WEEK 42 / 17 OKTOBER 1999
Frans Mensonides

Het openbaar gebaar

In tegenstelling tot Youp van het Hek stel ik geen kwaliteitseisen aan mijn publiek. Ik verlang geen nuchterheid. De lezer mág de nu volgende column onmiddellijk na de maaltijd tot zich nemen. Of het verstandig is, waag ik echter te betwijfelen; het is voor eigen risico.


Ook zo genoten van Leemhuis-Stouts laatste one-woman show? De Zuid-Hollandse Commissaris der Koningin moest vertrekken nadat er op haar griffie jarenlang gesjacherd was met dubieuze geldleningen. Ze was er niet echt een voorstandster van geweest, maar had toch niet al te veel moeite gedaan om het tegen te houden. Dankzij de commissie-van Dijk was dit aan het licht gekomen. Dan rest je, als CvK, niet veel anders dan met de staart tussen de benen af te druipen.

Maar zo'n einde is wel erg onwaardig voor een mannetjesputter als Leemhuis-Stout (wier vóórnaam om een of andere reden nooit in de krantenkolommen vermeld staat; het is niet iemand waar je gemakkelijk Annie tegen zegt, of Marie). Nee, Leemhuis-Stout had behoefte aan een heldhaftiger einde. Zoiets als Nixon, die aan de vooravond van zijn vertrek naar het rusthuis nog eenmaal salueerde naar het volk dat hij jarenlang zo trouw had voorgelogen.

Leemhuis-Stout stelde haar afscheid uit, met de smoes dat zij eerst het debat in de Provinciale Staten wilde afwachten. Aan het begin van die vergadering, met alle camera's van de NOS, SBS6 en TV West op haar martiale gestalte ingezoomd, vroeg zij het woord voor wat je haar ex-augurele rede zou kunnen noemen.

Een pracht van een openbaar gebaar! Iedereen was diep onder de indruk; menig traantje werd weggepinkt. Ook door leden van de Staten. Welbeschouwd werden die grotelijks belazerd door hun voorzitster. Ze hebben niet eens de kans gehad om iets tegen haar in te brengen. De verborgen agenda van Leemhuis: "ik heb vierkant schijt aan wat de Staten van me vinden", werd niet gelezen. Behalve dan door de vertegenwoordigster van de SP, maar die heeft altijd wat te zeuren. Echt iets voor die socialisten, om het grootse afscheid van Leemhuis-Stout te bezoedelen met kritiek.

Mooi was ook: de openbare afschuw van premier Kok over het provinciale bankiersschandaal. Kok was diep verontwaardigd dat dit allemaal zo maar kon in ons voorbeeldige landje. Hij kreeg een paar extra wallen onder zijn ogen, liet er een zorgenrimpeltje bijschminken en werd er zelfs helemaal emotioneel van, wat niets voor hem is. "Schokkend, ondemocratisch, onwettig, extreem riskant, zeer ernstig", vond Kok de conclusies van het rapport van Dijk. Het speet me, dat de premier er geen krakende godslastering aan toevoegde.

Bram Peper, de chef van Leemhuis-Stout, deed ook nog een paar duiten in het zakje. "Schokkend; buitengewoon ernstig, werkelijk om zeer van te schrikken", huilde hij zijn baas na. "Zo is het wel goed, Bram", fluisterde Kok. "Ga jij nu maar gauw een nieuw baantje voor haar zoeken".

Als cynicus word ik een beetje kregel, van dit soort schandaalretoriek over praktijken die op grote schaal plaatsgrijpen en zo nu en dan per ongeluk eens in de openbaarheid komen. Die twee boze, verontwaardigde mannen: het volk moest daaruit opmaken, dat het provinciale schandaal in Nederland tot de zeer grote uitzonderingen behoort, en geen topje is van een ijsberg.

Nu we het over Peper hebben: hij maakte deze week nóg een pracht van een openbaar gebaar. Peper wil discussiëren over de kwaliteit van de democratie. Mét de jeugd. Die heeft zich van de politiek afgekeerd; het is geen wonder. Bram wil de jongeren lokken met een heus houseconcert. In de pauze verschijnt dan tot ontzetting van de aanwezigen het paffe gelaat van Peper tussen de laserbundels en worden de jeugdige bezoekers onverhoeds getrakteerd op een discussie over het verschijnsel democratie.

Nu heeft Bram jarenlang leiding gegeven aan het broeinest van corruptie aan de Coolsingel, dat opereert onder de dekmantel "Rotterdams Stadhuis", en loopt er ook tegen zijn persoon een onderzoek wegens overdadige declaraties (het is alom bekend, dat hij problemen heeft met rekenen). Daarom is zijn gebaar zo opmerkelijk: hij wil in het openbaar discussiëren over de democratie, die door toedoen van mensen als hij geen twee platte peren meer waard is.

Het mooiste openbare gebaar deze week kwam van Youp van het Hek. Het gebeurde dinsdag, in de kortste one-man show uit zijn cabareteske carrière; de eerste en enige van hem, die ik heb uitgezeten. Het gezicht van Youp verscheen close-up in beeld, en de cabarettier verklaarde...


[Hik! Boer! Braak! Kots!]
Getverderrie, het hele beeldscherm ónder!
Sorry lezer, ik heb nog gewaarschuwd.
column-archief

De digitale reiziger

Hoe lang duurt een minuut?

Afgelopen woensdag was het weer zover: op station Leiden Centraal vond een meting plaats in het kader van de ROVER-kwaliteitsthermometer. Het was een mooie, rustige herfstmiddag, en de treinen hadden weinig last van vallende blaadjes. Van de 44 treinen uit de richting Den Haag, die ik heb langs zien komen op spoor 4 en 5, waren er slechts acht in aanraking gekomen met zo'n van de bomen afkomstig projectiel. Die treinen hadden vertraging, maar dan ook niet meer dan 3 à 4 minuten.

Als vertragingswaarnemer ben je gebaat bij vertraging; anders ga je je maar staan vervelen. Dat overkwam míj op een gegeven moment. De laatste zes, zeven treinen waren op tijd aangekomen en vertrokken; ik begon te gapen en er welden melancholieke gedachten in me op. Onder andere over het verstrijken van al die minuten, en dat het leven als zand tussen je vingers doorglipt. Dat heeft bij mij niets te maken met vallende blaadjes; het kan me overvallen in alle vier de seizoenen.

Erg constructief zijn dergelijke herfstige gedachten niet. Daarom ging ik, louter om mijn zinnen te verzetten, nadenken over iets anders. Over het verschijnsel "minuut". Bij de kwaliteitsthermometer hanteren we een strakke definitie van het begrip "minuut". Een minuut is pas voorbij als hij voorbij is. Stel: het is 15 uur, 52 minuten en 59 seconden. Dan is het nog steeds 15:52, volgens de definitie van ROVER. Pas om 15:53:00, pas op het moment dat de minutenwijzer van de stationsklok verspringt, mag je zeggen: "Het is zeven minuten voor vier".

Vanwaar die scherpslijperij? Nou, bij het begin van de ROVER-treinonderzoeken, in 1988, bleek dat sommigen van mening waren, dat een minuut al voorbij is, als de secondewijzer de 30 is gepasseerd. Men rondde zo'n minuut doodleuk naar boven af. Dit dreigde tot misverstanden te leiden. Vandaar dat er behoefte ontstond aan een onomstotelijke definitie.

De Consumentenbond mag, evenals ROVER, per jaar een paar ton rijkssubsidie opmaken aan treinonderzoek. Twee maal per jaar noteren 700 vrijwilligers een maand lang de vertrek- en aankomsttijden van alle treinen waarmee zij reizen. Ik ben één van hen; als ROVER-onderzoeker hecht ik er belang aan, de concurrentie in de gaten te houden.

Eén van de dingen die me opvalt aan de werkinstructie van de Consumentenbond, is het feit dat die veel en veel korter is dan die van ROVER. Aan diverse belangrijke dingen wordt voorbij gegaan. Bijvoorbeeld de definitie van het begrip "minuut". Niets staat erover vermeld.

Ook een definitie van aankomst en vertrek ontbreekt in de handleiding van de Consumentenbond. Wanneer vertrekt een trein? Als de conducteur op de fluit blaast? Op het moment dat de deuren dichtklappen? Als de motoren in werking treden? Als de treinwielen exact één omwenteling gemaakt hebben? Het lijkt een futiele kwestie, maar als je het begrip minuut heel nauwkeurig definieert, kun je je niet met een Jantje van Leiden afmaken van het exacte vertrekmoment. In de ROVER-instructie is dan ook een lange, sluitende definitie opgenomen van de begrippen "aankomst" en "vertrek". Die heb ik zelf nog geschreven, als ik me goed herinner. Het draait om de deuren. Een trein is pas aangekomen op het moment dat de deuren opengaan. Goed om het vast te leggen. Als onderzoeker moet je wel weten wát je onderzoekt.

Hier laat ik het bij, voordat de lezer zich gaat vervelen, en melancholiek wordt. Ik concludeer, al samenvattend, dat ROVER zijn taak van NS-waakhond zorgvuldiger vervult dan die jongens van de ConsBond.

Deze column werd voltooid op zaterdagmorgen 16 oktober 1999, te 9:01 uur Middeleuropese Zomertijd.