Nieuwe reexx - Aflevering 81 ZONDAG 9 FEBRUARI 2003
Deze column is afkomstig uit het archief van REFLEXXIONZZ!
Klik hier voor de meest recente aflevering.

Lees ook de Soundbite of the seventies in de rechterkolom!



dubbel-column


Raranoia
Twee columns over (on)alledaags wantrouwen


Virusbewaking

Al jaren ben ik ervan overtuigd, dat computervirussen in de eerste plaats niet bestaan, en in de tweede plaats, als ze toch zouden blijken te bestaan, vervaardigd en verspreid worden door producenten van anti-virus software. Verdienen aan een zelf gecreëerd probleem, het is eerder vertoond in de ICT-wereld; jullie zijn die zogenaamde millennium-ramp toch niet vergeten?

Desondanks heb ik mijn nieuwe computer uitgerust met een hoeveelheid virus-detectoren en fire-wallen, waar het Pentagon nog jaloers op zou worden. Laat ik niet overdrijven. Ik heb mijn computer er niet mee uitgerust; er zat standaard een virusbewaker op, als kennismaking, voor de duur van vier maanden. Het hielp echt!; in al die tijd geen virussen gehad. Logisch, zul je zeggen, als ze niet bestaan, maar ik beschouwde het toch als bewijs van de effectiviteit van de software.

Als de kennismakingsperiode voorbij is, kun je voor de duur van een jaar een abonnement nemen. Dat is te regelen via Internet, maar ik snapte niet helemaal hoe dat werkte, en dan moet je ook allerlei persoonlijke gegevens en creditcardnummers door de ether sturen. Niet doen, dus. Ik maakte volgaarne gebruik van de mij geboden mogelijkheid, de bestelling telefonisch te plaatsen, al zouden me daarvoor extra administratiekosten in rekening gebracht worden, die bijna net zo hoog uitvielen als de abonnementskosten zelf.

Ik belde. Maar die firma heeft het niet zo op bellers. Ik trof een bandje dat me doorverwees naar de Internet-site die ik net bezocht had. Als je desondanks een écht menselijk wezen wilde spreken, moest je op 1 drukken. Ik drukte op 1, en hoorde gedurende een stijf kwartiertje telkens het fatale zinnetje: “al onze klantenservicemedewerkers zijn in gesprek”. Hà, dacht ik, na een keer of zes: klantenservicemedewerkers, het mocht wat! Wedden, dat ze allemaal griep hebben, of op wintersport zijn, of evenmin bestaan als virussen, en ik met gemak de hele kantoordag aan de lijn kan blijven hangen, zonder iemand te spreken te krijgen?

De mededeling werd afgewisseld met modieuze, dreunende on-muziek - blijkbaar gaat de softwarefirma ervan uit, dat dit land geen computergebruikers kent, ouder dan 25 jaar - én een andere, zeer mysterieuze boodschap. Die luidde: “Het is mogelijk dat uw gesprek ten behoeve van kwaliteitsverbetering zal worden opgenomen”.

De eerste twee keer nam ik die mededeling voor kennisgeving aan, maar de derde keer knapte er ineens iets in me. Of: liever gezegd: er brak eindelijk een inzicht door. Wat was er aan de hand? Men dreigde, een gesprek op te nemen, dat niet zou plaatsvinden, over een detectiesysteem van bedreigingen die niet bestaan, en dat ter verbetering van een dienstverlening die bij deze firma so wie so afwezig is.

Ik nam de beslissing, de telefoonhoorn neer te gooien en af te zien van het abonnement. Door zulke minkukels moet je niet eens beschermd willen worden. Goede wacht, Symantec; welterusten!


In sluiers

Het komt nog eens zover, dat ik me zelf in sluiers ga hullen. Ik bedoel niet: qua taalgebruik, of iets dergelijks, maar letterlijk. Gewoonweg om een daad te stellen, en voortaan niet slechts in woord en geschrifte solidair te zijn met alle sluierdragers in Nederland.

Esthetische overwegingen hebben me er tot dusverre van weerhouden. Begrijp me niet verkeerd: ook ik vind het geen porem, zo’n van top tot teen in doeken en lappen gehulde muzelvrouw. Ik zie ze hier in de buurt wel eens lopen, van die vrouwshoge geschutskoepels met beentjes eronder. Waar zit de snavel, vraag je je soms af. Op de plaats waar je het hoofd vermoedt, bevindt zich doorgaans een soort brievenbusklep, waarachter twee reebruine ogen, om obstakels te kunnen ontwijken. Niet fraai. Een man, zoals mij, zal zo’n kloffie zeker niet staan. Maar!, en nu kom ik tot de kern van mijn betoog: tot mijn laatste snik zal ik opkomen voor het recht van mensen om zichzelf zo uit te dossen als ze wensen.

Sterk overtrokken, al die ophef die rechtschapen Hollanders maken over de sluiers van allochtoonsen! Angst, niets dan angst zal er aan ten grondslag liggen: wat je niet ziet, boezemt vrees in, zelfs in gevallen dat je een heel doodgewoon vrouwenlijf kunt voorspellen onder het verhullend sluierwerk.

Maar zou er ook zoveel stampij gemaakt worden als een Nederlandse man zich in van de norm afwijkende dracht zou hullen? Ik ken een man, die zijn hele leven al oogkleppen opheeft, ook geen gezicht, en nog nooit is iemand er over gevallen. Hij heet Jaap, en woont in een plaatsje niet ver bij mij vandaan. Jaèp, noemen ze hem daar, want dit toch in de Randstad gelegen dorp spreekt met een wat vreemd, on-Hollands accent.

Jaep werkt al bijna 40 jaar bij de plaatselijke haringkakerij, annex palingrokerij, en nog geen chef of collega heeft bezwaar aangetekend tegen Jaeps oogkleppen. Men heeft hem nog nooit onder de neus gewreven, bijvoorbeeld, dat het onhygiënisch is, met oogkleppen te werken op een plek waar haèring en paèling verwerkt wordt. Nimmer is Jaep verweten, dat je geen oogcontact met hem kunt maken (wie zou dat willen?) Geen sterveling heeft ook gemopperd over het feit, dat Jaep, door de onzichtbaarheid van zijn irissen en pupillen, altijd een wat ondoorgrondelijke lichaamstaal heeft. Sterker nog: in al die jaren palingrokerij en haringkakerij is het helemaal niemand opgevallen, dat Jaep oogkleppen droeg. Misschien komt dat door het bord voor zijn kop, dat Jaep ook al die tijd al draagt, en dat zijn oogkleppen aan het oog onttrekt. Maar tegen dat bord: ook nooit het geringste bezwaar vernomen.

Zondags gaat Jaep ter kerke in een gitzwart doodgraverspak. Zijn vrouw, Alie, Aèlie, draagt, in opvallend contrast daarmee, een blauwe mantel met een frivool hoedje, met struisvogelveer; zomer en winter; weer of geen weer. Bespottelijk, natuurlijk, maar ook daarover wordt geen schande gesproken in dat dorp. Niemand zegt: “kunnen die lui zich niet eens fatsoenlijk aanpassen?” Want iedereen gaat daar zo ter kerke. Een man met een keppeltje, dié zou er opvallen!

Frans Mensonides



Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom.

Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.


Alvast een citaat uit een volgende aflevering:
Ik neem bus A, en vraag voor de zekerheid of deze echt naar de Vondelstraat gaat. De chauffeur, een man met een door de kou rood aangelopen paardenhoofd, denkt even na, en zegt: “Oh, oa, joa, oh, oa”. Dat is geen overduidelijk antwoord; het houdt een bevestiging, noch een ontkenning in.

“D’r vroagt vanmorgen ook al iemand naar de Johan Woagenoarstroat”, zegt de chauffeur. Ook die informatie helpt me niet veel verder.


Pasfoto:

foto: Zelfportret


Colofon

REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
Dit digitale magazine verschijnt in de regel twee keer per week; wie elke maandagmorgen en vrijdagmiddag een bezoek aflegt, zal meestal wel iets nieuws vinden.
Teksten: Frans Mensonides en/of Fris Spr!ts, tenzij anders vermeld.

REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen.

Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger.

Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post.


Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!

[Uitdraai, aangetroffen nabij een kliniek] - KORT VERTHAAL - Do. 06.02.2003
- - - -
Wanneer komt nou Opheusen? - In memoriam: het onderzoek "NS zet bussen in" - Zo. 03.02.2003
- - - -
Waar zit de jeweetwel? - Neuken met Michel Houellebecq - Wo. 29.01.2003
- - - -
Partij der Ontevredenen - Waarom we niet mogen mopperen in dit land, en het toch zo graag doen - Za. 25.01.2003
- - - -
Stemwijzer der dwergen - Vijf kansloze partijen geportretteerd - Di. 21.01.2003
- - - -
Een Columnist als minister-president? - Gezocht: nieuwe vader des vaderlands - Za. 18.01.2003
- - - -
Boemelen met NS (10): Leiden - Utrecht op het tweede gezicht - OV-reisverhaal - Wo. 15.01.2003
- - - -
Mijn schaduw op zolder (kort verhaal) - gestalkt door een schim - Zo. 12.01.2003
- - - -
Overzicht van ALLE verschenen afleveringen; 1998 - heden


Soundbites of the seventies (9)


Nummer: I Don't Wanna Die In An Air Disaster
Uitvoerende Artiest(en): Albert Hammond
Tekst: Mike Hazlewood
Jaar:1974
Veronica Top veertig: nr. 3
Radio 2 top 2000: nr. 692

Soundbite:

Well, I'm young and I'm pretty, and I wanna stay that way
Wanna be desirable 'til my dying day
I don't wanna be bedridden, an old and bitter sage
Have the nurses saying I'm young for my age
(He's young for his age.)

Oh Lord, don't let me go that way
Lord, oh Lord, don't let me go that way
No, don't make me go like a fading chorus
Don't make me fade like a song

Volledige tekst: klik hier.


Mag ik je voorstellen: mijn favoriete nummer uit de jaren zeventig, zo niet uit de hele popgeschiedenis. Waarom juist deze song, terwijl de keuze zo overweldigend is?

In de eerste plaats heeft I Don’t Wanna Die In An Air Disaster (in de wandeling ook wel Air Disaster genoemd) natuurlijk een knappe tekst, geschreven door Mike Hazlewood, die jarenlang Hammonds vaste tekstdichter is geweest. Het nummer gáát ergens over, wat je van 95% van de popsongs niet kunt beweren. Het gaat over het leven, om precies te zijn, maar onvermijdelijk ook over de dood, want die twee zijn nu eenmaal tweelingzusters.

De ‘ik’ is dol op autorijden, flink hard, in een sportieve wagen, maar heeft voortdurend het beeld van een fataal ongeluk op het netvlies. Evenmin kan hij van vliegtochtjes genieten, piekerend over het risico van neerstorten. Wat een waardeloze manier om dood te gaan, door zo’n stom ongeluk! Maar dan dringt de afgrijselijke waarheid tot hem door: stel, dat dat nu allemaal niet gebeurt. Dat is pas echt erg!, want dan wacht je de langzame doch gestadige aftakeling, en uiteindelijk het verpleeghuis.

Dan is er in de tweede plaats de melodie, die perfect met het leven-dood thema harmonieert. Luister oppervlakkig naar Air Disaster, en je hoort een vlotte, levenslustige… ja, een gospel, zou je het kunnen noemen; de Lord wordt minstens een keer of 30 aangeroepen. Maar het nummer begint met een fataal basloopje: toem, doem, doemmmm, aflopend in toonhoogte, en dat loopje blijft op de achtergrond de gebeurtenissen bepalen, tot het einde, met dat in de tekst al aangekondigde koortje.

In de derde plaats: Air Disaster kwam voor mij precies op het juiste moment. In de herfst van 1974 werd ik gekweld door gedachten, vergelijkbaar met die in de Hammond / Hazlewoodsong, die me toen diep geraakt heeft. Ik was zeventien, zat op een school die ik haatte, en leefde met alles en iedereen in onmin. Ik had het gevoel, dat mijn leven maar niet wilde beginnen. Geloof me; dat is de ideale voedingsbodem voor somber gepeins over het einde ervan.

In het Veronica-blad, dat ik iedere week uitspelde, las ik dat Albert Hammond onlangs dertig was geworden. Het vervulde met diep medelijden. Dan was je in mijn puber-ogen zo stokoud, dat de dood toch onophoudelijk aan je zijde moest lopen.

Albert Hammond, zanger / gitarist / songwriter / producer, groeide op op Gibraltar, begon al heel jong met het schrijven van songs, en heeft gespeeld bij Steve Rowland and the Family Dogg alvorens hij een solocarrière ondernam. Voordat zijn Air Disaster me trof, rekende ik The Free Electric Band al tot mijn persoonlijke favorieten, en vond ik het niemendalletje I’m a Train een heel aardige meezinger.

Toen zijn Engelstalige platen geen hits meer werden, begon Hammond aan een tweede carrière in het Spaans, dat hem als Gibraltariaan (?) natuurlijk zeer vertrouwd was. Nog altijd maakt hij platen, momenteel met Leo Sayer, die we ook kennen uit 1974, toen hij The Show Must Go On, One Man Band en Long Tall Glasses zong, die ook hoog in mijn privé-hitlijst staan.

Albert Hammond zag ik laatst terug in zo’n nachtelijk TV-programma, waarin hij een CD met gouwe ouwen aanprees. Hij is niet zo knap meer als vroeger, maar nog verre van bedridden. Een krasse bijna-zestiger, die er nog altijd jong uitziet voor zijn leeftijd. Dat hij nog heel lang uit het verpleeghuis moge blijven, is de wens van

Frans Mensonides

- - -

Alles grijpt in elkaar, deze week. In 1997 schreef ik, naar aanleiding van de monumentendag, dit stuk over onder andere mijn schooltijd in 1974. De foto die de REFLEXXIONZZ! van deze week siert, is afkomstig uit dat artikel.


De uitsmijter, door Fris Spr!ts

Wim Kok vult zijn zakken nog verder, als commissaris van ING en Shell

Mag ik even KOKken?

Ha, ha, hi, hi, ho, ho: allemaal even lachen om alweer zo'n flauwe, smakeloze woord-bak van Hollands kortste en kleinste columnist, ingehuurd van de goedkoopste krant van ons land: uw aller Fris Spr!ts


© 2003, Frans Mensonides, Leiden


7 beg/230(12)/369(88)(13)/129,7(20,4)