Nieuwe reexx - Aflevering 85 ZONDAG 23 FEBRUARI 2003
Deze column is afkomstig uit het archief van REFLEXXIONZZ!
Klik hier voor de meest recente aflevering.


OV-reisverhaal

Winter in Zeeland
Boemelen met NS (12): Roosendaal - Vlissingen

Als de klok van Arnemuiden
Welkom thuis voor ons zal luiden
Wordt de vreugde soms vermengd met droefenis
Als een schip op zee gebleven is

Soundbiteje uit de jaren vijftig(?)


“[…]maar wat heb ik eraan, mijn talent te toonen in ‘t beschrijven van een reisgezelschap dat volstrekt niet pikant was[…]?

Hildebrand, Camera Obscura

- - -

Volstrekt noodzakelijk

Voor wie inlichtingen kan verschaffen. Afbeeldingen van verdwenen of vermoorde personen; compositietekeningen van louche misdadigerstronies. De beloningen zijn opgegeven in guldens, waaruit valt op te maken dat deze moordzaken en vermissingen al lange tijd onopgehelderd zijn.

De onherbergzame steenbunker langs spoor 1 van station Roosendaal biedt ruimte aan de Marechaussee. Het stationsgebouw was ooit hypermodern. Dat is al bijna een eeuw geleden; deze creatie van architect Knuttel werd gebouwd in de periode 1904-1907. Het hoofdgebouw was, en is, 192 meter lang, nogal een kolos voor een kleine stad als Roosendaal. Maar het is een grensstation, visitekaartje voor buitenlanders, en afscheidsgebaar aan hen die ons land verlaten.

Op station Roosendaal hebben vele Indiëgangers voor het laatst voet gezet op Nederlandse bodem. De trein hield halt bij het douanegebouw, waar iedereen moest uitstappen om zijn koffers te laten visiteren. Daarna door naar Marseille, en op de boot naar Batavia; velen zagen het vaderland nooit meer terug.

Anno 2003 heeft alleen de stationrestauratie, met zijn hoge plafonds en zijn fraaie Art-Deco klok, nog iets van de oude grens-grandeur behouden. Het was indertijd de wachtkamer derde klasse; hoe moet die voor eerste klasse reizigers er hebben uitgezien??

Roosendaal is het beginpunt van de Zeeuwse lijn die we vandaag per stoptrein gaan bereizen. Deze spoorlijn overbrugt de 75 kilometer tussen dit grensstation en de veerhaven van Vlissingen.

In 1860 besloot de regering, nadat het vorige kabinet op de spoorwegpolitiek was gevallen, tot de aanleg van een ca. 1000 kilometer lang railnet, dat het werkterrein zou vormen van de op te richten maatschappij StaatsSpoor. Een van de aan te leggen lijnen was die naar Vlissingen, die vermeld stond op de lijst van “volstrekt noodzakelijke” verbindingen.

De aanleg verliep niet vlot; pas in 1872 rolde de eerste reizigerstrein het eindstation Vlissingen binnen. In hetzelfde jaar werd de Moerdijkbrug geopend. Er liep nu eindelijk een doorgaande spoorlijn van Zeeland naar Holland. Vlissingen kreeg bovendien een verbinding met het Ruhrgebiet; van cruciaal belang voor de ontwikkeling van de haven.

Tegenwoordig rijdt op dit traject naast de stoptrein ook de Intercity Amsterdam - Vlissingen. Beide treinen hebben uurdienst. Ooit kon je met de stoptrein vanuit Vlissingen helemaal in Zwolle komen, via Breda, 's Hertogenbosch en Arnhem; een rit van meer dan vier uur. Rond 1985 werd deze aantrekkelijke verbinding “geknipt”, en reden de treinen vanuit Vlissingen niet verder dan Roosendaal, met aldaar wel een redelijke aansluiting op de treinen naar Amsterdam, Zwolle en Brussel. Het was een door veel reizigers betreurde bezuinigingsmaatregel, die echter nooit is teruggedraaid.

De stoptreinen (vandaag Plan T’s, V’s en dubbeldekkers) rijden van 6.00 tot 0.00 uur, en doen slechts vier stations aan waar de Intercity niet stopt: Rilland-Bath, Krabbendijke, Kapelle-Biezelinge en Arnemuiden. Geen daarvan trekt naar mijn verwachting meer dan 500 reizigers per dag. Economisch beschouwd zou je ze alle vier kunnen sluiten, en gewoon twee sneltreinen / IC’s per uur laten rijden. Het is ook al eens voorgesteld, meen ik. Ook herinner ik me een routemanager van NS, die helemaal van God los was. Hij stelde voor, de Zeeuwse lijn geheel los te knippen van het nationale spoorwegnet, en alleen stoptreinen te laten pendelen tussen Vlissingen en Roosendaal, in 20-minutendienst. Dit plan is gelukkig gesneuveld; Zeeland is nog steeds per spoor verbonden met de rest van de wereld.


Kreek

11.10 uur; we vertrekken. Kort nadat wij Roosendaal hebben verlaten, gaat de schuifdeur open en wordt een besnorde conducteur zichtbaar. “hallllleuuuuu, morregèèèh, kaartjèèès!” loeit hij. Waar is de tijd toch gebleven, dat conducteurs, voor zover ze zich lieten zien, dingen zeiden als: “mag ik even de plaatsbewijzen, alstublieftssss”. Deze NS-functionaris heeft voor iedereen een vriendelijk woord. Van mij vindt hij dat de haarkleur op mijn kortingskaart niet overeenkomt met die in werkelijkheid. Maar ik kan het ook niet helpen dat op nieuwe kaarten elke twee jaar opnieuw dezelfde gescande pasfoto verschijnt, zodat mijn portret steeds meer gaat lijken op een jongere kloon van mezelf. De conducteur is zelf trouwens ook de knapste niet meer; ik deel hem dat mede.

Na Bergen op Zoom zie ik aan mijn linkerhand huizen en boerderijen op een lage, langgerekte heuvel, die misschien wel de Berg is, of de Zoom, waarnaar in de naam van die stad verwezen wordt. Daarna begint Zeeland echt, en daarmee de enige Zeeuwse spoorlijn met regelmatig passagiersvervoer. Naast de Zeeuwse lijn kent de minst bevolkte provincie van dit land enkele goederenspoortjes en een tweetal historische trambedrijven. Er heeft ook nog passagiersvervoer plaatsgevonden tussen Terneuzen en Gent; die dienst is al heel lang geleden gestaakt.

55 kilometer nog tot Vlissingen. Het eiland Zuid Beveland, waar we ons nu bevinden, was ooit door een verzande kreek gescheiden van Noord Brabant. Bij de spooraanleg na 1860 werd dit Kreekrak afgedamd. In de dam zijn later sluizen aangelegd, zodat Zuid-Beveland opnieuw eiland werd.


In Bath

Rilland-Bath. Ik ben de enige die de stoptrein op dit station wenst te verlaten. Ook uit de tegenligger, die schuin aan de overkant stopt, stapt slechts een enkeling. Ik heb nu voet aan de grond in de gemeente Reimerswaal, die de dorpen in de smalle oostpunt van Zuid-Beveland overkoepelt. De toponiemen Reimerswaal, Rilland en Bath zijn in de middeleeuwen al eerder gedragen; door plaatsen die in de loop van de 16e eeuw onder water verdwenen zijn. Toen ontstond, na een lange reeks overstromingen, het “verdronken land van Zuid-Beveland”. De huidige versies van Rilland en Bath dateren van twee eeuwen later.

Overstromingen vormen het Leitmotiv in de geschiedenis van deze streek. Die van 1953 is zo vaak herdacht, de afgelopen weken, dat ik er niet veel woorden meer aan wil besteden. Rilland en Bath zijn zeer zwaar getroffen in dat jaar. Eigenlijk had ik deze tocht willen maken op 1 februari 2003, een-twee-drie dus, de zaterdag van de herdenking, maar toen kluisterden zware sneeuwjachten me aan huis. We schrijven heden, ik had dat nog niet vermeld, dinsdag de 11e.

Het stationsgebouw is bewoond; er is een tuintje achter, en vitrages beletten me de inkijk. Ik loop de stationsbuurt door, en ben daarmee beland op de kaarsrechte, geasfalteerde weg die me uiteindelijk in Bath moet brengen, ruim 4 kilometer van het station. Op een viaduct onder een snelweg staan teksten als “VOL=VOL” en “Waffen SS”. Even later loop ik langs hotel annex conferentieoord De Poort van Antwerpen, in een oud kerkgebouw. Antwerpen is vlakbij; Reimerswaal grenst zelfs aan die stad, al moet je een heel eind omrijden om er te komen.

Na anderhalve kilometer komt Rilland, verreweg het grootste dorp van het tweetal waarnaar het station genoemd is. Het is mistig, het vriest; het plaatsje, waar Griep een veelvoorkomende familienaam is, doet zijn naam alle eer aan. Veel is er niet te zien, waaronder een wat branchevervagend winkeltje, gedreven door de weduwe Quist-Nix, dat tevens dienst doet als NS-verkooppunt.

Kort nadat ik het dorp achter me heb gelaten, verjaagt de zon de mistflarden. Hij heeft al weer wat kracht, op het noenuur in februari. Ik zet mijn ijsmuts af en trek mijn handschoenen en ook meteen mijn jas maar uit; dit lijkt toch nog een plezierige wandeling te gaan worden. Het Zeeuwse land. Links weilanden, rechts de dijk die het land beschermt tegen het Nauw van Bath, een uithoek van de Westerschelde.

Tussen Rilland en Bath passeren mij acht auto’s, twee fietsers, en kan ik zeven medevoetgangers begroeten, die in het gezelschap zijn van in totaal vijf honden. Toch vinden sommigen het hier: VOL.

Grote groene ruggen doemen op uit het verder zo vlakke land. Het zijn de overblijfselen van de schans van Bath, een 18e eeuws verdedigingswerk. Er was plaats voor 1000 soldaten. Het dorp Bath, aan de voet van de schans, huisvest hoogstens 150 zielen die, met enige inschikkelijkheid, allemaal een plekje kunnen vinden in de banken van het kerkje aan de Walstraat. De Vrije Evangelische Gemeente kerkt hier, in een ruime boerenschuur met een kort, geinig torentje erboven. Ook in deze uithoek waakt Jezus over zijn volgelingen.

Krek Wak Wou, heet een huis in de doodlopende Arsenaalstraat. Het klinkt Koreaans, of Thais, maar ik begrijp nu ineens ook de naam Quist-Nix.

Bath is in Nederland mogelijk het meest afgelegen dorp dat te bereiken is per spoor, althans: vermeld staat op enig stationsnaambord. Maar ik schort mijn eindoordeel over deze kwestie op totdat ik het Friese Molkwerum bezocht heb.

Ook mijn telefoonprovider heeft weten door te dringen tot deze verlaten streek. Ik kan hier gewoon SMS-en, en zendt de boodschap GROETEN UIT BATH naar een lezer, als voorproefje op deze aflevering. - ZEELAND, voeg ik er aan toe, dat hij niet denkt dat ik in de UK zit, in Bààhhhfff. “Ik zit in Bath”, roep ik even later mondeling naar mijn moeder; een zin die een begrijpelijk misverstand tot gevolg heeft.

Op de Westerscheldedijk tref ik een vrouw die loopt te wandelen en een jonge, zwarte pup aan de lijn heeft. Het dier springt van pure levenslust met alle vier de poten tegelijk van de grond. “Hoe groot wordt die nou?”, vraag ik, wat angstig.
“Niet zo groot hoor, ongeveer zo. Het is een cocker spaniël. Maar ik moet hem nog wel aan de riem houden, hij is zó weg!”

Genoeg geleuterd nu, ik heb precies twee uur uitgetrokken voor de wandeling vice versa, en moet nu nodig naar station Rilland-Bath. Vooruit!, dezelfde weg terug!


Heksenketel

Ruim op tijd arriveer ik op het perron. Weer ben ik de enige kandidaat voor de trein die binnenloopt, een dubbeldekker. Ik wil naar Arnemuiden, om die beroemde klok te bewonderen, niet zozeer die uit het liedje, als wel de ruim 400 jaar oude astronomische klok aan de toren van de NH-Kerk.

Station Krabbendijke ligt in een bebouwde kom die niet tot uitstappen noodt. Een paar minuten later het curieuze Intercitystation Kruiningen-Yerseke, uitvoerig besproken in de laatste aflevering van Langs Lange Lijnen, anno 2001. Even verder kruisen we het Kanaal door Zuid Beveland. Behalve kanalen passeert de Zeeuwse lijn ook hier en daar dijkvakken, die doorsneden zijn op de plek waar de trein erdoor wil.

In die rampnacht van 1953, die ik niet meer wilde noemen, is de spoorlijn op veel plaatsen beschadigd. Het duurde tot diep in de zomer van dat jaar totdat er weer een volledige treindienst Roosendaal - Vlissingen geboden kon worden.

“Weet je wat ik nou écht te gek lèkker vind? Heksenketel!”, klinkt het verzaligd uit een heksenkring van ongeveer 17-jarige meisjes in mijn coupé. Ik probeer me een voorstelling te maken van de activiteit die onder die naam wordt bedreven. Het moet wel iets heel erg spannends zijn:

- “Ik zat helemaal te stuiteren, weet je wel. En toen zegt ze: kommie klaar of zo?
- “Ha, ha, ha, ha!”
- “En ze gaat nog steeds met Gaston”.

De spoorbaan loopt parallel aan elektriciteitskabels aan hoogspanningsmasten. “Verzin vergelijking”, schrijf ik in mijn aantekeningen, in de imperativus. “De elektriciteitskabels langs het spoor zijn als …”, typ ik (nu, thuis, op mijn PC), maar er komt verder niets. Makkelijker gezegd dan gedaan: verzin vergelijking.

Kapelle-Biezelinge. Ook hier maar niet uitstappen.

- “Laatst zie ik’r op Bergen op Zoom. Ze staat midden op een druk perron te kotsen, van bwuuhh!, helemaal over d’r kleren heen; je wilt het niet weten”.
- “Hartstikke stoned, zeker, weer?”
- “Weet ik dat? Hou jij je nou maar bij je Fristi!”
- “Hihihihi!”

Na Goes begint het lange (bijna) rechte stuk van deze lijn, 15 kilometer naar Arnemuiden. Ergens onderweg moet je de grens passeren tussen Zuid-Beveland en Walcheren. Beide eilanden zijn ooit aaneengepolderd, als dat een goed Nederlands woord is voor een typisch Nederlands verschijnsel.

-“Hij staat nou op dieet; elke morgen en elke avond krijgt hij twee handen.”
-“Ja, hij is magerder geworden.”
- “En hij loopt alleen nog maar in verzamelde galop.”
-“Ja, dat komt door die trut van Tessa. Die heeft hem maandenlang alleen maar in verzamelde galop laten lopen. Die heeft echt voor geen meter rijtalent!”


Nirvana op winterperron

In Arnemuiden stap ik uit de trein, in verzamelde galop, want ik heb maar een uur tijd om al het moois te zien dat een oude vissersplaats te bieden heeft. Waaronder natuurlijk die klok. Een voormalige vissersplaats, moet ik zeggen. De haven is verzand, en Arnemuiden is trouwens in 1961 door de Veerse Gatdam van open zee afgesneden.

Ter hoogte van de praktijk van de dierenarts Dr. Roskam loop ik een winkelstraatje in. De maan staat, ruim halfvol, boven de daken, vaag nog. Al snel bereik ik het plein waar de NH-kerk staat. Zoals vrijwel iedere kerk bezit deze een klok, waarop je zien kunt hoe laat het is. Bijzonderder echter is de getijdenklok daaronder. Daarop lees ik af, dat het hoogwater is, of liever: geweest zou zijn, als die dam er niet had gelegen.

Verder bevindt zich in de gevel van de kerk nog een maanbol. Maar deze loopt uit de pas met de ware maan, die ik boven de winkeldaken heb zien staan. De maan op de kerk is slechts een smal sikkeltje, en staat volgens mij bovendien in het verkeerde kwartier, als men voelt wat ik bedoel. Ze moesten dat ding zo eens per eeuw eens gelijkzetten.

Het astronomische uurwerk, dus. Verder is er niets om op te schrijven, in Arnemuiden, of het zou een stellingmolen moeten zijn uit zeuventien-zoveel. De bus naar Middelburg is helaas net weg. Langs een kinderboerderij naast een bevroren vijver keer ik terug naar het station. Ik denk aan mijn vader, die het lied, geciteerd boven dit artikel, gaarne luidkeels meezong met de radio, maar de laatste regel van het refrein dan steevast wijzigde in: “Als er weer eens een verzopen is”.

Gedurende het halve uur dat ik op het perron zit, gebeurt er absoluut Niets, afgezien van het passeren van de IC naar Amsterdam. Ik denk ook helemaal niets, behalve dit: als dit nu het nirvana is (denk ik), dan is het nirvana verrekte saai.

Een formatie van 14 vogels vliegt van een boomtop naar het stationsdak, en weer terug, en weer heen, en weer terug. Zeker zes keer zie ik die diffuse vogelwolk overvliegen. Soms verlies ik ze uit het zicht, maar ze keren altijd terug. Het zijn er misschien 13, of misschien 15, maar ik noteer 14, en zeker geen 13, om te voorkomen dat men het symbolisch gaat opvatten. Die vogels doen alles tegelijk. Wie zou hun leider zijn; noodzakelijkerwijze hij die voorop vliegt??

Het is fris als je stilzit, nog net uit te houden; de zon verliest al aan kracht. De heg achter me heeft bruine blaadjes die wiegelen in het windje. Waarom zijn ze er op die stormzondag niet afgevallen, afgelopen herfst? Straks moeten ze alweer plaatsmaken voor hun groene opvolgers.


Hildebrand

Als de trein nadert, dient zich nog een tweede passagier aan, een forse man met een bontjas en een USSR-berenmuts, alsof het 50 graden vriest. Hij draagt een gereformeerde domineestas. In de trein ontdoet hij zich van die mantel, en neemt plaats, na zijn broekspijpen zorgvuldig opgetrokken te hebben. Ik ga tegenover hem zitten. Met reine, goed schoongewassen handen koestert de man het leder van die tas, die wel talloze kostbaarheden moet bevatten. Hij heeft grove bakkenbaarden, twee struiken van haar die uit zijn oorschelpen puilen, en een zuinig, benepen mondje. Met een volstrekt wezenloze blik kijkt hij naar het voorbijschietende landschap.

In Middelburg maakt hij plaats voor een jongeman in een zwart-grijs-gebroken wit camouflagepak, die aan een ijzeren ketting een getto-blaster met zich meedraagt met de doorsnede van een gemiddelde rioolbuis. Hij trekt zijn jas uit, zodat een modern lang, wijd, hardblauw shirt met vleugelmotieven zichtbaar wordt, en stelt het muziekapparaat in werking, op een vrij bescheiden geluidsniveau, gelukkig. Dommig, gelijk een kip, knikt hij het hoofd op de maat van sterk ritmische boem-boem muziek, die begeleid wordt met blauwe flitsen uit de blaster. Dan raapt hij een Sp!ts van de grond, bladert deze in 45 seconden door (een plaatjeskijker; geen lezer), trekt, omdat station Souburg nadert, zijn vechtjas weer aan, slaat zijn loodzware lawaai-ijzer om de schouders, en stapt uit.

Je mag blij zijn dat je geen verhaal zit te lezen uit Hildebrands Camera Obscura; dan duurden deze persoonsbeschrijvingen per stuk 2,5 bladzijde of langer. Dat is ook wel te begrijpen: in de jonge jaren van Hildebrand (pseudoniem van Nicolaas Beets, 1814-1903) reisde men per diligence of trekschuit, en zat men soms wel zes uur lang aan te kijken tegen de fieselemie van één en dezelfde medereiziger. Zelf vond hij zijn reizen en reisbeschrijvingen ook veel te langdradig, denk ik; in de Camera staat een stuk uit 1837, waarin hij de lof zingt van de stoomtreinen, die binnenkort ons land zouden gaan doorkruisen, met ongekende snelheden.

Na Souburg resteren nog twee kilometer van de Zeeuwse lijn. Langs een breed kanaal rijden we in de richting van het eindstation Vlissingen.

De spoorlijn eindigt bij de veerhaven, ver buiten de bewoonde wereld. Reizigers naar de binnenstad, die zeker op 20 minuten lopen van het station ligt, kunnen overstappen op de stadsbus.

Hier eindigt ook aflevering 12 van “Boemelen met NS”, maar niet voordat ik heb gewezen op het totaaloverzicht van deze artikelenreexx, en niet voor de toegift aangekondigd te hebben, over de veerpont naar Breskens, die echter pas in een volgende aflevering zal verschijnen.

Frans Mensonides



Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom.

Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.


Alvast een citaat uit een volgende aflevering:
Een afscheidsfoto. Unverfroren leunt hij met het bovenlijf over die enge reling, neemt een stoere zeebonkenpose aan, en priemt zijn pijp het blauwgrijze firmament in. Ik druk af.
Pasfoto:

foto: Wim Scherpenisse


Colofon

REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
Dit digitale magazine verschijnt in de regel twee keer per week; wie elke maandagmorgen en vrijdagmiddag een bezoek aflegt, zal meestal wel iets nieuws vinden.
Teksten: Frans Mensonides en/of Fris Spr!ts, tenzij anders vermeld.

REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen.

Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger.

Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post.


Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!

Raranoia (2) Nog een dubbelcolumn over (on)alledaags wantrouwen- Do. 20.02.2003
- - - -
Foutje? 'Blanco' erover! Boemelen met NS (11): Den Bosch - Nijmegen - OV-reisverhaal - Zo. 16.02.2003
- - - -
Bus zonder haltes stadsdienst Oss - OV-reisverhaal - Do. 13.02.2003
- - - -
Raranoia Dubbelcolumn over (on)alledaags wantrouwen- Zo. 09.02.2003
- - - -
[Uitdraai, aangetroffen nabij een kliniek] - KORT VERTHAAL - Do. 06.02.2003
- - - -
Wanneer komt nou Opheusen? - In memoriam: het onderzoek "NS zet bussen in" - Zo. 03.02.2003
- - - -
Waar zit de jeweetwel? - Neuken met Michel Houellebecq - Wo. 29.01.2003
- - - -
Partij der Ontevredenen - Waarom we niet mogen mopperen in dit land, en het toch zo graag doen - Za. 25.01.2003
- - - -
Overzicht van ALLE verschenen afleveringen; 1998 - heden


De uitsmijter, door Fris Spr!ts

Studentenorganisaties: kennismaatschappij in gevaar na verdubbeling collegegeld

Twee maal 1400 euro, dat is: eh, eh, eh...

Ha, ha, hi, hi, ho, ho: allemaal even lachen om alweer zo'n flauwe, smakeloze woord-bak van Hollands kortste en kleinste columnist, ingehuurd van de goedkoopste krant van ons land: uw aller Fris Spr!ts (wiens kennis op vele terreinen tekort schiet)


© 2003, Frans Mensonides, Leiden


9 beg/234(16)/374(93)(18)/138,5(29,2)