WEEK 45 / 7 NOVEMBER 1999
Frans Mensonides
Directeur (2) Deel 1 van deze column verscheen in de aflevering van 31 oktober 1999
Vanmorgen heb ik hem zien fietsen door de lanen.
zolang hij wil, want duizend wegen leiden
Onmacht en rechtloosheid ontbinden
Verraden krachten richten zich op deze
Gerrit Achterberg (1905-1962) is een voorbeeld van een dichter, die de interpreten ook lang na zijn dood nog handenvol werk bezorgt. Nu draait het bij Achterberg niet alleen om zijn gedichten. Nee, veeleer worden zijn biografen nog beziggehouden door "de tragische wending in Achterbergs leven", zoals de Grote Winkler Prins (7e druk) dat kies formuleert, zonder de aard daarvan te noemen. De encyclopedie doelt op de schietpartij in 1937, waarbij de dichter zijn hospita, Roel van Es, doodde en haar 16 jarige dochter Bep verwondde. Ook voor deze twee mensen moet dit een "tragische wending" geweest zijn, een feit dat door vele Achterberg-biografen gemakshalve over het hoofd wordt gezien. Verder zijn er verschillende schrijvers, die het feit verzwijgen dat de hospita tevens min of meer Achterbergs geliefde was, wat hem er overigens niet van weerhield, zo nu en dan een oogje te werpen op haar dochter. Merkwaardig genoeg wordt in vele publicaties over de fatale schietpartij de naam van het slachtoffer zelfs niet genoemd. Schietgrage dichters: in Frankrijk en Duitsland waren die ooit heel normaal, al schoten ze daar doorgaans niet op derden, maar op elkáár. In het Nederlandse taalgebied is een revolverheld / poëet echter hoogst zeldzaam. We weten er niet goed raad mee. Het is moeilijk, Achterberg te lezen zonder daarbij te denken aan 1937. Sla zijn bundel "Afvaart" maar eens open. Hij staat vol toespelingen op het schietincident. Denk je, tot je ontdekt, dat de bundel al in 1931 is geschreven. Huub van der Doel waagt zich in zijn publicatie "Zingen als een gek" niet alleen aan een herinterpretatie van Achterbergs dichtwerk, maar ook aan dat van diens geestestoestand. Zoals ik vorige week al schreef, werd Achterberg o.a. door zijn "directeur" gediagnosticeerd als psychopaat. V.d. Doel meent echter zeker te weten, dat de dichter leed aan een meervoudig persoonlijkheidssyndroom (MPS). Nu was MPS in 1940 nog niet uitgevonden (al werd er in bijbelse tijden al melding van gemaakt: Markus 5:9). In de jaren negentig is MPS dé grote mode onder psychiaters, patiënten en uitgevers. Ik kan bijna niet wachten tot 2049. Dan zullen de opvolgers van v.d. Doel Achterberg ongetwijfeld laten lijden aan het psychiatrische ziektebeeld dat dán het modebeeld bepaalt.
Ook ík heb, zoals elke lezer, mijn eigen bijgedachten bij het lezen van "Directeur". Ik vind die gestichtsdirecteur, die door Achterberg in 16 regels ten voeten uit wordt neergezet, namelijk angstwekkend herkenbaar. Nu heb ik nooit in een tbr-kliniek gezeten. Nee, ik doel op het soort directeuren dat het arbeidsleven in ons decennium zo verschrikkelijk verzuurd heeft; de leidinggevenden die van hun medewerk(st)ers niet alleen vakkennis en inzet verlangen, maar ook, en vooral, een metamorfose van hun persoonlijkheid, totdat die beter past in de bedrijfsfilosofie. Ik hoef er niet over uit te wijden; dit type leidinggevende heeft al vaker gefigureerd in mijn kolommen. Ook mijn collega's, aan wie ik "Directeur" heb laten lezen, vonden de overeenkomst heel treffend. "Daar in dat gedicht staat nou precies, hoe het hier toegaat!", luidde een enthousiaste reactie. Wie Achterberg was en wat hij gedaan had: het interesseerde niemand. "Directeur" ging over het management in onze organisatie: niemand liet zich dit afnemen. Voor mij heeft "Directeur" twee gezichten: de gestichtspsychiater van 1941 en de leidinggevende anno 1999. Mijn enthousiasme kende daarom geen grenzen, toen ik een krantenartikel las waarin beide lijnen bij elkaar kwamen. In de Groningse v. Mesdagkliniek (een tbs-instituut; de opvolger van tbr-klinieken als die waar Achterberg verpleegd werd) heersten onhoudbare toestanden. De hoofdschuldige, daar was iedereen het wel over eens: directeur Vonk. Hij was ingehuurd van een organisatiebureau en voerde nu een waar schrikbewind. Niet alleen over de op te voeden criminelen, maar ook over het inrichtingspersoneel, dat in juridische zin niets misdaan had om zo'n behandeling te verdienen. Een gedicht als "Directeur", dat bijna 60 jaar na zijn totstandkoming nog zo actueel is, komt naar mijn mening in aanmerking voor de titel "gedicht van de eeuw". Mijn collega's waren het daar volkomen mee eens.
column-archief |
De digitale reiziger
Snel-snel reisverslag Bij reisverslagen bestaat er geen enkele correlatie tussen het afgelegde aantal kilometers en de kwaliteit van het verhaal. Je hebt reizigers, die zeventien maanden door equatoriaal Afrika trekken en bij terugkomst niet veel meer weten te vertellen dan dat het er erg warm was, en erg vies. En erg goedkoop, want een Nederlander blijft een Nederlander. Ja, na enig aandringen is de reiziger wel bereid, een overzicht te verstrekken van bezochte landen en plaatsen; een slepend “en toen - en toen - en toen” - verhaal, waarmee je een woonkamer mudvol visite binnen tien minuten kunt ontruimen. Dring dus maar niet aan, tenzij je je visite kwijt wilt. Vertellers uit deze categorie worden ook nooit moe te vermelden, dat alles in Afrika beter is dan in Nederland, zodat het de weinige overgebleven luisteraars een levensgroot raadsel wordt, waarom zij überhaupt zijn teruggekomen. Andere reizigers daarentegen, nemen de bus naar Dedemsvaart en komen terug met een levendig verslag vol frisse ideeën en vernieuwende, verdiepende inzichten. Bijvoorbeeld: dat je net zo goed thuis had kunnen blijven. De digitale reiziger probeert zich te scharen onder de tweede groep van vertellers. Desondanks wil ik in deze column een uitzondering maken. Afgelopen maandag maakte ik een reis van Leiden naar Rotterdam en weer terug, waarbij ik in iets meer dan zeven uur tijd, zeventien verschillende OV-voertuigen van binnen heb gezien. Normaal zou dit goed zijn voor een verslag van 4000 woorden. Maar ik vind ergens toch ook best wel, dat vorm en inhoud van een verhaal moeten harmonieën. Een tochtje, tram-uit-metro-in, door een dynamische wereldhaven (zij het met een crimineel stadsbestuur): eigenlijk zou je het moeten weergeven in een hijgerige, hyperventilerende telegramstijl. “Modernistisch”, zo heette dat heel lang geleden, toen schrijfmachines nog modern waren Welaan: hier volgt mijn reisverslag.
1) Bus 45 Leiden Brahmslaan - Voorburg Viaduct
Verbouwing station Hoogvliet bekeken; één spoor buiten gebruik, ook i.v.m. aanleg aftakking van Beneluxlijn 6) Metro Hoogvliet - Zuidplein (oud barrel met vierkante wielen. Ik rook steeds een schroeilucht, maar hij vloog nog niet in de fik) Bij Zuidplein overgestapt op volgende metro, een Bombardier (wat een verschil!) 7) Metro Zuidplein - Centraal Station Lunch in stationsrestauratie 8) Tram 20: Centraal Station - Laan op Zuid Lopen: Langs nieuwe trambaan naar Stadion (bijna af; alleen bovenleiding ontbreekt nog op sommige plaatsen); via viaduct over sporen van Oude Lijn
9) Bus 75 Ergens bij Stadion - Groeninx van Zoelenlaan En ruim voor het diner weer thuis. |