Nieuwe reexx - Aflevering 84 DONDERDAG 20 FEBRUARI 2003
Deze column is afkomstig uit het archief van REFLEXXIONZZ!
Klik hier voor de meest recente aflevering.

Lees ook de Soundbite of the sixties in de rechterkolom!


Dubbel-column

Raranoia (2)
Opnieuw een dubbelcolumn over (on)alledaags wantrouwen

- - -

Overijverig

Laatst schreef ik een kort verhaal dat eindigde met een voor mijn begrippen spectaculaire achtervolging van een winkeldief door een beveiligingsbeambte. Dat verhaal was geheel aan mijn fantasie ontsprongen, maar ook in de realiteit kun je aardige avonturen meemaken met zulke functionarissen en met anti-diefstalpoortjes.

De grap met die poortjes is natuurlijk: iedere dief weet dat die dingen er staan. Dus wie op rooftocht gaat in een winkel, zal niet zo stom zijn om er met gestolen waar doorheen te lopen. Hoe die mensen er dan wel mee wegkomen, weet ik niet, en als ik het wist, zou ik het hier beslist niet onthullen (zelf in een winkel gaan werken, lijkt me in ieder geval een goede raad voor winkeldieven, en zelf beveiligingsbeambte worden een nog betere). Maar het is een feit: als die poortjes piepen, en dat doen ze nog al eens, dan is het steevast loos alarm.

Er zijn maar weinig Nederlanders, die nog nooit voor schut gegaan zijn in zo’n poortje. Afgang!, iedereen in een bij voorkeur drukke zaak kijkt je afkeurend aan, terwijl het in 99,9% van de gevallen een fout van het kassapersoneel betreft; ze hebben het labeltje vergeten te des-magnetiseren, of zo. Treurig eigenlijk, dat winkelbedrijven er behagen in scheppen, de klanten die hun bestaansrecht vormen, voor dief te zetten. En dat in een land, waar geliquideerde criminelen nog net geen staatsbegrafenis krijgen, en vooral door law-and-order kranten en tijdschriften diepbedroefd herdacht worden. Maar iedereen schijnt het de normaalste zaak van de wereld te vinden, na je straatarm gekocht te hebben, met een levensgroot stigma in zo’n zaak te staan.

De wel erg jonge beveiligingsman die ik laatst aan het werk zag, op zaterdagmiddag in een groot warenhuis in een grote Nederlandse stad (ik zeg niet welke; Feind hört mit), maakte het wel erg bont. Er was blijkbaar een storing, die middag, en vrijwel niemand kon de zaak verlaten, zonder het poortje aan het piepen te brengen. En die vent er iedere keer weer even enthousiast achteraan, louter om te constateren dat de betrapte klant alle kassabonnen keurig netjes kon overleggen.

Ring, ring, ring; ik stond bij de tijdschriften, en daar ging de bel weer. De overijverige bewaker stortte zich opnieuw de straat op, waar hij zich vergreep aan een vrouw van middelbare leeftijd, die daar nota bene gewoon liep te kuieren met een grote boodschappentas, en dat warenhuis niet eens van binnen had gezien. Daar wilde ik bij zijn, dus ook ik naar buiten, waar ik de dikke, in beginsel gemoedelijke vrouw, verontwaardigd hoorde piepen: “man, ik ben die zaak niet binnengeweest!”

-“U heeft iets in uw tas gestopt”, zei de bewaker ferm. “U volgt me nu naar binnen!”

De vrouw hield haar tas angstvallig dicht (misschien heeft ze zojuist een juwelierszaak leeggestolen, schoot eventjes door mijn hoofd), en maakte aanstalten om weg te lopen.
-“U moet met me meekomen!, zei de bewaker, nu met wat onvaste stem, smekend, eerder dan gebiedend. Hij volgde de vrouw hinderlijk, deed zo nu en dan een uitval naar haar arm en haar tas, maar durfde haar niet echt vast te grijpen. “Ik wil u alleen maar helpen”, zei hij. “U bent iemand die gestolen heeft, en u moet geholpen worden”.

Hier kon de vrouw alleen maar schamper om lachen, en ik ook. Het laatste vestigde de aandacht van de geüniformeerde op mijn bestaan. Daarom zei ik: “Luister nou eens, joh. Die dame liep hier gewoon op straat, ik heb het zelf gezien. Heb je nou op een drukke zaterdagmiddag echt niets beters te doen, dan onschuldige mensen lastig te vallen? Daar betaalt je baas je toch niet voor?”

-“Wilt u doorlopen, meneer; ik gelast u om door te lopen!”, baste de winkeldetective, die zijn aangeleerde beroepsfermheid weer had hervonden. Ik wees hem vervolgens op mijn recht als burger, om te gaan en staan waar ik wil, en daarbij mijn vrije meningsuiting uit te oefenen op een manier die me gepast lijkt. Schaamtegevoelens beletten me, hier in extenso weer te geven wat ik verder allemaal nog meer zei tijdens de hierop volgende woordenwisseling. Geheel vrijwillig, zonder daartoe gesommeerd te zijn, stond ik mijn zakken en tassen binnenstebuiten te keren. “Dan kun je zien, dat ik niets gestolen heb!” Op dat moment al trof me de gedachte dat ik grotelijks stond door te draven, maar het is met mij zo: als ik eenmaal lekker bezig ben, kan ik moeilijk stoppen.

Effect had mijn optreden wel, in dier voege dat de bewakingsman de vermeende dievegge uit het oog verloor, en zij in een tram kon stappen zonder verder nog lastig gevallen te worden.

De bewaker koos vervolgens de wijste partij en keerde terug naar zijn winkel, waar we inmiddels al vijfhonderd meter van verwijderd waren. Een man die zich op twijfelachtige wijze had ingezet voor een twijfelachtig systeem dat hij niet verzonnen had. Ook maar een arme sukkel, die op zíjn manier zijn best deed, vind ik nu. Ik had hem niet ook nog “geüniformeerd garnalenbrein!” achterna moeten roepen, daar had ik achteraf nog het meeste spijt van.



Clou

Geloof nooit wat je leest! Meestal is een tekst niets dan een weefsel van leugens, en zie je de waarheid overduidelijk tussen de regels doorschemeren.

Lees je in een makelaarsadvertentie: “enig achterstallig onderhoud”, dan zie je voor je geestesoog een bouwval, waar je maar niet al te hard met de deuren moet slaan, om totale instorting te voorkomen. Verder zijn sommige sterke verhalen die in de ik-vorm worden verteld, al te kras om geloof te hechten aan de autobiografische oorsprong. En neem al die producten, in reclame aangekondigd als VERBETERD, of: NU MET […]; het is gewoon hetzelfde goedje in een verpakking met een ander uiterlijk. Je wilt toch niet geloven dat je al die jaren je goeie geld hebt uitgegeven aan spul dat toen nog niet van optimale kwaliteit was?

Laatst kreeg ik een hele stroom van negatieve beelden bij het lezen van de volgende personeelsadvertentie van een tamelijk omvangrijk commercieel bedrijf, waarvan ik de naam uit gevoelens van piëteit ge-x’d heb:

Werken bij Xxxx betekent werken in een bedrijf waar je iets voor elkaar kunt krijgen.
[…]
Xxxx hecht veel waarde aan de persoonlijke ontwikkeling van haar werknemers en stimuleert hen actief bij het realiseren van hun ambities en idealen. Zij worden daarbij ondersteund met advies, loopbaanbeleid en opleiding. De ruimte voor eigen initiatief is groot, het aantal beslissingsniveaus klein. Er wordt creatief en oplossingsgericht gewerkt in een open en eerlijke sfeer waarin het aankomt op samenwerken.
[…]
Daarom zijn we op zoek naar gedreven, nieuwsgierige mensen die achter elk probleem een uitdaging zien, die graag meewerken aan het vinden van creatieve oplossingen en deze willen uitdragen.

Wat een bedrijf hè? Zou je daar niet ogenblikkelijk solliciteren, desnoods maar als conciërge of medewerker postkamer, omdat je er met ambitie toch altijd nog hogerop kunt komen?

Maar ik ontstak onmiddellijk na lezing van die advertentie in toorn. Persoonlijke ontwikkeling, ambities en idealen, het mocht wat! Idealen bij een commercieel opgezet bedrijf, vast en zeker! Je zult daar 45 uur per week of langer moeten ploeteren om geld in het laatje te brengen. Idealen, daarvoor stap je op een werkdag niet om kwart over zes uit je bed. Die leef je maar uit in het weekend; loop maar mee met een anti-oorlogsdemonstatie voor Irak, als je niet te moe bent.

“Dingen voor elkaar krijgen”. Ik moet het eerste grote bedrijf of de eerste grote instelling nog van binnen zien, waar je dingen voor elkaar krijgt. Het zal wel net lopen als met dat rapport-project, waarover ik een half jaar geleden schreef: memo op memo, ruzie op ruzie. Eigen initiatief, amme hoela! Minstens acht beslissingsniveau’s moet je passeren om je initiatieven afgekeurd te krijgen.

“Loopbaanbeleid”, ik zie voor me: op schreeuwtoon gevoerde gesprekken met een overspannen personeelsfunctionaris, die me toebrult dat ik maar moet opdonderen als het mij hier niet bevalt.

Het bedrijf Xxxx kijkt niet op een cliché meer of minder. “Creatief”, “oplossingsgericht”, “open sfeer”, “uitdaging”, “samenwerking” - dat laatste viel me wat van ze tegen, ik had daar minstens “synergie” verwacht, wat hetzelfde betekent, maar een stuk wijsgeriger klinkt. Ik weet niet hoe jullie erover denken, maar met soort modieuze kreten jaag je mij in ieder geval regelrecht de gordijnen in. En dat je extra op je hoede moet zijn voor vossen die de passie preken met hun eigen eerlijkheid en openheid, dat had ik al dóór toen ik nog een kwart eeuw naïever was dan nu.

De advertentie vervolgde met:

Kijk eens bij de specifieke bedrijfsonderderdelen of er een vacature is die aan jouw wensen voldoet.

Dat heb ik maar niet gedaan. Dit bedrijf, dat kan niets zijn. Ik weet het zeker, ik heb er meer dan twintig jaar gewerkt. Daar kom ik nu pas mee, en dat is het bedrieglijke van dit stukje.

Frans Mensonides



Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom.

Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.


Alvast een citaat uit een volgende aflevering:
“Weet je wat ik nou écht te gek lèkker vind? Heksenketel!”, klinkt het verzaligd uit een heksenkring van ongeveer 17-jarige meisjes in mijn coupé. Ik probeer me een voorstelling te maken van de activiteit die onder die naam wordt bedreven. Het moet wel iets heel erg spannends zijn:
Pasfoto:

Als brugklasser; 1968

Colofon

REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
Dit digitale magazine verschijnt in de regel twee keer per week; wie elke maandagmorgen en vrijdagmiddag een bezoek aflegt, zal meestal wel iets nieuws vinden.
Teksten: Frans Mensonides en/of Fris Spr!ts, tenzij anders vermeld.

REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen.

Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger.

Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post.


Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!

Foutje? 'Blanco' erover! Boemelen met NS (11): Den Bosch - Nijmegen - OV-reisverhaal - Zo. 16.02.2003
- - - -
Bus zonder haltes stadsdienst Oss - OV-reisverhaal - Do. 13.02.2003
- - - -
Raranoia Dubbelcolumn over (on)alledaags wantrouwen- Zo. 09.02.2003
- - - -
[Uitdraai, aangetroffen nabij een kliniek] - KORT VERTHAAL - Do. 06.02.2003
- - - -
Wanneer komt nou Opheusen? - In memoriam: het onderzoek "NS zet bussen in" - Zo. 03.02.2003
- - - -
Waar zit de jeweetwel? - Neuken met Michel Houellebecq - Wo. 29.01.2003
- - - -
Partij der Ontevredenen - Waarom we niet mogen mopperen in dit land, en het toch zo graag doen - Za. 25.01.2003
- - - -
Stemwijzer der dwergen - Vijf kansloze partijen geportretteerd - Di. 21.01.2003
- - - -
Overzicht van ALLE verschenen afleveringen; 1998 - heden


Soundbites of the Sixties (11)


Nummer: Lazy Sunday
Uitvoerende Artiest(en): The Small Faces
Tekst: Steve Marriot / Ronnie Lane (?)
Jaar:1968
Veronica Top veertig: nr. 1
Radio 2 top 2000: nr. 1543

Soundbite:

Lazy sunday afternoon
I've got no mind to worry
Close my eyes and drift away
Close my eyes and drift away
Close my eyes and drift away
Aroo de de de do
Aroo de de de dido

Volledige tekst: klik hier.


In het jaar 1968 heb ik de top veertig nauwelijks bijgehouden. Waarom niet, dat weet ik niet meer; je hebt als elfjarige nu eenmaal sterk wisselende interesses. Ik ken de grote hits uit dat jaar vooral via klasse- en schoolfeesten. Het afscheid van de lagere school ging ermee gepaard, en na de vakantie had ik natuurlijk de eerste klasseavonden.

Je had klasseavonden en klassefuiven, trouwens, waartussen een subtiel verschil was in zeden en gewoonten, dat ik me niet precies meer kan herinneren. Alleen voor de fuiven, als ik het goed heb, mocht je meisjes “vragen”. Dat durfde ik nooit, maar we zaten gelukkig in een schrikkeljaar, en dan waren de dames ook gerechtigd, de heren der schepping mee te slepen naar het feest.

Klasseavonden en -fuiven vonden plaats in de woning van een ruimbehuisde klasgenoot, niet zelden in Oegstgeest of Voorschoten. De ouders was te verstaan gegeven dat zij zich tijdens het feest op de achtergrond dienden te houden, of liever nog: helemaal moesten ophoepelen. In het laatste geval hield de klasseleraar toezicht, een in onze ogen stokoude docent Frans van een jaar of 39. Achteraf krijg ik medelijden met de arme drommel, die 3 uur lang op een verduisterde zolder, voorzien van spotjes, crêpepapier en visnetversiering, die herrie moest uitzitten. Bij Klasseavonden en vooral -fuiven stond namelijk de muziek centraal: 45-toerenplaatjes op een mono-pickupje dat op maximum volume moest worden gezet om het geluid van 25 drukke net-nog-kinderen te overstemmen.

En er werd gedanst. Qua dansbaarheid vielen de nummers in twee groepen uiteen. De wilde plaatjes nodigden uit tot een nogal vrije stijl, waarbij jongen en meisje op veilige afstand van elkaar wilde maai-, spring- en schudbewegingen stonden te maken, al dan niet op de maat van de muziek. Tragere nummers heetten: “een slijpplaat”; daarbij was innige omarming toegestaan en zelfs gewenst.

Lazy Sunday, de hit van die muizenbekkies uit Londen, behoorde overduidelijk tot het eerste genre. Een vlot, vrolijk nummer, met zang in plat cockney; met een tekst, waarin ik me op zondag 16 februari 2003 eerlijk gezegd pas voor het eerst verdiept heb, en geinige achtergrondgeluiden: klokgelui, gekwinkeleer van vogeltjes, hysterisch vrouwengekrijs en zo te horen het overlopen van een stortbak.

Andere nummers schieten me te binnen: Young Girl van Garry Puckett & The Union Gap (slijp), Hey Jude van de Beatles, een slijtageslag van ruim 7 minuten, The Legend Of Xanadu van Davy Dee etc., Meester Prikkebeen van Elly Nieman en de ook nu nog immens populaire Boudewijn de Groot, en The Continuing Story of Bungalow Bill van alweer The Beatles, en niet Lea van The Cats, want de Volendamse formatie was door ons in de ban gedaan.

Om tien voor tien zei de oververmoeide docent: “laatste plaatje”, en dan legde een progressieveling meestal Magic Carpet Ride van Steppenwolf op de draaitafel (“close your eyes, girl”).

Tjémig, geef me een tijdmachine, of vammijpart dat vliegende tapijt, non stop naar ’68, om nog één keer zo’n avond mee te maken! Ik kon me als muizenbekkie nog aardig redden, ik deed mee, ik bleef niet aan de kant staan, ik was nog geen wereldvreemde puber, toen. Was het echt zo leuk? Vanwaar dan dat nare verhaal, laatst, over die door mij met glans gewonnen impopulariteitspoll tijdens zo’n avond? Dat moet later geweest zijn; zeer zeker niet in ’68.

- - -

The Small faces vormden een formatie rond Steve Marriot (1947-1991). Drie jaar lang waren ze niet uit de hitparade te branden met een aantal sterk gevarieerde beat-nummers, waarvan All Or Nothing en Itchycoo Park de meest memorabele zijn.

Lazy Sunday was voor de grap op de plaat gezet, en werd tot ontzetting van Marriot een grote hit. Toen daarop een heel serieus nummer van zijn hand flopte, vond hij het wel welletjes. Samen met mede-Face Peter Frampton richtte hij Humble Pie op. De rest van de groep ging verder onder de naam Faces, en maakte later furore als begeleidingsgroep van Rod Stewart, maar toen waren de sixties al voorbij.

PS: ik weet ook wel, dat je “klasseNavond” moet spellen, maar anno 1968 deed niemand dat nog; vandaar.


De uitsmijter, door Fris Spr!ts

Van schrijver Roland Giphart is een laptop gestolen met onvervangbare invallen voor zijn nieuwe roman

Is de backup van zijn invallen uitgevallen?

Ha, ha, hi, hi, ho, ho: allemaal even lachen om alweer zo'n flauwe, smakeloze woord-bak van Hollands kortste en kleinste columnist, ingehuurd van de goedkoopste krant van ons land: uw aller Fris Spr!ts (die eraan toe voegt, dat hij zijn schaarse geniale invallen altijd direct publiceert, zodat ze in ieder geval niet meer weg kunnen raken)


© 2003, Frans Mensonides, Leiden


8 mid/233(15)/373(92)(17)/135,7(26,4)