Nieuwe reexx - Aflevering 73 ZONDAG 12 JANUARI 2003
Deze column is afkomstig uit het archief van REFLEXXIONZZ!
Klik hier voor de meest recente aflevering.

Lees ook de Soundbite of the sixties; in de rechterkolom!


Apartje

Mijn schaduw op zolder (kort verhaal)

Er woont een schaduw bij mij op zolder. Sinds jaar en dag bivakkeert hij boven mijn hoofd. Geen seconde gaat er voorbij zonder dat ik me van zijn aanwezigheid bewust ben. Oh, hij bedreigt me niet en veroorzaakt weinig overlast, al heb ik hem zelden kunnen betrappen op een welwillende houding. De kwelling verloopt subtieler. De schaduw is zo iemand: hij wacht ’s nachts totdat ik in slaap ben gevallen, en maakt dan precies voldoende lawaai om me wakker te laten schrikken. Geen leven als een oordeel, dat buren naar de telefoon doet grijpen; die horen nooit iets van hem, en zouden misschien in zijn bestaan niet geloven als ik over hem zou vertellen.

Een milde bons, zacht geschuifel en geritsel, gekraak van een bed; de radio die hard genoeg staat om hem te kunnen horen, en juist te zacht om te verstaan wat er gezegd wordt. Ik ga liggen luisteren: naar het monotone gedreun van die luidsprekerstem, naar de voetstappen. Wat doet hij; komt hij naar beneden, gaat hij nu eindelijk eens naar bed of blijft hij ijsberen? Ik zou er beter niet op kunnen letten; hem negeren, maar de schaduw dringt op allerlei slinkse manieren mijn bewustzijn binnen.

Hij praat in zichzelf; een onschuldige gewoonte, maar hoogst hinderlijk, als ik probeer te slapen. Hij roept me soms in het holst van de nacht; ik hoor mijn naam door het huis schallen. Maar als ik dan de trap op ben gesneld, tref ik hem aan in diepe slaap. Hij ligt onder een vormeloze baal dekens, op een harde brits - om comfort maalt een schaduw niet - en ontkent bij hoog en bij laag, mij geroepen te hebben. “Waar zou ik jóú nou voor nodig hebben, lul!”, zegt hij lijzig, slaperig. Mijn schaduw is soms een knap onbeschofte schaduw.

De schaduw lijkt op mij. Zelf zie ik het niet, maar de weinigen die ons ooit samen hebben gezien, beweerden het allemaal: hetzelfde postuur, even groot, even breed, dezelfde licht gebogen houding. Ik vind het geen plezierig idee dat hij mijn evenbeeld is, en hoor het niet graag.

Ja, we zijn als twee broers - tweelingbroers veronderstellen sommigen - maar dan wel twee broers als in het boek Genesis, die opstaan tegen elkaar, die dingen om het eerstgeboorterecht, en die elkanders hoeder niet willen zijn. We hebben van kindsbeen af ons best gedaan, zo ver mogelijk uiteen te gaan op ons levenspad. Waarom hij nog in dezelfde woning wil verblijven als ik, begrijp ik niet, maar hij maakt geen aanstalten om te vertrekken.

* * *

Een enkele keer gaat mijn schaduw ’s avonds uit; met opluchting hoor ik de voordeur dichtslaan. Maar het wonderlijke is: ik vind geen rust in dit nu zo stille huis. Ik loop me af te vragen, wat hij aan het uitspoken is. Veel fraais zal het niet zijn, en bovendien kunnen zijn daden door de mensen gemakkelijk aan míj toegeschreven worden, doordat hij zoveel op mij lijkt.

’s Nachts kan ik de slaap niet vatten, als mijn schaduw weg is. Ik maak me zorgen over hem. Tot de Heere bid ik dat hem niets zal overkomen, alsof ik zonder schaduw niet verder zou kunnen leven. Waarom voel ik me voor hem verantwoordelijk?

Mijn schaduw maakt het meestal laat. Pas in de kleine uurtjes hoor ik de sleutel in het slot. Hij stommelt de trap op, valt tegen voorwerpen aan, slaat liederlijke taal uit, en loopt soms luidkeels te zingen; liederen waarvan het onbetamelijk zou zijn, ze op deze plaats te citeren.

Och lezer, hoe zou ik U duidelijk kunnen maken, wat de geluiden, gepaard gaande met zijn terugkeer, bij mij teweeg brengen? Opluchting over zijn behouden thuiskomst; afkeer van zijn aanwezigheid; dat alles tegelijk. Ik voel me door mijn schaduw in tweeën gescheurd.

* * *

Vanavond loop ik mijn schaduw na. Even nadat hij de deur achter zich heeft gesloten, verlaat ook ik het pand, en sluip achter hem aan. Hij wandelt in de richting van het havenkwartier, en ik volg hem op een afstand van zeker 100 meter, zorgvuldig uit het licht van lantaarns blijvend.

In een schamele buurt, waar lieden wonen die ik niet gaarne tot mijn vriendenkring zou rekenen, opent hij de deur van een klein knijpje. Een uur lang blijf ik daar, in regen en windvlagen, voor de gevel staan. De ruiten zijn beslagen, en geven weinig prijs van wat er binnen gebeurt. Slechts schimmen zie ik op het glas, waarvan mijn schaduw er één is. Van tijd tot tijd gaat de deur open om een bezoeker in of uit te laten. Dan waait er een flard naar buiten van tingel-tangelmuziek, en hoor ik gerinkel van glazen en geschreeuw.

Plotseling word ik getroffen door het zinloze van mijn handelwijze. Ik loop naar mijn woning, waar ik de onafwendbare terugkeer afwacht van de schaduw.

* * *

Daar mijn schaduw niet vrijwillig zal vertrekken, heb ik me genoodzaakt gezien, hem te verlaten. De oplossing lag voor de hand, ik had hem jaren eerder al kunnen bedenken: een verhuizing. Zonder mededeling ben ik gegaan. Ik heb aan de andere kant van de stad een woning betrokken op de bovenste etage van een flatgebouw. Boven me is geen zolder, geen vliering zelfs; alleen een plat dak. Hier hoop ik eindelijk rust te vinden.

* * *

Ik breng de eerste nacht door in mijn nieuwe huis, en ik kan de slaap niet vatten; ook hier niet. Kent u het verschijnsel, lezer, dat men zich van geluiden pas werkelijk bewust wordt, nadat zij zijn opgehouden? Duidelijker dan ooit tevoren hoor ik vannacht van boven gestommel, gekraak en geritsel, alsof de schaduw nog steeds boven mijn hoofd zou huizen. Een keer ben ik kort ingedommeld, maar schrok even later uit een onrustige slaap wakker. Ik droomde dat er werd aangebeld, en mijn naam opnieuw door het huis klonk.

Tegen de morgen verlaat ik het bed: ik zal in de woonkamer een krant gaan lezen, wachtend op de dag die hopelijk verlichting zal brengen. Nog niet ben ik gaan zitten, of het geluid van de bel baant zich een weg door het huis, en raast me als een elektrische schok door het lijf.

Deze keer heb ik het me niet verbeeld. Bevend over al mijn leden loop ik naar de deur. Wie ervoor staat, weet ik al voordat ik het silhouet op het glas gezien heb van zijn enigszins gebogen gestalte. Ik doe de deur van het slot en open hem.

“Godverdomme, wat een Jezus-eind laat je me lopen!”, zegt mijn schaduw. Hij treedt binnen, en brengt de kou mede. “Had je me niet even kunnen zeggen dat we verhuisd zijn, hufter, bokkenlul!” Bij gebrek aan een zolder neemt hij plaats in de woonkamer, in een fauteuil, en grijpt de krant die ik juist had opengeslagen.

De verhuizing was vergeefs. Ik raak mijn schaduw nu nooit meer kwijt, en waarom die gedachte mij een zekere opluchting bezorgt, kan ik niet begrijpen.



Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom.

Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.


Alvast een citaat uit een volgende aflevering:
Op een keer werd ik uit mijn gemijmer gewekt door kreten uit de verte, waarin ik mijn roepnaam meende te herkennen. Luttele seconden later schalde ook mijn geslachtsnaam over het veld, krakerig en vervormd vanuit de megafoon van de gymleraar. “Godverdomme, Mensonides, eikel; sta je daar te maffen, of zo? Je had een vangbal kunnen maken!”.
Pasfoto:

foto: Wim Scherpenisse


Colofon

REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
Dit digitale magazine verschijnt in de regel twee keer per week; wie elke maandagmorgen en vrijdagmiddag een bezoek aflegt, zal meestal wel iets nieuws vinden.
Teksten: Frans Mensonides en/of Fris Spr!ts, tenzij anders vermeld.

REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen.

Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger.

Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post.


Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!

Tijdschriftje spelen - SIRE maakt zich druk: kinderen hebben het druk - Do. 09.01.2003
- - - -
Mijn eigen Zeestraat van Huygens (3) - Willem V en I, paardentrams en deftige dames - Zo. 05.01.2003
- - - -
De omgekeerde prullenbak - Medley van in 2002 ongepubliceerde fragmenten - Do. 02.01.2003
- - - -
Jaaroverzicht - uitslag van de Wimpel-wissel 2002; top 15 REFLEXXIONZZ! van 2002 - Zo. 29.12.2002
- - - -
Winterzonnewende - Utrecht - Dordrecht: drie unieke busdiensten OV-reisverhaal- Do. 26.12.2002
- - - -
Roodneuzige rendieren en jengelende bellen - Gratis busvervoer in Dordrecht OV-reisverhaal - Zo. 22.12.2002
- - - -
Buch versus Büch - De autobiografie, een dubbele leugen - Do. 19.12.2002
- - - -
Mijn eigen Zeestraat van Huygens (2) - Panorama, Internetlectuur en vis - Zo. 16.12.2002
- - - -
Overzicht van ALLE verschenen afleveringen; 1998 - heden


Soundbites of the Seventies (3)


Nummer: A Routine Day
Uitvoerende Artiest(en): Klaatu
Tekst: John Woloschuk
Jaar:1979
Veronica Top veertig: nr. Tip
Radio 2 top 2000: nr1076

Soundbite:

Midday comes
I break for lunch
With my sandwich and a beer I go on a hunch
To the park where I hope to find
A little bit of peace of mind
As I sat there on a bench amidst the rodent race
I felt a strange sensation that without a trace appeared
But then as quickly disappaeared again

So tell me what's the bloody point of playing the game
With so much to lose yet so little to gain
You sell your life away

Volledige tekst: klik hier.


Het meest dodelijke compliment dat een popgroep in de jaren zeventig gemaakt kon worden, was: “Dit zijn de nieuwe Beatles!” Er zijn namelijk maar vier Beatles geweest in de popgeschiedenis. Geen enkele groep kon de verwachtingen waarmaken, gewekt door de gelijkenis met het kwartet uit Liverpool, en iedereen die door popjournalisten met dit stigma was belast, verdween na twee, drie LP-tjes naamloos in de nevel der jaren.

Zo verging het ook de Canadese band Klaatu. Weinig groepen ter wereld hebben zo geleden onder gewekte Beatle-verwachtingen als dit trio. Over hun eerste (titelloze) album uit 1976 gingen zelfs geruchten dat dit in werkelijkheid tien jaar eerder was opgenomen door de drie resterende Beatles, na de dood van Paul Mc. Cartney (die anno 2003 een springlevende senior is. In de nadagen van het Beatle-tijdperk geloofden echter vele fans dat hij dood was, zoals vele fans nu nog geloven dat Jim Morrison en Elvis Presley leven).

De enige hit in Nederland van Klaatu, “A Routine Day”, wérd niet eens een hit; hij bleef hangen in de Veronica-tipparade en kwam gelovic tot nummer 45 of 43 in de lijst van AVRO's Toppop. De Clip van A Routine Day heb ik daardoor maar hooguit twee keer gezien, maar hij staat me nog heel goed voor ogen: een tekenfilm met prachtige overvloeiende beelden, die de tekst op de voet volgde. Het nummer heb ik niet veel vaker gehoord, maar is me bijgebleven tot het moment, een paar weken geleden, dat het gedraaid werd in de radio 2 top-2000. Gelukkig hebben meer mensen A Routine Day onthouden en gewaardeerd; het zou beslist tot mijn persoonlijke top-10 behoren, als ik zoiets onmogelijks zou proberen te ondernemen als het samenstellen van een persoonlijke top 10 uit duizenden popsongs.

Zelden is de treurigheid en uitzichtloosheid van een kantoorbestaan beter verwoord dan in de pakweg 20 regeltjes tekst van A Routine Day. De slepende, wat huilerige stem van de leadzanger past uitstekend bij dit levenslied-op-niveau.

Ik had in die tijd een vergelijkbare dead end job bij het archief van een semi-overheidsinstelling. Saai, saai, saai; de medewerkers van de afdeling deden niet veel anders dan konkelen en zich in twee kampen verdelen, om de dag maar door te komen. 40 uur per week, met als enige verzetje soms een mondelinge archiefles in hotel-restaurant Op Gouden Wieken te Scheveningen, waar ik met koppijn vandaan kwam. En inderdaad, het is precies zo als in het liedje: als je je maar intens genoeg verveelt, krijg je vanzelf allerlei vreemde, onaangename gewaarwordingen. Ik ging me bijvoorbeeld inbeelden dat ik ziek was, en nam dan maar weer een paar weken ziekteverlof, tot ik me thuis ook begon te vervelen; het was een lamlendig, somber jaar: 1979.

Tegenwoordig doe ik nog ongeveer hetzelfde werk als toen, maar hoef ik gelukkig nog maar 24 uur per week. Toch iets bereikt in mijn leven!; ik kan t.z.t. met een gerust hart in het bootje van Charon stappen (lees vooral de hele tekst, tot/met dat moment: hij is werkelijk prachtig).


De uitsmijter, door Fris Spr!ts

Jeltje van Nieuwenhoven eerste vrouwelijke premier?

Première!

Ha, ha, hi, hi, ho, ho: allemaal even lachen om alweer zo'n flauwe, smakeloze woord-bak van Hollands kortste en kleinste columnist, ingehuurd van de goedkoopste krant van ons land: uw aller Fris Spr!ts


© 2003, Frans Mensonides, Leiden


3beg/222(4)/360(79)(4)/116,0(6,7)