op het zich voortplanten van vertraging: de intercity uit Enschede, die 20 minuten te laat Rotterdam CS binnenrijdt, heeft een conducteur aan boord die door moet naar Hoek van Holland en een machinist wiens bestemming in Roosendaal ligt. Dit is hoogst irritant voor de reizigers naar die bestemmingen, die vergeefs wachten op vertrek van hun trein. Maar ja, het belang van de klant, daar heeft de vakbond maling aan. Afwisseling is een relatief begrip. Een machinist kan so wie so maar op een beperkt gedeelte van het spoorwegnet rijden; hij heeft te maken met “wegbekendheid”. Conducteurs daarentegen, zijn bij wijze van spreken inzetbaar van Appingedam tot Arnemuiden en van Anna Pawlowna tot Aachen. Dit wil natuurlijk niet zeggen, dat zij die steden in één dienst moeten bezoeken. Wij begrijpen het probleem niet helemaal. Een conducteur die zich de hele dag bezighoudt met kaartjescontrole en serviceverlening, heeft afwisseling genoeg. Hij ziet duizenden mensen per dienst. Omgang met mensen; had hij daarvoor ooit niet gesolliciteerd bij de spoorwegen? Of draaide het alleen om die mooie pet? Met boosaardig plezier denk ik terug aan de vorige hete herfst, die van 1983. Die pakte helemaal verkeerd uit voor de vakbondskompanen. Vrijwel heel werkend Nederland was “Boos op Koos”. Met “Koos” - zeg ik erbij voor de jongeren, want het is al zestien jaar geleden - werd Koos Rietveld bedoeld, indertijd minister van Binnenlandse Zaken. Hij was één van de bezuinigingsprofeten uit het tweede kabinet van Agt, en deed allerlei impopulaire dingen met lonen en werkgelegenheid. Velen staakten in november 1983: vuilnismannen, onderwijzers en natuurlijk spoor- en buspersoneel, want het OV loopt om één of andere reden altijd voorop als het werk neergelegd moet worden. Soms reden de treinen helemaal niet; soms ontstonden er grote vertragingen doordat conducteurs en meesters “stiptheidsacties” ondernamen. Vooral de laatste acties zetten kwaad bloed bij de reizigers, die part nog deel hadden aan het arbeidsconflict. Maar zie, na een paar weken keerde de hete herfst zich langzamerhand tegen het spoorwegpersoneel. Reizigers begonnen terug te pesten. Treinkaartjes waren plotseling onvindbaar. Voorheen brave treinpassagiers overhandigden de conducteur met een stalen gezicht een retourtje van twee maanden geleden. Andere passagiers verklaarden, dat zij een langzaamaanactie hielden; de conducteur moest over een stijf kwartiertje nog maar eens terugkomen. Verrassend groot was de solidariteit onder de forenzen. Conducteurs werden door complete forenzencoupés straal genegeerd. Soms streek men de hand over het hart: wanneer de conducteur bereid zou zijn, zijn Koos-petje te verwisselen voor de voorgeschreven conducteursklak, dan zouden de forenzen overwegen om alsnog de abonnementen te tonen. Het was een memorabele maand, november 1983, en het heeft daarna vrij lang geduurd voordat de spoorvakbond zijn leden opnieuw tot een staking durfde op te roepen. Hoe heet wordt de herfst deze keer, FSV?
|