Nieuwe reexx - Aflevering 99 DONDERDAG 17 APRIL 2003
Lees ook de "soundbite" in de rechterkolom!
Column

Zeepbel met inhoud


“Homo bulla”, de mens is slechts een zeepbel. Maar dan wel een heel ingewikkelde. Dat merk je pas als je hem de buikwand opensnijdt en een blik werpt op de weke, blubberige machinerie daar binnenin.

Deze tak van wetenschap, de anatomie, heeft jarenlang in een kwaad daglicht gestaan, zo niet een wat griezelig schemerlicht. In de middeleeuwen was sectie op mensen not done. Door velen werd geloofd dat de mens van binnen geheel leeg was; met recht een zeepbel. De troep die je aantrof als je hem geopend had, was in een oogwenk ontstaan door inwerking van de buitenlucht (maar ook wel een beetje door de toorn van God, die de holle binnenkant van zijn mooiste en grootste werk gaarne onttrokken hield aan onbeschaamde blikken). Desondanxx begonnen in de 16e eeuw artsen met het consciëntieus in kaart brengen van de menselijke ingewanden.

Tussen de eerste anatomische atlassen en de moderne CT-scan ligt een periode van eeuwen waarin medici zich moesten behelpen met op sterk water gezette organen en kunstig vervaardigde wasmodellen. Aan die periode is het Anatomisch Museum in Leiden gewijd, dat gedurende het afgelopen museumweekend gratis toegang verschafte aan nieuwsgierigen.

* * *

Het museum bevindt zich op de universitaire terreinen ergens achter het LUMC, in de volksmond nog steeds: “het AZ”. Pijlen volgend beland ik in een mij volledig onbekend hoekje van de stad waar ik deze week exact 40 jaar woon. Een zeer rustig hoekje, waar toch mensen worden opgeleid voor de stressige medische wereld. In een park, bevolkt door scharrelkippen, staan de grijze, wat verouderde laboratoriumgebouwen, waar de aankomende medici hun practicum verrichten. Die leren tenminste een écht vak, denk ik als ik over de drempel stap van het gebouw dat, onder de hanenbalken, het Anatomisch Museum huisvest. Dit bestaat uit een wat schaars verlichte ruimte van ongeveer dertig bij dertig meter, tot de nok toe volgestouwd met skeletten, wasmodellen, rariteiten en flessen vol lichaamsdelen.

“Héé, ik zie z’n piemel!”, krijst een jongen die een vitrine bekijkt, waarin een wassen torso van een gespierde man staat. Zijn zusje heft een gillend lachje aan.

De spierenman maakt deel uit van de systematische collectie: modellen die elk een deel van ons stoffelijk omhulsel laten zien. Er zijn ook poppen, louter bestaande uit zenuwen of bloedvaten. De vrouwenpop die gewijd is aan de menselijke ingewanden, heeft een neutrale, wezenloze uitdrukking; zij schijnt er niet om te malen, dat haar buikwand is opengewerkt om het volk te tonen wat daar binnenin zit.

Het is allemaal bedoeld als studiemateriaal voor aankomende medici, maar de leken op deze zaterdag komen vooral om eens lekker te griezelen. Daartoe bestaat ruime gelegenheid, mede dank zij honderden foetussen, waaronder één die tot Siamese tweeling had zullen uitgroeien.

Eerder deerniswekkend dan griezelig is het verwrongen geraamte van Adrianus Doedeijns (1857-1912), alias Stenen Dorus. Hij leed aan een zeldzame aandoening die een langzame verbening en verstening van het spierweefsel tot gevolg had. De laatste 18 jaar van zijn droevig bestaan bracht hij door in het AZ, waar hij regelmatig voor de heren studenten moest opdraven als levende medische rariteit. Ook bij de collectie skeletten van lijders aan hydrocefalie (“waterhoofd”) en rachitis kun je je, door er vlees en huid omheen te denken, een voorstelling maken van hun ellendig leven.

Ik sta even stil bij een vitrine, gewijd aan een donkere pagina in de medische historie. Het betreft de frenologie, het voorspellen van iemands karaktertrekken aan de hand van de schedelvorm; uitermate populair in de vroege 19e eeuw, maar daarna al snel bijgezet in het boek van wetenschappelijke vergissingen.

Pas echt weerzinwekkend vind ik een “installatie”, in 1860 gemaakt door de Streefkerker huisarts E.J. van der Mijle: een symfonieorkest, bestaande uit muizengeraamtes. Had zo’n man niets beters te doen? En had hij dat kunstobject in zijn wachtkamer staan??

De reactie van bezoekers op de collectie is heel verschillend. Kinderen zijn tegenwoordig niet snel meer te shockeren. Er lopen hier een paar jonge enthousiastelingen rond; misschien is er minstens één bij die op deze middag het besluit neemt, later arts te worden. Maar een jonge vrouw, aan de hand van haar vriend, staat de walging op het gezicht te lezen. Ze ondergaat, om in medische terminologie te blijven, heftige antiperistaltische bewegingen.

Ik krijg vooral honger van dit museumbezoek (rare reactie; ik geef het toe) en daar je in een gewijde ruimte als deze niet doodleuk een boterhammetje kunt staan verorberen, loop ik naar buiten, waar ik mijn eigen spijsverteringsmechaniek in werking kan zetten.

* * *

Medisch verantwoord griezelen is zo oud als de wereld. In 1593 werd in deze stad het Anatomisch Theater in gebruik genomen. Het was gevestigd in de Faliede Bagijnkerk, schuin tegenover het Academiegebouw, waar thans de voormalige universiteitsbibliotheek staat. In de winter verrichtten professoren daar openbare secties, ten overstaan van zowel studenten als betalende toeschouwers.

Toch wel blij met een beetje frisse lucht, wandel ik tot slot van deze museummiddag naar Museum Boerhaave in de binnenstad, waar een replica op ware grootte staat opgesteld van het genoemde theater. Het is zorgvuldig nagebouwd aan de hand van oude prenten en beschrijvingen.

Ter gelegenheid van het museumweekend vindt daar een voorstelling plaats, aandachtig bekeken door onder andere een groepje padvinders. Een acteur speelt een ouderwetse chirurgijn. Gekleed in een bebloed voorschoot is hij driftig in de weer met hamers, boren en zagen. Een meisje van ongeveer dertien lentes ondergaat giechelend een arm-amputatie, weigert verdoving, en vindt het zo te zien wel plezierig dat haar hoofd en benen door twee padvindertjes worden vastgehouden. “Even dichtschroeien!”, roept de chirurgijn.

Het nagebouwde anatomisch theater is nu een van Leidens toeristische attracties. Natuurlijk is de oorspronkelijke versie in 1593 niet alleen voor de leut gebouwd. De openbare secties in dit theater waren ook bedoeld om de mensen zowel de vergankelijkheid van het leven in te scherpen, als de grootheid van Gods werken. Op de buitenste ring van het amfitheater stonden, en staan, ook nog eens geraamtes van mensen en dieren opgesteld, voorzien van teksten als “memento mori” (gedenk te sterven), “nosce ipsem” (kent uzelve), en ten slotte natuurlijk “homo bulla”, waarmee dit stukje begon, en nu plotseling rond is.


Afbeeldingen van het anatomisch theater vind je hier en hier.

Ook het Anatomisch Museum te Leiden zou ik graag linken en aanbevelen, maar het heeft geen website, is normaliter slechts toegankelijk voor (aankomende) medici, staat niet vermeld op stadsplattegronden en is bovendien met de vage aanwijzingen die ik gegeven heb, onmogelijk te vinden; excuses voor al dit ongemak!



Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom.

Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.


Citaat uit een volgende aflevering:
Slager van der Meer maakt zoals gewoonlijk reclame met zijn bekroonde soep; zijn collega Schippers met “fluisterzachte paardenbiefstuk”, een begrip in heel de streek. Hoe zacht is “fluisterzacht?” Och, het vlees zal in ieder geval niet meer hinniken, op je bord.
Pasfoto:

foto: Wim Scherpenisse


Colofon

REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
Dit digitale magazine verschijnt in de regel twee keer per week; wie elke maandagmorgen en vrijdagmiddag een bezoek aflegt, zal meestal wel iets nieuws vinden.
Teksten: Frans Mensonides en/of Fris Spr!ts, tenzij anders vermeld.

REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen.

Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger.

Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post. Anonieme of met schuilnaam ondertekende mails gaan linea recta de prullenmand in.


Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!

Lightrailtram Opnieuw: lightrail in het veen - Zo. 13.04.2003
- - - -
Caritas Bedeltactieken van charitatieve instellingen - Do. 10.04.2003
- - - -
De Lange Leegte - een nabeeld - Door de veenkoloniën OV-reisverhaal - Zo. 06.04.2003
- - - -
Geen aflevering - Twee gouwe ouwen en een soundbite - Do. 03.04.2003
- - - -
Kennis (2) De hoge studiekosten - Ma. 31.03.2003
- - - -
Sessies met Dennis Feel good guru aan het werk - Do. 27.03.2003
- - - -
Zestig meter beneden NAP De Westerscheldetunnel OV-reisverhaal- Zo. 23.03.2003
- - - -
Sessies met Dennis (1) Zonder woorden - Do. 20.03.2003
- - - -
Overzicht van ALLE verschenen afleveringen; 1998 - heden



Soundbites of the Sixties (23)


Nummer: Grey Day
Uitvoerende Artiest(en): Madness
Tekst: Monsieur Barso
Jaar:1981
Veronica Top veertig: nr. 25
UK Singles Chart: nr. 4
Radio 2 top 2000: nr. Niet geklasseerd

Soundbite:

It's well past midnight as I lie
In a semi-conscious state.
I dream of people fighting me
Without any reason I can see.

In the morning I awake,
My arms my legs my body aches,
The sky outside is wet and grey
So begins another weary day.
So begins another weary day.

Volledige tekst: klik hier.


Bedders, El Thommo, Monsieur Barso, Chrissy Boy, Woody, Lord Suggs, Chas Smash. Deze heren uit Noord-Londen vorm(d)en het septet Madness, dat in de UK in de periode 1979-1984 vrijwel onafgebroken in de hitlijsten stond met uiterst dansbare feestmuziek. De opvallendste verschijning was leadzanger Lord Suggs met zijn “hammer-head”: een brede schedel met gemillimeterd haar. De blazerssectie, met Smash op de trompet en El Thommo op saxofoon, was het meest bepalend voor de sound van de groep (afgezien dan van het brandblusapparaat dat, als we de hoes van de LP Absolutely mogen geloven, werd bespeeld door Woody). De optredens en clips van de groep gingen gepaard met idiote wiebelpasjes die misschien als parodie bedoeld waren op dansen die nooit bestaan hebben.

Het succes van Madness viel samen met de “Britse periode” in mijn waardering van popmuziek. Ik had het helemaal gehad met de polderpop, die ons maar bleef opzadelen met wat slap klinkende meidengroepen als Luv, de Dolly Dots en Maywood. Avond aan avond luisterde ik naar krakerige Britse popzenders op de middengolf, waaronder Radio Luxemburg, dat vast niet meer bestaat. In Engeland gebéurde het, vond ik, en dat was ook zo. Er gingen geen drie maanden voorbij of er werd weer een nieuwe poptrend gelanceerd.

Madness maakte muziek die “Ska” genoemd werd, en feitelijk alles behalve nieuw was. Ska is in de vroege jaren zestig ontstaan op Jamaica, naast stromingen als Reggae en Rocksteady. Voor mij, niet begiftigd met een absoluut toon-oor, noch met kennis van notenbalken en maatsystemen, klinken die allemaal als één pot nat, maar ze schijnen wel degelijk subtiele onderlinge verschillen te hebben. De jongens van Madness wisten zich schatplichtig aan de Jamaicaanse ska-musicus Prince Buster, aan wie zij hun eerste single opdroegen.

Ska werd in die tijd, om de naamsverwarring nog groter te maken, ook wel “2 tone” genoemd (tevens de naam van een succesvol platenlabel) omdat de muziek blanke en zwarte elementen in zich verenigde. De meeste acts (zoals The Specials, The Selecter en Bad Manners) bestonden uit zowel blanke als zwarte musici; het geheel blanke Madness vormde overigens een uitzondering op die regel.

Ska bereikte het toppunt van zijn populariteit in 1981, het meest chagrijnige jaar uit de na-oorlogse geschiedenis. Engeland zuchtte, evenals de rest van de wereld, onder de koude oorlog, maar had ook nog te maken met economische recessie, dramatisch toenemende werkloosheid, het schrikbewind van de impopulaire minister-president Margaret Thatcher, en ernstige ongeregeldheden in de slums van Toxteth en Brixton. In dat jaar was Engeland bovendien vol van de sprookjesbruiloft van Prins Charles en Lady Di; in welk drama dat huwelijk is geëindigd, weten we inmiddels allemaal.

De vrolijke ska-muziek weerspiegelde op een dwarse, eigenzinnige manier alle treurnis van die grijze dagen. Hoe uitbundig en extravert de muziek ook was; in de teksten waren niet zelden serieuze en sombere ondertonen te onderkennen. “Enjoy yourself; it’s later than you think”, die regel uit een song van The Specials geeft de tijdgeest goed weer. Onder de reeks hits van Madness bevond zich Embarassment, over een verstoten familielid (hun grootste succes in Nederland met een 2e plaats in de Veronica top-40), Cardiac Arrest, over een gestresste forens die in de bus naar zijn werk de laatste adem uitblaast, en dit soundbiteje, Grey Day, dat bepaald geen vrolijke indruk geeft van het bestaan van de “ik”.

In 1982 bracht het zevental het album Rise and Fall uit, waarin zich, alweer volgens mijn ongeoefende oren, nog meer melancholische tonen mengden met de vrolijkheid die toch ondanks alles de overhand bleef houden.

Het nummer Our House van die LP is de titelsong van een musical met Madness-hits die momenteel draait in de Britse theaters. De periode rond 1981, die nog zo vers in mijn geheugen ligt, is nu al ‘retro’; ik moet even wennen aan het idee.


De uitsmijter, door Fris Spr!ts

Minister Veerman zou onvoldoende alert gereageerd hebben op vogelpestcrisis

Op jouw hoed geen VEER, MAN!

Ha, ha, hi, hi, ho, ho: allemaal even lachen om alweer zo'n flauwe, smakeloze woord-bak van Hollands kortste en kleinste columnist, ingehuurd van de goedkoopste krant van ons land: uw aller Fris Spr!ts (die zelf niet verdacht wordt van enige voorkennis, op welk gebied ook)


© 2003, Frans Mensonides, Leiden


16 mid/248(30)/391(110)(35)/163,4(54,1)