WEEK 36 / 5 SEPTERMBER 1999
Frans Mensonides
Niks op TV Gelukkig is ook de grootste school van Nederland deze week weer begonnen, zodat ik mij 's-avonds niet meer hoef te vervelen. Het TV-kijken kan de komende maanden beperkt blijven tot wat zappen na de klok van twaalven. Vorige week, in de nadagen van de zomervakantie, kreeg ik ineens behoefte aan een ouderwetse avond voor de TV hangen. Mijn laatste hangavond was al enige tijd geleden. Ik schat: in 1979; zo'n soort jaar. Niet dat ik in die dagen erg veel tijd over had, maar ik voelde me die dag lichtelijk onwel; iets dat me in de loop der decennia steeds minder vaak is overkomen, terwijl je eigenlijk steeds verder zou moeten aftakelen, als alles verliep volgens de lijnen der biologie. Nog precies weet ik wat er voor de TV was, die TV-avond in 1979: "De Brave Soldaat Schwejk", "I Claudius" en "Dagboek van een Herdershond". Culturele dramaseries, op smaakvolle wijze bewerkt naar hoogstaande literaire werken. Welk net? Nederland één of twee moet het geweest zijn. Meer keuze was er niet. Dat is nu precies het probleem van de hedendaagse TV-kijker. Een overstelpend aanbod van zenders. Ongetwijfeld zijn er nog steeds programma's waar je wat van opsteekt. Maar zie ze maar eens te vinden, in een erwtensoep vol narigheid. De TV-gids is sedert 1979 niet tachtig keer zo dik geworden, zoals je zou verwachten. Ergo: de programmainformatie moet wel heel summier gehouden worden. Ik sloeg de gids (wat een misplaatste benaming!) open en begon te lezen, met de sceptische blik van een selectieve kijker, die je niet zo maar van alles kunt voorzetten. Dit is wat ik las.
*Blonde cheerleader blijkt uitverkorene om bende vampiers, waaronder Rutger Hauer, uit te schakelen. Werd later TV-serie. Nee, het zijn geen omschrijvingen die je verder helpen. De TV bleef die avond uit. Ik heb Bruce Springsteen opgezet en hem nagezongen: "56 zenders, en niks op de TV". column-archief |
De digitale reiziger
Auto-Horror Er is de laatste tijd veel Hitchcock op de TV (waar ik nooit naar kijk). Dat is wel begrijpelijk: de master of suspence is in 1899 geboren en zou dit jaar de status van eeuweling bereikt hebben. De griezeleffecten van Hitchcock hebben ruime navolging gevonden. Tegenwoordig zie je ze zelfs in reclamespots. Die lieve reclamefilmpjes, met van die zorgzame Biotex-vrouwen, dat sympathieke Robijnzachte beertje en die poezelige blonde Roosvicee-meisjes: dat soort reclame is helemaal uit. Vaarwel, lieve Kittekatkat! Laatst zag ik een reclamespot die me de griebels over het lijf joeg. Ik beschik niet over een filmisch geheugen, noch over een videorecorder, maar ik zal hem uit mijn herinnering zo goed mogelijk proberen te beschrijven. De spot is in zwart-wit. Eerst een tekst, op een stemmig grijze achtergrond: "U brengt twee jaar van uw leven door in de auto". Wat lang!, zal iedere kijker denken. Wat lang!, dacht ook ik. En wat een tijd heb ik me bespaard door geen auto te kopen. Ja, in totaal heb ik tot dusverre al wel twee jaar doorgebracht in woonwerkbussen, maar tijdens al die ritjes heb ik honderden romans gelezen en er twee geschreven. Hoe beklaaglijk zijn toch de mensen die al die uren hebben besteed aan het staren naar de achterbumper van hun voorganger. Weer een tekst: "vijf maanden van die tijd heeft u vastgestaan in een file". Waar gaat deze reclame heen? Ik weet wel: het leven is - mits teruggebracht tot zijn essentie - niets anders dan wachten op het onvermijdelijke, maar dit spotje drukt ons wel heel pregnant met de neus op de werkelijkheid. Nu verschijnen er bewegende beelden. Op het scherm wordt een kruising vertoond tussen Quasimodo en het monster van Frankenstein; bepaald geen knappe jongen. Met een van haat vertrokken streepmond snauwt het wezen ongehoorde woorden in een niet-bestaande taal. "400 keer zult u door medeweggebruikers beledigd worden", luidt het onderschrift. De volgende scene bestaat uit een geteisterd oude mannenlichaam, gevolgd door de achterzijde van een naakte vrouw met scheefgegroeide rug en hangkont. Deze stumpers hebben, blijkens het onderschrift, blijvende fysieke schade opgelopen door hun automobiliteit. Inmiddels snap ik, waarnaar ik zit te kijken: een anti-autoreclame, en wel een hele harde. Maar van wie? Even flitst Rudy Schoonveld door mijn hoofd. Zou de ROVER-praeses er eindelijk in geslaagd zijn, zijn droom te verwezenlijken: een heuse ROVER-spot in het prime-time reclameblok? Die gedachte verwerp ik meteen weer: ROVER is nog steeds geen anti-autovereniging. De natuurbeweging dan? Nee, hoe zou je zonder auto bij al die afgelegen natuurgebieden moeten komen? Gaat dit wellicht om de autoloze zondag? Een voorlichtingsspot van het Ministerie van Netelenbos? Van dat van Borst? Weer zo'n memento-mori campagne van Postbus 51, de organisatie die ons alles wat nog enigszins aangenaam is, probeert tegen te maken? De stichting irreële reclame? Dan komt de naam van een automerk in beeld; Nissan. Dit had ik nu helemaal niet verwacht: het is een autoreclame. Nissan bouwt zulke goede auto's, is de pointe, dat de opvarenden zich kunnen koesteren in een diep fysiek en psychisch welbehagen. Zodat ze iets minder last hebben van files, wachttijden, uithollingen-overdwars en Quasimodo. Ik heb geen verstand van marketing, maar zo'n reclame schiet zijn doel volgens mij toch volledig voorbij. Goed, je zult zeggen: "je hebt die spot blijkbaar onthouden, anders schreef je er niet over". Dat is helemaal waar. Maar ik heb nog geen enkele neiging om een Nissan-folder aan te vragen. In tegendeel: sinds dit horrorspotje op de buis is verschenen, ben ik tevredener dan ooit met mijn autoloosheid. |