Nieuwe reexx - Aflevering 75 ZATERDAG 18 JANUARI 2003
Lees ook de Soundbite of the sixties; in de rechterkolom! Deze column is afkomstig uit het archief van REFLEXXIONZZ!
Klik hier voor de meest recente aflevering.


Column

Een columnist als minister-president?

Wat is hij maar klein! Ik kon een kreet van teleurstelling nauwelijks onderdrukken toen ik oog in oog stond met Paul Rosenmöller, toen nog politiek leider van Groen Links. Het was in april van het jaar 1998, aan de vooravond van de kamerverkiezingen die ons uiteindelijk hebben opgezadeld met Paars-2. ROVER had vijf kamerleden uitgenodigd voor een forumdiscussie over openbaar vervoerbeleid, die plaatsvond in een zaaltje nabij station Driebergen-Zeist. CDA, VVD, PvdA en D’66 hadden elk een mindere god afgevaardigd, maar Groen Links pakte uit met zijn grootste kopstuk, vermoedelijk omdat hij in die omgeving woonachtig is, en de milieupartij het aantal tijdens de campagne verreden autokilometers wilde beperken.

De beeldbuis, het grote vergrootglas, dat dwergen tot reuzen maakt! Ik had altijd een zekere bewondering gehad voor Rosenmöller, die ik alleen kende van TV: een man met ouderwetse progressieve ideeën, een scherp debater; ik liep zelfs nog rond met plannen om op hem te stemmen. Maar wat viel hij tegen, life! Niet alleen had de TV hem minstens een kop groter gemaakt dan hij in werkelijkheid was; ook zijn capaciteiten in het debat kwamen in dat zaaltje veel minder goed uit de verf dan bij Den Haag Vandaag.

Rosenmöller zat in de oppositie, en dat zouden we weten, ook. Bij elke uitlating van zijn collega’s greep hij een denkbeeldige interruptiemicrofoon, en begon scherpzinnige tegenwerpingen te plaatsen. Maar dat deed hij net iets te fanatiek. Hij speelde me net iets te veel op de tribune, bevolkt met OV-voorvechters; zijn uitspraken waren net iets te kretologisch, met net iets te weinig kennis van zaken. Bovendien sliste en sproeide hij ook een beetje; op de TV weten ze dat blijkbaar weg te moffelen, of valt het je niet zo op.

Ik begon in de loop van de middag knap zenuwachtig te raken van al dat gesnep, en bedacht dat een kandidaat-minister(president), een potentiële vader des vaderlands, toch iets meer in zijn mars moet hebben dan, bijvoorbeeld, iemand als ik zelf. Je wilt toch een beetje opkijken tegen de politicus op wie je gestemd hebt, anders had je jezelf wel kandidaat kunnen stellen. Rosenmöller was - ja, ik aarzel om het te zeggen - een man als ik, die nooit verder zou komen dan oppositie te voeren tegen anderen. Misschien had hij wel gelijk, zoals ik dat doorgaans ook heb, maar daar koop je zo weinig voor, in de wereld.

Nu moet ik zeggen: Rosenmöller hád wel wat; tenslotte herinner ik me na bijna vijf veelbewogen jaren nog steeds dat ik oog in oog met hem heb gestaan, en ben ik de namen, gezichten en uitlatingen van die andere vier kamerleden al lang vergeten. Maar zo’n keffertje in het kabinet, nee. Wie graag oppositie voert, moet dat maar blijven doen; ik heb dat jaar gestemd op ik-weet-niet-meer-wie.

Is dat denkbaar: een geboren oppositieleider, een kankeraar, een nee-zegger, of een columnist als minister-president? Pim Fortuyn was er bijna in geslaagd; op de dag van zijn dood stond zijn partij bovenaan in de opiniepeilingen. Slechts de hand van een moordenaar hield de populist uit het Catshuis. Ik had hem het premierschap van harte gegund, zoals ik uiteen heb gezet in de allereerste aflevering van de nieuwe reexx, maar niet langer dan 87 dagen, dat was genoeg geweest. Want een columnist hoort niet op het regeringspluche; dat is ondenkbaar.

Nee, de nieuwe vader des vaderlands (een moeder des moederlands, van mijn part) moet toch maar zo iemand worden als de laatste drie premiers die we in dit land gehad hebben: Lubbers, Kok en Balkenende. Geen aardige vaders, op wiens knie je zou willen paardjerijden; maar wat knorrige, zurige kerels die je wijzen op in het leven te vervullen plichten. Liever een wat grauwe, grijze, onopvallende boekhouder dan een volxxheld. Een premier is een noodzakelijk kwaad, net zoals sommige echte vaders, die voortdurend onzichtbaar zijn voor hun kinderen, maar waarvan je in ieder geval kunt zeggen, dat ze het brood verdienen en op de winkel passen. Zo’n minister president past bij Nederland, anders zou niet 90% van de regeringsleiders van de laatste 40 jaar aan dit profiel voldaan hebben. Wie van mijn leeftijdgenoten, of erger, kan zich Biesheuvel, Cals, Zijlstra of Marijnen (Marijnissen, schreef ik bijna) nog voor de geest halen, of zich ook maar een opmerkelijke uitspraak of daad van hen herinneren?

Ja, soms heb je genoeg van zulke saaie, sullige vaders. Een volk kan in een collectieve puberteit geraken, en stemt dan en masse op een overleden columnist; wat een jaar!

Kok had het ook wel aan zichzelf te wijten. Dit, het volgende, was voor mij hét moment van politiek 2002. Een scène op 6 mei, later diezelfde avond. Er waren relletjes rond het Binnenhof; Fortuyn-sympathisanten en relschoppers waren bezig, dingen in brand te steken. Wim Kok kreeg een microfoon onder de neus geduwd, en kreet daar hysterisch jammerend in (ik citeer uit mijn hoofd): “mensen, laten we toch vooral káháhalm blijven!”. De ontluistering ten top; het demasqué van een man die de regie al jarenlang kwijt was, en het nu ineens ook zelf leek te beseffen.

Maar een alternatief voor zulke politici is er niet, dat is de les van 2002. Er wordt wel beweerd, dat tegenwoordig een politicus gemaakt wordt door en op de TV, en Fortuyn is daarvan een berucht voorbeeld, hoewel hij zelf altijd klaagde over “demonisering” door de media. Maar geen TV-camera kan van een Nederlandse premier iets anders maken dan hij is: een lauwe, grauwe, oerdegelijke, doch oersaaie man. Ouderwetse politici, feitelijk, die misschien wel door de media groot geworden zijn, maar de hypes uiteindelijk toch overleefd hebben.

Moet dan Balkenende het maar weer worden, na een afgrijselijke valse start, die je zelfs zo’n dreuzel niet zou toewensen? Ik weet niemand beters; het moet maar, sorry!

Frans Mensonides

Ik lig altijd twee à drie afleveringen van REFLEXXIONZZ! vóór op het schema. Deze column schreef ik zelfs al twee weken voor de datum van publicatie. Verstandig is dat niet, zo ver vooruit te werken in een land dat in verwarring verkeert, en waar zich elke week een nieuwe politieke aardverschuiving voordoet. Geen woord zodoende in deze column over de opmars van de PvdA, Wouter Bos, die niet wil, en een paar ouwe grijze muizen uit zijn partijhiërarchie die popelen van verlangen om naar voren geschoven te worden. Mijn excuses voor dit ongemak, maar het doet aan de portee van dit stukje niets af.

De volgende aflevering, die vervroegd verschijnt aan de vooravond van de dag zelf, bevat enkele stemadviezen aan de in verwarring verkerende lezer. Want zelfs al vind je dat Balkenende, Bos, Cohen, van Nieuwenhoven of Wallage premier moet worden, je stémt natuurlijk niet op zo iemand, laten we wel wezen.



Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom.

Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.


Alvast een citaat uit een volgende aflevering:
Ik heb in de huiselijke kring wel eens geroepen: “daar de politiek vol idioten zit, kun je net zo goed op de grootste idioot stemmen”. Maar een idioot van het formaat-Ratelband is ook voor mij een brug te ver.
Pasfoto:

foto: Wim Scherpenisse


Colofon

REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
Dit digitale magazine verschijnt in de regel twee keer per week; wie elke maandagmorgen en vrijdagmiddag een bezoek aflegt, zal meestal wel iets nieuws vinden.
Teksten: Frans Mensonides en/of Fris Spr!ts, tenzij anders vermeld.

REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen.

Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger.

Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post.


Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!

Boemelen met NS (10): Leiden - Utrecht op het tweede gezicht - OV-reisverhaal - Wo. 15.01.2003
- - - -
Mijn schaduw op zolder (kort verhaal) - gestalkt door een schim - Zo. 12.01.2003
- - - -
Tijdschriftje spelen - SIRE maakt zich druk: kinderen hebben het druk - Do. 09.01.2003
- - - -
Mijn eigen Zeestraat van Huygens (3) - Willem V en I, paardentrams en deftige dames - Zo. 05.01.2003
- - - -
De omgekeerde prullenbak - Medley van in 2002 ongepubliceerde fragmenten - Do. 02.01.2003
- - - -
Jaaroverzicht - uitslag van de Wimpel-wissel 2002; top 15 REFLEXXIONZZ! van 2002 - Zo. 29.12.2002
- - - -
Winterzonnewende - Utrecht - Dordrecht: drie unieke busdiensten OV-reisverhaal- Do. 26.12.2002
- - - -
Roodneuzige rendieren en jengelende bellen - Gratis busvervoer in Dordrecht OV-reisverhaal - Zo. 22.12.2002
- - - -
Overzicht van ALLE verschenen afleveringen; 1998 - heden


Soundbites of the Sixties (4)


Nummer: Lily the Pink
Uitvoerende Artiest(en): The Scaffold
Tekst: Roger McGough (?)
Jaar:1968
Veronica Top veertig: nr. 2
Radio 2 top 2000: nrNiet geklasseerd

Soundbite:

We'll drink a drink a drink to
Lily the pink a pink a pink
The saviour of the human race
For she invented medicinal compound
Most efficacious in every case

Mr Frears had sticky out ears
And it made him awful shy
And so they give him medicinal compound
And now he's learning how to fly

Volledige tekst: klik hier.


In 1968 werd ik toegelaten tot de brugklas van het Leids Stedelijk Gymnasium, en behoorde daarmee tot de eerste lichting van de Mammoet-wet. Naast nuttige vakken, kregen we ook expressieve, zoals tekenen, handenarbeid en muziek. Voor dat laatste vak had de school aanvankelijk een vacature, wat ons elke woensdagmiddag een vrij uur opleverde, maar na lang zoeken werd er een muzikale pater voor aangetrokken. (Ook de seksuele voorlichting werd door een RK-priester verzorgd, ofschoon we toch op een ordentelijke openbare school zaten).

Deze muziekleraar moet tijdens de acht maanden dat zijn docentencarrière geduurd heeft, minstens evenveel jaren ouder zijn geworden. Hij kon geen orde houden, spijts indrukwekkende driftaanvallen, waarbij zijn gelaat tot angstwekkende proporties opzwol.

Ons boeien kon hij ook niet, al deed hij zijn best. Na een paar weken gregoriaanse toonladders voorgezongen te hebben, en ons te hebben doen oefenen op de triangel en het woodblock, zocht hij zijn toevlucht tot de hitparade. Aan de top daarvan had in de zomer van dat jaar Heintje (Simons) gestaan, met Ich bau’ dir ein Schloss, maar liefst tien weken lang. De muziekdocent meende ons een bijzonder groot plezier te doen, door dit nummer te vertalen en het al zingende met ons door te nemen. Maar iedereen haatte het Neder-Duitse kindsterretje, hoewel, of misschien juist omdat hij een leeftijdgenoot van ons was.

Zelden heb ik in mijn leven iemand de plank verder mis zien slaan dan deze leraar. Hij heette Begemans of zoiets - ik weet het niet eens meer - maar werd sedert zijn miskleun alom Pater Heintje genoemd.

Na de jaarwisseling revancheerde hij zich enigszins met zijn bespreking en vertaling van Lily the Pink, een vrolijk, carnavalesk liedje waarvan niemand, met ons brugklas-Engels, de tekst had begrepen. “Een verdomd lekker nummertje”, vond Pater Heintje, die zich de jongerentaal eigen probeerde te maken, maar door ons nogal square gevonden werd.

The Scaffold was een formatie rond de Liverpoolse dichter Roger McGough en Mike McCartney, de broer ván. Hun teksten en optredens gingen gepaard met typisch Britse humor en meligheid. 22 singles produceerden zij in totaal; behalve Lily herinner ik me daarvan alleen nog “Thank U very much”.

Voor Lily the Pink heeft Lidia Pinkham model gestaan, een Amerikaanse die rond 1880 een drankje uitvond dat een panacee was tegen alle (vrouwen)kwalen. Daar haar zeer gewilde “compound” voor een aanzienlijk deel uit alcohol bestond, raakten vele dames er finaal van boven hun theewater; een feit waarnaar in het refrein en de slotstrofe van “Lily” verwezen wordt. Een Nederlandse cover van dit nummer, “We drinken totteme zinken” werd in 1969 een carnavalshitje voor ene Thijs van der Molen.

Ook Pater Heintje zonk onafwendbaar; zelfs Lily's drankje had hem niet meer kunnen redden. Er werden rotjes afgestoken tijdens zijn les; hij heeft een keer schuimbekkend voor de klas gestaan, huilend: “jullie zijn allemaal ellendelingen”, en is op een nare middag door de rector uit de les gehaald voor een acuut functioneringsgesprek; in een parallelklas zou hij een jongen geschopt hebben. Het jaar daarop kreeg de nieuwe lichting brugklassers muziekles van een atheïst.


De uitsmijter, door Fris Spr!ts

Integratie van allochtonen belangrijk issue in de verkiezingsstrijd

Moe'm wie die Jeltje van Nieuw'nhoov'n noe ook eindelijk niet 's op taelcursus stuur'n?

Ha, ha, hi, hi, ho, ho: allemaal even lachen om alweer zo'n flauwe, smakeloze woord-bak van Hollands kortste en kleinste columnist, ingehuurd van de goedkoopste krant van ons land: uw aller Fris Spr!ts


© 2003, Frans Mensonides, Leiden


4beg/224(6)/362(81)(6)/120,0(10,7)