WEEK 25 / 20 JUNI 1999
Frans Mensonides

Kenner en kennis

Ik verzamel kennis zoals een ander postzegels verzamelt.

In schaarse momenten van zelfkritiek vraag ik me wel af: “wat is daar nu feitelijk het nut van?" Ondanks al mijn kennis kan ik die vraag niet beantwoorden. Kennis is nl. iets geheel anders dan inzicht. Je kunt een complete encyclopedie meetorsen onder je schedeldak en toch volkomen ignorant door het leven wandelen.

Hoewel ik op de door mij opgeworpen vraag het antwoord schuldig moet blijven, wil ik wel een educated guess wagen. Het heeft vast iets te maken met het ego. Feitenkennis zou wel eens een middel kunnen zijn om anderen te imponeren; net zoals spierballen, vroeger op de speelplaats.

Stel: ik zit in de auto bij een vage kennis en we passeren de Anna Bijnskade. “Ah, Anna Bijns”, ratel ik af. “1493-1575. Dichteres uit Antwerpen. Ongehuwd. Was mordicus tegen de hervormingen van Luther. Rederijkerskunst. Ach, hoe prachtig waren toch die refreinen, met dat stokrijm, die ingenieus-gecompliceerde rijmschema’s en niet te vergeten de prinsenstrofe. Ze zou een eervolle vermelding behaald hebben bij het landjuweel van 1511, maar dat wordt door sommige deskundigen tegengesproken”. De ogen van mijn kennis worden wazig en dof. Hij verveelt zich. Ik zie hem denken: “wat is die man toch verschrikkelijk erudiet. En wat is hij toch een stierlijk vervelende braakpoeder!”


Nederland is toch al een land waar kennis in zeer laag aanzien staat. Intellectueel gezien leven wij nog steeds onder de knoet van Calvijn (1509-1564), die al te veel kennis beschouwde als uiting van een zondig leven. Het bijbelwoord “gelukzalig de armen van geest” lijkt speciaal geschreven voor de bewoners van onze modderige rivierdelta.

Een Nederlander imponeert zijn landgenoten liever met zijn domheid dan met zijn kennis. Je ziet dat heel goed bij televisiequizzen. Al bij het inleidende praatje laat de kandidaat uitkomen dat hij op school alleen voor tekenen en gymnastiek een voldoende wist te behalen. Beantwoordt hij bij wijze van uitzondering een vraag correct, dan verontschuldigt hij zich met de woorden “het was maar een gokje."

Het is niet voor niets, dat “Twee voor twaalf” al 30 jaar de populairste quiz is op de Nederlandse televisie. “Dat weet ik niet, hoor”, zegt de kandidaat - meestal nog een academicus ook - , “dit moet worden opgezocht”. Zijn partner gaat vervolgens driftig bladeren in handboeken om het juiste antwoord bijeen te spieken.

In de UK gaat het anders. Tot voor kort zond de BBC wekelijks een quiz uit met de hoopgevende titel Mastermind. Geen flauwekul; geen domme kletspraat met verontschuldigingen vooraf. De presentator, Magnus Magnusson, onderwierp vier kandidaten aan een spervuur van vragen over algemene ontwikkeling en over een door de ondervraagde gekozen specialized subject . De meeste deelnemers aan Mastermind hadden een benijdenswaardig hoog voorhoofd, mogelijk veroorzaakt door hypertrofie van het hersenweefsel, en oefenden het beroep uit van retired schoolteacher of mature student . Dat laatste is een Brits-eufemistische benaming voor iemand als schrijver dezes, die op latere leeftijd nog probeert te leren wat anderen allang vergeten zijn.

Mastermind was een demonstratie van pure feitenkennis en - wat belangrijker is - van trots daarop. Het spel ging om des keizers baard; de seizoenswinnaar toucheerde, behalve onsterfelijke nationale roem in het Verenigd Koninkrijk, alleen een fraaie glazen bokaal.

De serie werd enkele jaren geleden beëindigd omdat de presentator met pensioen ging; een andere quiz-master zou door het conservatieve Britse publiek niet gepruimd worden.

In Nederland verscheen de quiz ooit op de buis onder de naam Meesterbrein; natuurlijk gedoteerd met een flinke tiet vol prijzengeld, anders kreeg je de mensen al niet eens zo gek dat ze zich opgaven als kandidaat. Eén jaar hield de serie het uit. De kijk- en waarderingscijfers vielen zwaar tegen. Hetzelfde moet gezegd worden van het kennisniveau der deelnemers. De winnaar van de finale behaalde een score die bij de BBC goed zou zijn geweest voor een striemend fluitconcert, als die Britten daar niet te beleefd voor waren.


Na dit intermezzo keren wij terug naar ons thema.

Ik verzamel kennis zoals een ander postzegels verzamelt, en begrijp niet waarom. Maar ook een postzegelverzamelaar verzamelt niet veel meer dan pure kennis. Zijn postzegels zijn niets dan ezelsbruggetjes voor in de hersenen opgeslagen feitenkennis. Elke zegel heeft zijn verhaal: wanneer hij voor het eerst is uitgegeven; wie hem ontworpen heeft, wat erop staat afgebeeld, waarom hij precies 36 karteltjes heeft en geen 35 of 37.

De postzegelconnaisseur weet voldoende van postzegels om al zijn kennissen in no-time de deur uit te jagen. Die zijn slechts in drie dingen geïnteresseerd: “wat kost dat nou, zo bij elkaar?”, “heb je dat album al laten taxeren?” en: “je bent zeker wel goed verzekerd?”

De postzegelverzamelaar verzamelt postzegels en vraagt zich niet eens af waartoe. Maar hij heeft nog het voordeel dat hij iets tastbaars nalaat aan zijn erven.


column-archief

De digitale reiziger

2,5 jaar De digitale reiziger

De digitale Reiziger bestaat dezer dagen ongeveer tweeëneenhalf jaar. "Ongeveer", want de precieze oprichtingsdatum is me niet meer bekend. Dat is het mooie van een website: je kunt hem oprichten zonder notariële acte. De eerste aflevering moet verschenen zijn in de nadagen van 1996.

Tweeëneenhalf jaar is een vrij lange tijd in de dynamische en snel veranderende wereld van Internet. Daarom maken we even pas op de plaats om dit halve lustrum te herdenken. Over de ontstaanswijze van DDR zijn een paar interessante dingen te vertellen.

In mei 1996 werd Rudy Schoonveld verkozen tot voorzitter van ROVER. Aangezien ik niet de verwachting had, dat werken onder Rudy een gunstig effect zou hebben op mijn bloeddruk, legde ik per gelijke datum mijn bestuurslidmaatschap van ROVER-Leiden neer.

Achteraf bleken mijn opvolgers in ROVER-Leiden meer last te hebben van gierige penningmeesters dan van Rudy, die in het ROVER-bestuur een louter ceremoniële functie vervult. Toch heb ik geen spijt gekregen van mijn beslissing. Het was echter verstandiger geweest als ik me nooit meer had ingelaten met openbaar vervoerbeleid, en mijn lange avonden in het vervolg had besteed aan het lezen van bellettristische werken.

In plaats daarvan werd ik lid van een E-mail discussiegroep voor ROVER-leden. Een discussiegroep over OV-beleid. Deze groeide al spoedig uit tot een ernstiger nagel aan mijn doodskist dan ROVER ooit geweest was. Dit lag mede aan mezelf; achteraf zie ik dat duidelijker in dan toen het geval was. Ik vond, dat de overige deelnemers nodig bijgelicht moesten worden op het gebied van OV-beleid en OV-actievoeren, en besteedde daaraan dagelijks mijn hele avond plus een groot gedeelte van de nacht. Al spoedig was de meerderheid van de mails óf afkomstig van mijn persoon óf een reactie op knuppels die ík in het hoenderhok had gegooid.

Binnen de kortste keren kwam ik in conflict met de listowner. Ik zal hem maar even Arco noemen. Arco waakte, zoals dat een goede listowner betaamt, over de kwaliteit van de E-mails. Deze mochten niet "off-topic" zijn, geen beledigingen bevatten (wat erg moeilijk is als het onderwerp OV is) en verder ook nog aan een hele reeks eisen voldoen. Arco ontpopte zich als zedenmeester. Met de regelmaat van de klok zond hij eerste waarschuwingen, tweede waarschuwingen, officiële waarschuwingen en laatste waarschuwingen de ether in. Het mag geen verwondering wekken, dat de meeste daarvan bij mij terecht kwamen.

Nu had Arco een eigenschap, die je vaker aantreft bij zedenmeesters; hij lette meer op andermans daden dan die van zichzelf. Zijn eigen mails vielen niet op door absolute onmisbaarheid en gingen niet zelden gepaard met vormen van taalgebruik die hij bij anderen afkeurde.

Vandaar dat ik behoefte kreeg om mijn stukjes zonder censuur in de openbaarheid te brengen. Oprichting van een eigen site leek me daarvoor het meest aangewezen middel. Na het in het leven roepen van De digitale reiziger ben ik nog een paar maanden lid gebleven van de ROVER-discussiegroep. Tot de dag, dat ik de zoveelste waarschuwing ontving van Arco. Ik had dit te wijten aan het bezigen van onwelvoeglijke taal. Het woord, waarover Arco viel was "flapdrol". Aangezien dit sloeg op jongeheer Testa, mag je het een vrij milde kwalificatie noemen, maar hij kon niet door Arco's beugel waarvan je elke dag maar weer moest afwachten, hoe wijd hij was. Ik zegde mijn lidmaatschap van de mailgroep op.

Met deze anekdote is tevens de naam "Flapdrol van de maand" verklaard. Deze anti-prijs voor slecht OV-management werd een jaar later omgedoopt in de "Sjef Koekenbakker Award". Een trouwe lezer vroeg me laatst, hoe deze naam is ontstaan. Ook dat wil ik wel vertellen, graag zelfs. Actieve ROVER-leden krijgen elke twee maanden een mededelingenblaadje, getiteld "De Rovershol Expresse". Aan dit blad wordt een satirische column bijgedragen door een ROVER-lid uit Nijmegen, die zich Sjef Koekebakker noemt (fout gespeld, dus). Nu zal ik de laatste zijn om bezwaar te maken tegen een satirische column, maar die van Sjef irriteerde me altijd mateloos, omdat de scribent de gewoonte had, tegen de verkeerde boom te pissen. In zijn stukjes werden geen incompetente OV-beleidsmakers gehekeld, maar hardwerkende ROVER-leden, die de euvele moed hadden bezeten, over enige zaak een standpunt in te nemen dat niet overeenkwam met dat van het ROVER-bestuur. Dit soort mensen kan de lol van het werken binnen een organisatie als ROVER danig verzieken.

Helaas heeft ook de man, die ik maar even Arco genoemd heb, mijn pad weer gekruist. Sinds enige tijd ben ik lid van twee E-mail groepen van OV-hobbyisten, "NS-discussies" en "BNLOV". Het verschil tussen beide groepen heb ik nooit helemaal begrepen. Veel mensen zijn lid van beide; veel berichten ontvang je dan ook dubbel. Het schijnt, dat zich in het verleden een schisma heeft voorgedaan.

Nu is Arco lid van een van die groepen, of beide. Afgelopen week stuurde hij een scheldbrief over een andere mailer, die zijns inziens één of andere regel had overtreden. Dergelijke mensen moesten meteen van de lijst verwijderd worden, vond Arco.

Arco's mail bracht bij mij de droevige tijden van vóór De digitale reiziger op een pijnlijke manier in herinnering. Het schreeuwde om tegenmaatregelen. Ik heb daarom onmiddellijk een protestmail gestuurd naar de listowner, met het verzoek, Arco zelf te verwijderen. Mocht genoemde Arco zich verder ooit nog op onbeschofte wijze manifesteren op enige E-mailgroep waar ik lid van ben, dan zal de "Sjef Koekenbakker Award" ogenblikkelijk omgedoopt worden in de "Arco van de maand".


Ondertussen wil ik van de gelegenheid van dit jubileum graag gebruikmaken door erop te wijzen, dat ook gedurende de komende tweeëneenhalf jaar tekstuele bijdragen van lezers nog steeds welkom zijn. Zelfs die van Arco, mits ook hij zich houdt aan het uiterst beknopte reglement.