Nieuwe reexx - Aflevering 92 DONDERDAG 20 MAART 2003
Lees ook de "soundbite" in de rechterkolom, en de Gouwe ouwe onderaan de linker!
Column

Sessies met Dennis (eerste impressie)


A hassasa doopee hassasa
Doobee doobee doobee doobee ayaya
Ayaya yoopee ayaya
A-hoo a-hoo a-beep-beep-beep!
What are words worth?
What are words worth?

Soundbite uit 1981 van de Tom Tom Club


In den beginne was er het woord. Maar die tijd lijkt voorbij; het woord is aardig aan het devalueren, tegenwoordig. Vooral bij mensen die zich beroepshalve met communicatie bezig houden, is het uit de gratie. Acht winters geleden heb ik een cursus “Communicatie” gevolgd, waarvan ik alleen onthouden heb, dat de onder dat begrip samengevatte menselijke activiteiten nog voor slechts 10% drijven op woorden - om niet te zeggen: “de inhoud” - en voor de rest op dingen die ik altijd als bijzaken beschouwd had. Ik kon en wilde het niet geloven, daarom is het me bijgebleven.

Sedertdien zijn de koersen van het woord nog verder gezakt. Momenteel wordt de overtuigingskracht van een boodschap nog maar voor 7% door verbale signalen bepaald (weer 3 procentpunten verloren, dus). De rest is intonatie (42%), en lichaamstaal (51%). Dit alles is wetenschappelijk aangetoond.

Ik weet dit dank zij Dennis. Dennis is een jonge, enthousiaste personeelsfunctionaris bij het bedrijf dat ik dien als gedetacheerd medewerker. Hij geeft communicatietrainingen die bijzonder inspirerend zijn, hebben mijn tijdelijke collega’s me verteld; of ik misschien een keer meewilde?

Dennis is kaal, niet door haaruitval, de vloek van Frits van Egters, maar door de tondeuse. Hij heeft zijn forse, atletische gestalte gehuld in een zwarte coltrui en dito broek. Hij is - hoe moet ik het in één woord uitdrukken? - aanwézig. Zijn handenwerk mag er wezen. Zijn stem vult de hele bedrijfskantine, zonder dat hij hoeft te brullen.

Hij neemt het woord, en komt met dat verhaal over die 7%. Verder dringt zijn toespraak nauwelijks meer tot me door. Ik moet het even verwerken, die gestadige teloorgang van het rijk der woorden. Het verontrust me; “verbijstert” is een beter woord; het raakt me diep. Vrijwel alles, mijn hele bestaan draait om taal. Een leven, waarvan ik de essentie gemist heb?

Ik vind het, excusez le mot, gelul. Ik vond het acht jaar geleden al gelul, en ik ben niet van mening veranderd. Oh, er zijn ongetwijfeld vormen van communicatie waarvoor het geldt, die 7%. Denk eens aan iets volkomen inhoudsloos. Neem bijvoorbeeld een nieuwjaarstoespraak, of peptalk, of het vragenuurtje met Balkenenende, of een verkooppraatje om je iets aan te smeren wat je niet nodig hebt. Altijd wordt er hetzelfde gezegd, altijd hetzelfde gevraagd; je luistert niet meer, en gaat gaandeweg letten op bijzaken. Wat zit zijn haar weer gek, of wat staat ze toch raar te stotteren! Maar een rede over baanbrekende nieuwe inzichten (hoe vaak hoor je er een??), als je die bijwoont, dan drink je de woorden in als nectar, en let verder niet op zaken die alleen maar afleiden.

Ik besluit Dennis er over aan te spreken, en stap tijdens de pauze op hem af. “Zeg”, zeg ik, “je hebt wel getrapt op het dichtershart van een prozaïst, met je opmerking over die woorden! 7%, ik krijg de indruk, dat we net zo goed zouden kunnen gakken als ganzen, tegen elkaar, of loeien als koeien, en dan precies even effectief communiceren als we nu doen!”
“Ja, dat is ook zo”, zegt Dennis ijskoud, met een wat superieur lachje.
- “Je zou dus net zo goed Chinees kunnen praten; daar komt het wel zo’n beetje op neer, wat je beweert. Hoy-toy, kwang, tsjing, wang, yang, tsjang, tsjong!”
- “Maar dat is toch ook zo? Stel, er loopt hier iemand rond die alleen Chinees spreekt. Je houdt een deur voor hem open, en maakt een uitnodigend handgebaar. Dan zal die Chinees echt wel door die deur lopen. Hij begrijpt je. Hij doet precies wat jij wilde, en je hebt puur non-verbaal gecommuniceerd. En veronderstel, dat je eerst de moeite had moeten nemen om Chinees te leren, om hem in woorden te vertellen dat hij door die deur moest…
- “Hm [schamper lachje], als ik jou zo hoor, is de uitvinding van de taal niet meer dan een tragische vergissing in de geschiedenis der mensheid”.

Dennis bemerkt nu eindelijk de vervaarlijk ironische ondertoon in mijn stem, mitsgaders mijn opgewonden lichaamstaal, en zegt sussend: “Je zou kunnen zeggen, dat de taal een extra communicatiemiddel heeft toegevoegd aan de mogelijkheden die we al hadden. Hooguit een extra middel….”

“En daarna hebben we, pakweg 6000 jaar geleden, een nog grotere vergissing begaan”, drijf ik door, “dat was: alles gaan opschrijven. Hoe zit het nu met een geschreven tekst? Waar blijf je dan met die intonatie van je, hè? Die hóórt de lezer niet. En die lichaamstaal? Ik heb een veelgelezen website; ik wil de URL wel voor je opschrijven, als je interesse voor hebt (’t zal wel niet). Maar die lezer van mijn artikelen ziet alleen mijn woorden. Hij ziet de lichaamstaal niet, waarmee ik op het toetsenbord zit te rammelen. 7% slechts dringt tot hem door van wat ik wilde zeggen. Wat een armetierige ervaring moet het lezen van proza dan wel niet zijn, als ik jou mag geloven!”
- ‘Nee hoor, de lezer vult die overige 93% zelf aan; dat is een automatisch psychologisch proces”.

- “Oh”, antwoord ik.

Nu is “Oh” een vreselijk verkeerd voorbeeld, want als er één woord in de Nederlandse taal is, dat drijft op intonatie, dan is het “Oh” wel. Het kent wel tien, twaalf verschillende betekenissen; met welke je te maken hebt, hangt louter af van de wijze waarop die ene klinker wordt uitgesproken.

“Het is allemaal wetenschappelijk bewezen, hoor”, zegt Dennis afrondend; de pauze is afgelopen.

Wetenschappelijke bewijzen, daar heb ik geen weerwoord op. Woorden tellen dus nauwelijks mee in de moderne communicatie; ik zal het moeten accepteren. Maar Dennis heeft heel wat woorden nodig gehad om me dat duidelijk te maken; het stelt me op een vage manier gerust.

(dit stukje bevat 13600 woorden, waarvan 12648 non-verbaal).

Frans Mensonides


Na de verkiezingen
Gouwe ouwe, eerder gepubliceerd in REFLEXXIONZZ! op 5 juli 1998, toen we ook een problematische kabinetsformatie hadden


Heeft u dat nou ook wel eens? (Ik bemerk, dat ik mijn lezers nog altijd ouderwets met "u" aanspreek, en nooit zit te jij-jouwen. Dat komt omdat ik ben opgevoed in de tijd dat mensen nog "u" waren, zolang het tegendeel niet was bewezen).

Heb jij dat nou ook wel eens? Dat je midden in de nacht zwetend wakker wordt en je dan zorgen gaat liggen maken over problemen waaraan je overdag niets eens zou denken? Ik ontwaakte vannacht uit een enge droom en vroeg me ineens af, of we nu al een nieuw kabinet hadden. Vaag kon ik me een bezoek aan het stembureau heinneren; naar mijn schatting was het een maand of twee geleden.

In de USA en in de UK levert zo'n verkiezing de dag daarop mooie plaatjes op van triomfantelijk grijnzende winnaars en met de staart tussen de poten afdruipende losers. Zo niet in Holland. Na een bekommerde gespreksronde bij Witteman en Mingelen trekken de fractievoorzitters zich terug in hun achterkamertjes om daar een kabinet in elkaar te timmeren. De ware verkiezingsstrijd barst pas los als de stemmachines al lang weer zijn bijgezet in de gemeentelijke magazijnen. De strijd om het beleid; om een paar promille meer of minder; om de partijen; om de poppetjes.

In de jaren zeventig, in de tijden van kerels als Biesheuvel, Den Uijl, van Agt en Wiegel, werd deze strijd en plein public gevoerd; op straat, op TV, in de krant. Hans en Dries speelden, tijdens een dinertje bij De Beukenhof in Oegstgeest, landjepik. Aan de aanpalende tafeltjes zaten parlementaire redacteurs driftig op hun servet te pennen; de volgende morgen wist heel Nederland hoe het land de komende vier jaar geregeerd zou worden.

Anno 1998 worden alle discussies over de formatie van Paars-2 in het geniep gevoerd. Vreemd: er stonden 29 partijen vermeld op de stemmachine; geen één daarvan heette "Paars 2".

Kunnen ze die verkiezingen beter niet afschaffen?, dacht ik nog, vlak voordat ik weer in slaap viel.

Frans Mensonides



Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom.

Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.


Alvast een citaat uit een volgende aflevering:
Een paar kilometer verderop gaat het spel dan toch nog beginnen. Zacht glooiend buigt het asfalt zich naar de onderwereld. De neus van de bus daalt; de kont stijgt navenant, en vóór ons ontrolt zich een lint van lichtjes.
Pasfoto:

foto: Wim Scherpenisse


Colofon

REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
Dit digitale magazine verschijnt in de regel twee keer per week; wie elke maandagmorgen en vrijdagmiddag een bezoek aflegt, zal meestal wel iets nieuws vinden.
Teksten: Frans Mensonides en/of Fris Spr!ts, tenzij anders vermeld.

REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen.

Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger.

Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post. Anonieme of met schuilnaam ondertekende mails gaan linea recta de prullenmand in.


Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!

Westerkim Buslijn 145; Leiden-Amsterdam OV-reisverhaal- Zo. 16.03.2003
- - - -
Carnaval in Eindhoven Kunstkijken in het nieuwe van Abbemuseum - Wo. 12.03.2003
- - - -
Nieuwe belevenissen in de kortste maand Daar komen de Heemschutters / Chronisch zieke wereld - Zo. 09.03.2003
- - - -
Op de bodem van Nederland Nog geen 'lightrail' tussen Alphen en Gouda OV-reisverhaal- Wo. 05.03.2003
- - - -
Kroniek in triptiek Belevenissen in de kortste maand- Zo. 02.03.2003
- - - -
Winter in Zeeland (2) De boot is aan! OV-reisverhaal- Do. 27.02.2003
- - - -
Winter in Zeeland (1) Boemelen met NS van Roosendaal naar Vlissingen OV-reisverhaal- Zo. 23.02.2003
- - - -
Overzicht van ALLE verschenen afleveringen; 1998 - heden



Soundbites of the Sixties (17)


Nummer: Notte Bella
Uitvoerende Artiest(en): Toon Hermans
Tekst: Toon Hermans
Jaar:1960
Veronica Top veertig: nr. (bestond nog niet)
Radio 2 top 2000: nr. niet geklasseerd
Bijzonderheid: verscheen samen met 'Walking in Wien' en 'Boem Silila' als deel 4 van een reeks EP's met liedjes van Toon Hermans

Soundbite:

Notte bella margarinata,
Moet je 's wat horen,
Notte bella margarinata
Smoesjes d'amore.

Loena loena
Fietsebel harmonika,
Loena, Loena,
Nel koppie thee.

Volledige tekst: staat hierboven, al geven sommige bronnen een andere lezing.


En zeer oud soundbiteje, deze keer, uit de tijd dat ik de koersschommelingen van de hitparade nog niet bijhield, maar wel meezong met kinderliedjes, zij het onder dwang, en geenszins van harte. Op de openbare kleuterschool te Voorburg, die ik van 1961-1963 bezocht, stond dit nonsensicale Italo-Nederlandse liedje van Toon Hermans op het repertoire, en het nummer bleek een evergreen: ook op de lagere school heeft het me nog jaren achtervolgd.

Over Toon Hermans wil het niet hebben; ik heb hem in de aflevering van 30 april 2000 al uitgeleide gedaan. Dat liedje geloof ik ook wel: ik had er als kleuter een hekel aan. Ik was een ernstig jongetje, en vond dat in een lied toch minstens een duidelijke verhaallijn moest zitten, die in 'Notte bella' ontbrak.

Waarom ik ‘Notte bella’ dan ten tonele voer? Het feit deed zich voor, dat de overgrote meerderheid van de kleuters de tekst verkeerd verstond, en in plaats van ‘notte bella’, luidkeels ‘snottebellen’ zong. Dit tot ergernis van de juffrouw, die dan telkens riep: “het is ‘notte bella’, hoor! Maar evenzogoed brulden bij de volgende uitvoering alle kindertjes weer: ‘snottebellen!’.

Voor dit verschijnsel, het verkeerd verstaan van liedteksten, bestaat een term: de mondegreen. Natuurlijk leidt een tekst als die van Toon Hermans heel makkelijk tot misverstanden, maar ook ernstige liederen kennen hun mondegreens. De term is geïntroduceerd door de Schotse schrijfster Sylvia Wright, die in haar jeugd een traditioneel lied moest zingen met de regels:

They had slain the Earl of Moray
And laid him on the green.

De laatste regel werd door Wright echter verstaan als: “And Lady Mondegreen” .

Er zijn meer voorbeelden: de regel “Gladly the cross I’d bear” in een bekend lied wordt door velen verstaan als “Gladly, the cross-eyed bear”.

Steven Pinker wijdt in “The Language Instinct”, een populair-wetenschappelijk standaardwerk op het gebied van taalkunde, een paragraaf aan de mondegreen (hij schrijft de uitvinding van die term overigens toe aan ene Jon Carroll). Pinker verbaast zich over de hardnekkigheid waarmee mensen blijven volhouden dat hun lezing van de tekst de juiste is, ook al is die uiterst onwaarschijnlijk. (Tsja, wat doet bijvoorbeeld een schele beer in een serieuze ballade?) Hij haalt het voorbeeld aan van een kennis, die het refrein “I’m your Venus”, uit die wereldhit van Shocking Blue, meezong als: “I’m your penis”, en van geen Venus wilde horen.

Deze site geeft een rijtje aardige voorbeelden van mondegreens. Het is een Engelse site, dus de leukste Nederlandse gevallen staan er niet op.

Zoals in 1971, toen de wat knorrige bard Jules de Corte, dank zij een mondegreen, tegen wil en dank een hit scoorde. Zijn lied ‘Hallo, koning Onbenul’ was bedoeld als protest tegen de onzin waarmee we ook 32 jaar geleden al overspoeld werden door de media: reclame, slechte muziek en loze kreten. Wat zeker niet de bedoeling was van de Corte: iedereen verstond en zong de titel van het lied als: ‘Hallo, koning Hondenlul’. Het op die manier gekroonde voortplantingsorgaan belandde in de door de Corte verafschuwde hitparade; gelukkig slechts voor twee weken, met als hoogste notering de 37ste plaats.

Een andere aardige mondegreen was die van de Herrey’s, die in 1984 voor Zweden het Eurovisie songfestival wonnen met een lied dat in het Engels Diggy-Loo heette. In die tijd moesten de deelnemers op het festival nog in hun eigen taal zingen. De Zweedse versie van het lied luidde zoiets als: ‘dige lø’; is het een wonder, dat iedereen in Nederland en Vlaanderen de volgende dag ‘dikke lul!’ zong?

Waarom vele mondegreens vunzig van aard zijn, weet ik niet; blijkbaar luisteren velen met een continue dirty mind naar liedteksten.

Mijn eigen meest opmerkelijk mondegreen is een regel uit ‘Zwart-wit’ van Frank Boeijen, die ik jarenlang verstaan heb als: “Wie wil er bloed op de achterbank van de werkelijkheid?” Enig bladerwerk heeft me geleerd, dat dit helemaal geen mondegreen was; de wat moeilijk articulerende Nijmeegse chansonnier heeft het werkelijk zo gezongen. Hier staat het verstand stil; dit is dus het eind van dit stukje.


De uitsmijter, niet door Fris Spr!ts, maar gelezen op NU.NL-nieuws

Vogelpest-crisis

Kippenboeren willen handel niet voor appel en EI kwijt

Ha, ha, hi, hi, ho, ho: allemaal even lachen om ook een flauwe, smakeloze woord-bak; deze keer van de goedkoopste Internet-krant van ons land.


© 2003, Frans Mensonides, Leiden


12 mid/241(23)/384(103)(28)/150,7(41,4)