WEEK 50 / 12 DECEMBER 1999
Frans Mensonides
Studiehuis "Ik leg me toe op het schrijven van levend hollandsch. Maar ik heb schoolgegaan." Zo luidt een veel geciteerde uitspraak van Multatuli. Hoe zou Multatuli's schrijverscarrière verlopen zijn, wanneer in zijn tijd het studiehuis al zou hebben bestaan? Als ik de afbrekende commentaren mag geloven, dan had de schrijver hooguit het aap, noot, Mies kunnen reciteren, en zou hij bij Teun, vuur, Gijs al zijn gaan haperen. Want in het studiehuis leer je niets. Je zit de hele dag maar wat te kletsen, en er is geen leraar die zegt wat je doen moet. En je maakt, al kletsende, werkweken van meer dan 60 uur, zodat je, volgens een uitspraak van een door het studiehuis gedupeerde scholier, zelfs geen tijd meer overhoudt voor de aangenaamste dingen die het leven te bieden heeft, waaronder masturbatie. Ook ik heb schoolgegaan; om precies te zijn van begin 1961 tot eind 1974, een periode van bijna veertien jaar. Het was geen vrolijke tijd. Als ik in vogelvlucht terugkijk, dan heb ik al die jaren niet veel anders gedaan dan me godsgruwelijk zitten te vervelen. Het onderwijs bestond uit voorkauwen. Alles werd uitgekauwd: één, twee, honderd keer. Dingen, die ik al wist; dingen die me niet interesseerden; dingen waarvan ik later pas het nut heb ingezien: herkauwen, herkauwen, herkauwen. Dit klinkt ook door in de commentaren van enkele scholieren. In elke kamer van het studiehuis zie je wel een vreemde eend in de bijt; een leerling die juist uitstekend uit de voeten kan met het nieuwe onderwijssysteem. "Ik heb me twaalf jaar lang lopen vervelen, en nu kan ik eindelijk eens studeren in mijn eigen tempo". Het enige bezwaar: dat hinderlijke geklets van medeleerlingen, die de hele dag zitten te hunkeren naar ondubbelzinnige instructies van hun docenten. Mijn sympathie gaat uit naar die vreemde eenden, die nu hoogstwaarschijnlijk met de nek worden aangekeken door hun huisgenoten, omdat zij afgelopen maandag niet hebben deelgenomen aan het massale spijbelen, het ruitjetik en het rotte eierengooien naar kamerleden. Maar de meerderheid, die tegen het studiehuis is, hoeft niet te wanhopen. Ongetwijfeld zal over een paar jaar uit onderzoeken blijken dat het studiehuis juist de wat intelligentere leerlingen bevoordeelt. Dan wordt het onmiddellijk afgeschaft als zijnde "elitair", en wordt ook de volgende generatie Nederlanders weer in klassikale verveling grootgebracht. column-archief |
De digitale reiziger
HST-ruzie Ik heb niet altijd tijd om de krant uit te spellen (en niet altijd zin, ook; tenslotte is de helft van wat erin staat, gelogen; helaas weet je nooit precies welke helft). Mijn krantenlezen blijft beperkt tot wat koppensnellen rond de klok van zeven, als het theewater staat te pruttelen op het gasfornuis. Vergeef me daarom, lezer, dat ik onvoldoende op de hoogte ben van de strijd om exploitatie van de Nederlandse hoge-snelheidstreinen. Het is me wel bekend dat er een strijd gaande is; ik weet zelfs, wie de strijdende partijen zijn: Netelenbos, Den Besten, Van Gijzel en de Telegraaf. Ik heb zoiets begrepen, dat er sprake is van een gevecht om de macht, waarbij het belang van de reiziger zoals gebruikelijk in OV-land op de allerlaatste plaats komt. Maar hoe de onderhandelingsposities nu precies liggen; ik ben de draad kwijt. Ook de vereniging ROVER lijkt ons niet verder te kunnen helpen. Van zo'n club zou je verwachten dat ze in ieder geval duidelijk aan kunnen geven, welke partij nog het meest opkomt voor de belangen van de reiziger. Dan weet ik, als oppervlakkige krantenlezer tenminste, wie de held is en wie de schurk; dat is altijd zeer verhelderend, 's morgens om zeven uur. Misschien heb ik ROVER's diepgravende commentaren, persberichten en achtergrondartikelen gemist, maar ik vrees dat deze club steeds verder aan het verzanden is in marginale zaken, en geen duidelijk opinie in de openbaarheid weet te brengen over een kwestie die werkelijk belangrijk is. Een van de weinig dingen die ik begrepen heb: de strijd spitst zich toe op de concurrentie op het Nederlandse traject van het snelheidsmonster. NS is als de dood, dat straks een buitenlandse maatschappij ritjes Amsterdam - Rotterdam mag verzorgen, over dat miljardenverslindende lijntje door ons ooit zo Groene Hart. Alle reizigers op het traject Amsterdam - Rotterdam zullen volgens NS kiezen voor de snelle buitenlandse trein, en de tot trekschuiten gereduceerde NS-Intercities en -sneltreinen aan zich voorbij laten gaan. (Hoeveel reizigers zijn dat er eigenlijk, gezien die diepe emotionele kloof die gaapt tussen de bewoners van beide steden? Katwijkers en Noordwijkers kunnen elkaar ook niet luchten of zien, en bus 90 van Connexxion is altijd helemaal leeg op de gemeentegrens tussen beide badplaatsen). Juist omdat een hoge snelheidsverbinding zo aantrekkelijk is (althans in de redenering van NS) ligt het in de lijn der verwachtingen, dat de exploitant van de HST de tarieven flink zal verhogen. Er worden toeslagen genoemd van 30% bovenop het normale NS-tarief. Een dagretourtje Amsterdam - Rotterdam gaat straks een slordige 55 gulden kosten. Het blijft in mijn ogen een zielig iets: een hogesnelheidslijn door onze compacte Randstad. Zodra de snelheidsmeter boven de 200 geklommen is, moet er al weer worden geremd. Veel meer dan een kwartier zal het niet schelen. Denken ze nou echt, dat er ook maar één reiziger is die zo'n astronomisch bedrag neertelt voor een kwartiertje tijdwinst? Een kwartier eerder op die vervelende vergadering? Een kwartier minder voor de Sp!ts en de Metro? Nee, vergeet het maar. De reizigers blijven gewoon de NS-trekschuit nemen. Als de discussie zich toespitst op dat dure kwartiertje, dan vrees ik dat de strijdende partijen er nog minder van begrijpen dan ik, als oppervlakkige krantenlezer. De visie van ROVER op de HSL-rel; niet gelezen in de krant, maar wel degelijk aanwezig op het WWW. |