Nieuwe reexx - Aflevering 79 ZONDAG 2 FEBRUARI 2003
Deze column is afkomstig uit het archief van REFLEXXIONZZ!
Klik hier voor de meest recente aflevering.

Lees ook de Soundbite of the eighties; in de rechterkolom!


Soort OV-reisverhaal

Wanneer komt nou Opheusden? - In memoriam: NS zet bussen in


Er zijn mensen die het volgende heel bizar vinden. Gedurende de afgelopen vier jaar heb ik zo eens per drie à vier weken een zaterdag of zondag opgeofferd om te reizen naar een stremming in het treinverkeer, wegens werkzaamhéden, zoals de microfoonstem dat steevast met de verkeerde klemtoon uitdrukt. Je weet wel: zo’n stremming, die staat aangekondigd in die beruchte geel-blauw-rode folder, de “folder gewijzigd treinverkeer”, en die door geestelijk gezonde reizigers indien mogelijk gemeden wordt.

Die stremmingsreisjes maakte ik niet zozeer als ramptoerist, maar namens de reizigersorganisatie ROVER, en wel in functie van officiële waarnemer, zoals je die ook hebt bij verkiezingen in twijfelachtige democratieën. Ik had tot taak, schriftelijk rapport uit te brengen van al mijn bevindingen over informatievoorziening en het vervangende busvervoer. Deze activiteiten maakten deel uit van het ROVER-onderzoek “NS zet bussen in”. Een kopie van het door de waarnemer uitgebrachte rapport werd altijd verzonden aan de desbetreffende NS-regio, in de hoop, dat zij, indien nodig, hun leven zouden beteren.

Aangezien dat laatste lang niet altijd gebeurde, en je als waarnemer in feite niets anders deed, dan maand-in-maand-uit dezelfde tekortkomingen constateren, heeft ROVER onlangs besloten het onderzoek te beëindigen. Vrijwilligers waren er ook bijna niet meer voor te krijgen; ik behoor tot de weinigen die het vier jaar lang hebben volgehouden. Het doek viel dus voor “NSZBI”.

Twaalf provinciën heb ik bereisd in die vier jaar. Ik heb stations betreden waar zelfs de meest doorgewinterde treintoerist zelden uitstapt, waaronder buitenplaatsen als Lage Zwaluwe, Soest Zuid, Rotterdam Stadion, Vleuten, Dalfsen, Eindhoven Beukenlaan, Amsterdam Muiderpoort, Pijnacker en Zoetermeer Dorp. In totaal heb ik een afstand afgelegd van Noordkaap tot Kaapstad; ik ben vervoerd door tientallen busmaatschappijen in voertuigen variërend van taxi’s tot dubbeldeks-touringcars.

Tranen zal ik niet plengen om het einde van NSZBI, dat nou ook weer niet; wel wil ik een paar aardige verhalen kwijt over het fenomeen “stremming in het treinverkeer”, dat ik zo langzamerhand als geen ander ken. Hieronder een ode aan conducteurs, reizigers, informatiemedewerkers en buschauffeurs.


De dienstregeling

Je gelooft vast niet, dat tijdens een stremming de vervangende pendelbussen zo maar wat heen er weer karren. Nee, dat gebeurt volgens een dienstregeling. Die is bekend aan de buscoördinator, die altijd driftig met dat belangrijke papiertje staat te wapperen. Ze is echter doorgaans niet bekend bij het publiek, dat met die informatie beslist geholpen zou zijn.

Bij een grootscheepse stremming op Utrecht - Amsterdam afgelopen voorjaar zag ik per ongeluk een keurig lijstje met bustijden hangen, dat beslist niet bestemd was voor reizigersogen. Het bevond zich aan de binnenzijde van de voordeur van een soort bouwkeet, die was ingericht als chauffeurskantine. Die deur stond toevallig open.

Als ze zo’n dienstregeling eventjes op een kopieerapparaat leggen, en hem op elk stremmingssstation aanplakt, dan weten duizenden reizigers meteen, ook zonder het te moeten vragen, hoe laat de bus vertrekt. Maar dat kan de bedoeling niet zijn; dat maakt alles veel te simpel.


De kaartcontrole

Kaartcontrole behoort in de trein tot de uitstervende folklore, samen met de catering. Maar bij een stremming heb je altijd wel een luilebol onder de conducteurs, die juist je kaartje verlangt te zien op het moment dat je met zware koffers de smalle, steile trap van een touringcar wilt beklimmen. Vrijwel alles bij NS manifesteert zich op de verkeerde plaats en tijd, zelfs plichtsgetrouwheid.


Doorslaande stoppen

Tijdens een stremming gebeurt het steevast, dat bij enkele reizigers finaal de zekeringen doorslaan. Het moet verschrikkelijk zijn, ten gevolge van “NS zet bussen in” de laatste woorden van je op sterven liggende lievelingstante te missen, of haar crematie. Maar volgens mijn observaties zijn het zulke droeve dingen niet, die mensen op tilt doen slaan, en ook geen extreme omstandigheden, zoals 2,5 uur op de bus wachten bij een temperatuur van minus 15 graden. Veeleer is er sprake van opgepotte ergernis over heel andere zaken, die zich plotseling een uitweg baant.

Nooit zal ik die wat sullige, bebrilde vrouw vergeten die op station Haarlem met een stremming geconfronteerd werd en zich naar de busstandplaats begaf. Er stond geen bus gereed, maar een geeljas verzekerde haar dat die binnen vijf minuten zou komen. Plotseling zette de reizigster, die me tot dan toe heel normaal had toegeschenen, het op een krijsen, waarbij ze wild met de armen maaide. “IK HEB TOCH OOK BETAALD!!!”, balkte ze; haar bril dreef bijna weg op een stroom hete tranen. Ze ging helemaal uit d’r knijter, en moest gekalmeerd worden door omstanders, met schouderklopjes en ijlings aangereikte bekertjes koffie; wat een ophef om niets!


Uniformiteit

Geeljas, zei ik. Informatiemedewerk(st)ers zijn veelal in het geel gekleed. Ik heb echter in de loop van de tijd een stuk of 7 verschillende uitmonsteringen gezien, waaronder potsierlijke rode dameshoofddeksels, gelijkend op een omgekeerde plantenpot. Nu kun je van die dingen nog zeggen, dat ze lekker opvallen. Maar op een heel mistige herfstdag zag ik op het stationsplein van Arnhem een informant, gehuld in een donkergrijsblauw uniform zonder bedrijfslogo. Een zeer effectieve schutkleur; vrijwel geen mens sprak hem aan, en ik ben er nog steeds niet zeker van, of hij werkelijk een NS-medewerker was, of zo maar een particulier.


Perfect

Elk kwartaal kwamen de NSZBI-waarnemers op het hoofdkantoor van ROVER bijeen om het rooster voor de komende maanden op te stellen. Bij die vergaderingen vlogen er anekdotes als in dit stukje over tafel; er heerste altijd een zeer geanimeerde stemming.

Maar laten we redelijk blijven; soms gaat het ook allemaal goed, tijdens een NS-stremming. Volledige, juiste en heldere informatie; bussen, die keurig op tijd rijden; NS-medewerkers, die hun stinkende best staan te doen om de menigte in goede banen te leiden: het kán dus wel! Van zulke stremmingen kom je als een gebroken mens thuis. Je hebt de hele dag voor joker staan waar te nemen, en hebt bovendien nog het vooruitzicht, dat rapport te moeten schrijven, en het te vullen met een lange, saaie opsomming van wat er allemaal goed is gegaan; gaap, gaap.


Aanwippen

Zelf ben ik ook nog een keer lelijk in de fout gegaan tijdens een NSZBI-waarneming; niet op spoortechnisch gebied, natuurlijk, maar op het menselijke, interpersoonlijke vlak. Met treinen had het niets te maken, maar de herinnering dringt zich aan me op, en wil persé op papier.

Er was een stremming in het Noorden des lands; Zwolle - Hoogeveen lag eruit, evenals Zwolle - Steenwijk. Ik was vroeg van huis gegaan, en calculeerde onderweg dat ik nog wat tijd overhad om een blixxembezoekje af te leggen bij vrienden die wonen aan een noordelijke, door NoordNed bediende nevenlijn. Ik kondigde mijn komst telefonisch aan, en spoorde derwaarts. Precies twee uur had ik, en al die tijd heb ik bij die vrienden zitten ouwehoeren over persoonlijke ongenoegens, waarover ik me die dag onderweg in de trein en in de bus in toenemende mate kokend had zitten maken.

“Leuk, dat je even kwam aanwippen”, zeiden ze, toen ze me twee uur later naar het station begeleidden. Het klonk wat mat. Op de terugweg bedacht ik dat ik eigenlijk mijn welgemeende excuses had moeten aanbieden voor het aangedane ongemak. Wat me brengt op het volgende punt.


Excuses

“Onze excuses voor dit ongemak”. Zo dikwijls heeft deze zin uit de NS-microfoons geklonken, dat het bijna een staande uitdrukking is geworden in de Nederlandse taal. Hoe vaker hij echter buiten een spoorcontext gebruikt werd, hoe minder vaak je hem op het station hoort. Gedurende de afgelopen vier jaar heb ik bij spoorwegstremmingen de bereidheid van NS, excuses aan te bieden aan de reiziger, geleidelijk zien afnemen. Een verklaring heb ik er niet voor; ik constateer het slechts als feit.


Prijzen

De prijs voor de meest originele informatievoorziening heb ik kunnen uitreiken aan station Tiel. Daar ontbreekt bij elke stremming alles waaraan een reiziger zou kunnen merken dat er iets bijzonders aan de hand is. Omroep, vermeldingen op de centrale treinaanwijzer, posters, informatiemedewerkers, hoe dan ook geüniformeerd: het is er allemaal niet. Geen nood; het personeel van de Wizzl zet bij zulke gelegenheden een televisie voor de ramen, die continu de teletekstpagina 751 toont, waarop vermeld staat dat er een stremming is rond Tiel.

De prijs voor de meest belabberde werkhouding gaat naar twee gemoedelijke Brabantse informatiemedewerkers in (goed, beter) Best, die op een parkeerterrein bij het station getweeën in de achterbak van een auto zaten te dommelen. Welterusten! Nummer twee is hun Amsterdamse collega, een sympathiek volxxtype dat bij de bushalte voor Amsterdam Zuid - WTC de bink liep uit te hangen tegen knappe, jonge vrouwen, en tegenover anderen luidkeels stond te kankeren op NS, connexxion, treinpassagiers, buspassagiers, en weet ik wat al niet. “Ik krijg er de schijt van, ik gaan naar huis”, hoorde ik hem op een zeker moment zeggen, en ik heb hem niet tegengehouden.

De meest mysterieuze informatieposter zag ik op station Rijswijk. Die luidde: ”Bussen vertrekken bij de uitgang Centrum”. Nu ligt het centrum van Rijswijk op circa 3000 meter van het te midden van nieuwbouw gesitueerde NS-station…


Samen sterk

Soms zet NS meer dan één dan informant in op een station: twee, drie of ook wel vijf. Dat doet men vermoedelijk, opdat zij zich verspreiden over het stationsterrein, om zoveel mogelijk mensen van dienst te kunnen zijn. De praktijk leert echter, dat informanten liever met elkáár praten dan met reizigers. Ze blijven daartoe staan op een gezellig kluitje, en dan natuurlijk het liefst overdekt. Dan kan het gebeuren, dat je als treinpassagier met je laatste krachten een perrontrap beklimt, om boven driestemmig te vernemen dat er van dat perron geen trein vertrekt. Geloof me, maar op de in zo’n geval voor de hand liggende vraag: “Waarom vertellen jullie me dat godverdomme beneden niet, eikels?” heb ik nog nooit een zinnig antwoord gehoord. “We kunnen niet overal tegelijk zijn”, is de standaard-smoes.


IQ

Soms verzint NS bij een stremming reisalternatieven die hun eigen personeel ver boven de pet gaan; hoe zal de doorsnee-reiziger ze dan begrijpen? Bij een stremming laatst op de Zoetermeer- en Hofpleinlijn zag ik op het balkon van de stoptrein Den Haag CS - Gouda Goverwelle een conducteur een boete uitschrijven. Wat had die passagier misdreven? Hij reisde op een strippenkaart. De zondaar verklaarde, op weg te zijn naar de “krakeling”, de Stadslijn Zoetermeer, waar je volgens het sterren- en strippentarief mag reizen. Overeenkomstig de instructies in de folder gewijzigd treinverkeer was hij in de stoptrein naar Gouda gestapt, om bij Driemanspolder over te stappen. Maar de conducteur beweerde bij hoog en bij laag, dat hij de bus naar Zoetermeer had moeten nemen (die in werkelijkheid niet reed). Ik wees de conducteur op zijn dwaling, maar deze was uitgerust met een onder OV-personeel opvallend vaak voorkomende combinatie van een bescheiden IQ met een zeer onbescheiden eigendunk; de slechtst denkbare voedingsbodem voor opbouwende kritiek.

Kijk dan, man!”, zei ik, en duwde hem de folder gewijzigd treinverkeer onder de neus. Maar hij keurde het papiertje geen blik waardig. “Daar heb ik niets mee te maken”, gromde hij stuurs, zag af van de boete, maar deelde er later in een volgende coupé toch lekker een uit aan een andere passagier, die ook met een strippenkaart naar Zoetermeer wilde.

Eerder die dag was ik op Voorburg ’t Loo nog net niet door twee conducteurs in een taxibusje geduwd dat volgens hen naar Zoetermeer zou rijden, maar waarvan ik zeker wist dat het bij station Leidschendam-Voorburg hopeloos en definitief zou stranden. Zelden heb ik twee mensen verbijsterder zien kijken, toen ik me van ze losscheurde, en op tram 2 stapte, richting Centraal Station. “U gaat de verkeerde kant op!”


Tenslotte, de route

De chauffeur van de vervangende bus Elst - Tiel wilde het nu eens allemaal heel nauwgezet doen. Met bassend stemgeluid verlangde hij, mijn vervoersbewijs te zien, en wilde me geen doorgang verlenen alvorens een stempel geplaatst te hebben op mijn NS-dagkaart.

Iets minder zorgvuldig had hij zijn routebeschrijving gelezen. Zetten-Andelst heeft hij nog zonder kleurscheuren weten te bereiken, maar op weg naar Hemmen-Dodewaard zijn we verdwaald in de rimboe. De bus belandde van brede op smalle wegen, van een smalle weg op een nog smaller dijkje, en uiteindelijk op een karrenspoor dat doodliep in een weiland. Op aanwijzing van een boer moest de chauffeur achteruitsteken. Daarna hebben we in het schemerduister nog tien minuten lang de smalle straten van een dorp doorkruist, dat ik later niet op de atlas heb kunnen terugvinden, en in werkelijkheid wel niet bestaan zal hebben.

Het zelfvertrouwen van de chauffeur was ongeschokt ondanks dit alles; dan hadden ze hem maar duidelijke instructies moeten geven!

Ik vroeg me af of ik ooit nog thuis zou komen. Dat we Tiel nog bereikt hebben, is te danken aan een reizigster die goed bekend was in deze godverlaten streek. “Wanneer komt nou Opheusden?”, vroeg de busbestuurder haar op een zeker moment, terwijl het verder niemand ontgaan was dat we het station van die naam tien minuten eerder al gepasseerd waren.

Het gebeurde op zaterdag 7 december 2002, de allerlaatste keer dat ik op het rooster stond voor “NS zet bussen in”. Een waardig afscheid; ik heb het 4 jaar lang met plezier gedaan.

Frans Mensonides


Dit stukje is enigszins uit nood geboren. Eigenlijk had hier een normaal OV-reisverhaal moeten staan. Maar slechte weersomstandigheden en de ziekte van een nabij familielid verhinderden mij op pad te gaan, de afgelopen weken; bovendien ben ik zelf getroffen geweest door een soort zomergriep-in-de-winter. Binnenkort op deze plek weer een écht reisverhaal.

Frans Mensonides



Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom.

Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.


Alvast een citaat uit een volgende aflevering:
Maar er komt een bewaker op me af, ik zie hem aan komen lopen door de zaak, walkie-talkie aan zijn oren, het ding kraakt, mijn naam is al doorgegeven; ik ben hier opgemerkt, men heeft gekeken met camera’s, we worden beloerd, ook hier, niet alleen in de kliniek, 24 uur per dag…
Pasfoto:

foto: Wim Scherpenisse


Colofon

REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
Dit digitale magazine verschijnt in de regel twee keer per week; wie elke maandagmorgen en vrijdagmiddag een bezoek aflegt, zal meestal wel iets nieuws vinden.
Teksten: Frans Mensonides en/of Fris Spr!ts, tenzij anders vermeld.

REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen.

Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger.

Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post.


Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!

Waar zit de jeweetwel? - Neuken met Michel Houellebecq - Wo. 29.01.2003
- - - -
Partij der Ontevredenen - Waarom we niet mogen mopperen in dit land, en het toch zo graag doen - Za. 25.01.2003
- - - -
Stemwijzer der dwergen - Vijf kansloze partijen geportretteerd - Di. 21.01.2003
- - - -
Een Columnist als minister-president? - Gezocht: nieuwe vader des vaderlands - Za. 18.01.2003
- - - -
Boemelen met NS (10): Leiden - Utrecht op het tweede gezicht - OV-reisverhaal - Wo. 15.01.2003
- - - -
Mijn schaduw op zolder (kort verhaal) - gestalkt door een schim - Zo. 12.01.2003
- - - -
Tijdschriftje spelen - SIRE maakt zich druk: kinderen hebben het druk - Do. 09.01.2003
- - - -
Mijn eigen Zeestraat van Huygens (3) - Willem V en I, paardentrams en deftige dames - Zo. 05.01.2003
- - - -
Overzicht van ALLE verschenen afleveringen; 1998 - heden


Soundbites of the Eighties(7)


Nummer: Babooshka
Uitvoerende Artiest(en): Kate Bush
Tekst: Kate Bush
Jaar:1980
Veronica Top veertig: nr. 15
Radio 2 top 2000: nr. 1321

Soundbite:

And when he laid eyes on her,
He got the feeling they had met before.
Uncanny how she
Reminds him of his little lady
Capacity to give him all he needs,
Just like his wife before she freezed on him,
Just like his wife when she was beautiful.

Volledige tekst: klik hier.


Kate (Katherine) Bush (1958) groeide op op het platteland van het Engelse graafschap Kent. Haar muzikale talenten werden al in haar prille tienerjaren opgemerkt, onder meer door David Gilmour van Pink Floyd, die haar een demo’tje liet opnemen. Het is te danken aan verstandig beleid van de platenmaatschappij EMI Records, dat Kate niet het zoveelste tienersterretje werd, klaargestoomd voor snel succes en een nog snellere vergetelheid. EMI nam al in 1975 een optie op een aantal songs die haar debuutalbum, The Kick Inside, zouden vullen, maar zou die plaat pas drie jaar later uitbrengen.

Toen het eindelijk zover was, veroorzaakten de muziek en de stem van Kate Bush een sensatie van jewelste in popland, al meenden sommige muziekkenners aanvankelijk, dat zij op een te hoog toerental werd afgespeeld. Haar debuutsingle Wuthering Heights, gebaseerd op de gelijknamige roman van Emily Brontë, klom in de winter van 1978, midden tussen het geweld van punk en new wave, razendsnel naar de eerste plaats in de Britse hitlijsten.

De wereld maakte kennis met een merkwaardig stemgeluid. Sexy, vonden sommige mannen; romantisch, vonden de meeste vrouwen; Kate’s muziek viel bij beide geslachten in goede aarde. Ik ben het met beide omschrijvingen vurig oneens. De muziek van Kate Bush veroorzaakt bij mij altijd een temperatuurdaling van minstens 12 graden Celsius. Dat is, het klinkt wonderlijk, precies wat ik in haar waardeer: dat kille, ijle, emotieloze stemmetje, opgenomen in een ijspaleis in plaats van in een studio, zo het schijnt.

Na het succes van Wuthering Heights ging Kate “touren”, en veroverde de wereld met haar ballet-act. Dank zij een innovatie, een piepklein draadloos microfoontje dat door middel van een soort beugel in alle omstandigheden op de juiste plaats werd gehouden, kon Kate over het podium kronkelen, solo of en groupe, en toch gewoon door blijven zingen.

Haar grootste succes beleefde zij in 1985 met het album Hounds of Love, dat twee hitsingels opleverde: Running up that Hill en Cloudbusting. De rest van Kate’s loopbaan smoorde in perfectionisme. Jarenlang kan zij schaven aan een nummer, totdat alle emotie eruit verwijderd is, en de gevoelstemperatuur nog slechts enkele tienden van een graad boven het absolute nulpunt ligt. Veel nieuw werk brengt ze niet meer uit; we moeten ons behelpen met haar gouwe ouwen.

Zoals deze, uit 1980. Nergens duidelijker hoor je de kilte in Bush’ hart dan in het nummer dat ik heb uitgekozen: Babooshka. Een kil thema ook: een oudere vrouw probeert haar echtgenoot opnieuw te verleiden door zich te vermommen als jonge deerne. Kate zingt de ballade ijziger dan ooit. Het nummer eindigt met glasgerinkel, waarin je ook het gerammel kunt horen van ijspegels in een dennenboom in midwinters Siberië. Brrr, wat prachtig!



De uitsmijter, door Fris Spr!ts

George Bush wil per sé oorlog met Irak, en kan nauwelijks wachten op het resultaat van de wapeninspecties

Blixkrieg!

Ha, ha, hi, hi, ho, ho: allemaal even lachen om alweer zo'n flauwe, smakeloze woord-bak van Hollands kortste en kleinste columnist, ingehuurd van de goedkoopste krant van ons land: uw aller Fris Spr!ts


© 2003, Frans Mensonides, Leiden


6 beg/228(10)/366(85)(10)/126,0(16,7)