Nieuwe reexx - Aflevering 101 DONDERDAG 24 APRIL 2003
Lees ook de "soundbite" in de rechterkolom!
Twee apartjes

Clotoon (zij die de levensdraad spint)


Gezeten in de trein, op weg naar zijn werk, bekijkt onze man de gestalten van zittende en staande medereizigers. Ze roken, ze praten, ze lezen, ze slapen. En in een oogwenk, van de ene seconde op de andere, ziét hij het; ziet hij wat hij altijd al geweten heeft. Ledenpoppen zijn het; zonder uitzondering. Knap geconstrueerde automaten, uiterst gecompliceerd, maar niet meer dan robots, zombies, zonder reden van leven of recht van bestaan. Er is geen bewustzijn in zijn medemensen; hij is het enige denkende wezen in het heelal.

Raadselpoppen; het mechaniek erachter is niet zichtbaar. Volgens een al te eenvoudige voorstelling van zaken zou het een radarwerk kunnen zijn, bestaande uit een enorme opwindsleutel in het rugpaneel, verscholen onder colbert, mantelpak, spijkerjasje of winterjas. Of harlekijntouwtjes, in een schutkleur, zodat ze voor het publiek onzichtbaar zijn; het enkelkoppige publiek, bestaande uit hem alleen. In werkelijkheid gaat het met elektronische chips, wellicht, of iets veel ingewikkelders, waar ook hij geen woorden voor heeft.

“Is die krant van u?”, vraagt de vrouw tegenover hem. Hij zegt: ‘Nee, hoor, ga uw gang”. Hij ziet haar hand het dagblad grijpen; het spierenstelsel van haar bovenste ledematen treedt in werking, zoals zo-even haar stembanden en mond in beroering gekomen zijn. Ze spreidt het krantje uit; ze leest. Zogenaamd; in haar zit niets dat leest, al gaan haar poppenogen heen en weer over de kolommen. In haar zit ook niets dat hem gezien heeft, terwijl er in hem wel iets zit, dat háár ziet.

De trein stopt op het eindstation. Men staat op, gehoor gevend aan impulsen van onbekende herkomst. Ook zijn lichaam rijst op, maar, in tegenstelling tot de anderen, als gevolg van een weloverwogen beslissing; hij had er ook voor kunnen kiezen, te blijven zitten.

De golf van mensen loopt naar de uitgang, langzaam, het is druk. Onze man ziet niets dan ruggen; onze man is geen erg grote man. Hij gaat mee met de stroom. Hij belandt buiten, tussen de hemelshoge glazen gevels, hoort als iedere morgen de straatmuzikant op zijn gitaar tokkelen - maar ziet nu eindelijk in, dat de man slechts een muziekmechanisme is; niet veel meer dan een speeldoos in mensengedaante.

Deze kudde, een duistere, voortdrommende massa in de morgenschemering van de winterdag, met slechts één lichtpunt erin: zijn bewustzijn.

Dan nadert, van onder het betonnen viaduct waar de trams af en aanrazen, een jongeman op een fiets. Hij rijdt hard, hij mindert geen vaart en slalomt tussen de wandelaars door, die wegspringen en waarvan er een paar op de grond vallen. “Héé, godverdomme, klootzak, kun je niet uitkijken!”, horen we roepen.

Onherroepelijk komt de fietser met één van hen in botsing. Het is onze man. Die slaakt een pijnkreet, struikelt; zijn tas valt op de grond.

Ook de jongen is gevallen; zijn rijwiel klettert op het plaveisel. Beiden, jongen en man, krabbelen overeind. Er is een kink gekomen in de menigte. Enkelen blijven staan kijken, terwijl anderen des te sneller doorlopen.

Onze man ontsteekt in toorn. Deze maal kiest hij ervoor, zich niet te beheersen en zijn woede de vrije loop te laten. Hij staat tegenover de jongeman op de fiets, en neemt een dreigende houding aan. “Wat wou je nou, hè, stuk ellende!”, brult hij. Zijn vuist balt zich. Hij voelt zijn arm naar voren schieten.

De jongen ligt op de grond, over zijn fiets heen. Hij beweegt niet. Er komt een straal bloed uit zijn mond.

Nu komt de menigte toeschouwers in beroering. “Dit kan toch niet zo! ... als iedereen zo reageerde… de politie bellen… eigen rechter … hij wil ervandoor… hou hem vast tot de politie… geen manier van doen!”

Driftige handen grijpen onze man beet. Help, de ledenpoppen nemen hem te grazen! Goedgeprogrammeerde vechtmachines; opeens is die massa kantoorbedienden veranderd in een furie. Meteen heeft hij de eerste vuistslagen en schoppen te pakken.

Onmogelijk kan hij zich verweren tegen deze overmacht. Komt hij hier nog levend weg? Zijn armen maaien wild en ongecoördineerd uit boven de mêlee waarin hij verstrikt is geraakt.

En achter de hoge kantoorgebouwen - om de gedachten te bepalen; we konden ook schrijven: “achter de grijze hemel”, of: “achter het decor des levens” - achter dat alles, klinkt een lach; een sardonische lach, afkomstig van een vrouw die aan het spinnewiel zit en spint, en spint, en spint.



Een dagje naar het strand (droomreis)


Er dwaalt een man door de duinen. Hij probeert de kust te bereiken.

Een onbepaald lange tijd geleden is hij van huis gegaan. Hij is vertrokken per fiets, bij zonnig weer, met achterop een tas vol proviand, zwemkleding en badhanddoeken. En dag naar het strand, een gezellig dagje aan zee; wat zwemmen, wat praten met deze en gene; alleen maar wat verpozing heeft hij gezocht.

Met een halfuurtje, hooguit drie kwartier trappen had hij de kust kunnen bereiken. Waarom doolt hij dan al zo lang rond? Wat er sedert zijn vertrek gebeurd is, laat zich nauwelijks meer reconstrueren uit geheugenflarden die hem door het hoofd spoken.

Hij heeft zich laten vervoeren door een bus; zijn fiets ergens achtergelaten; achter een boom gezet, niet eens op slot. Het was plotseling gaan regenen.

De bus was oud, een model uit zijn jeugd, met een gebogen ruit; de ruitenwissers zwiepten het hemelwater opzij. De bestuurder zat achter een reusachtig stuurwiel, met vier spaken. Hij zag de grove knuisten van de buschauffeur om het stuur, de dikke, sterke polsen; de chauffeur moest zich grote inspanningen getroosten om het wiel rond te krijgen.

De fiets is nu natuurlijk al lang gestolen. Het geeft hem een akelig gevoel in de maag: een mooie nieuwe fiets kwijt, door zijn eigen stommiteit. Ook zijn strandtas heeft hij niet meer; hij moet hem ergens onderweg verloren zijn.

Hoe lang zwerft hij al door deze streek; per fiets, te voet, per bus? Er zijn beelden van een café langs de weg, waar hij heeft zitten kaarten met boerse, luidruchtige mannen; het onweerde; men zat te schuilen.

Hij ziet zich in een collegezaal, met amfitheatergewijs oplopende banken; langs de wanden dierengeraamten, opgezette beesten en flessen vol lichaamsdelen op sterkwater. Hij ziet zich in een wat donkere, rommelige kantoorruimte vol kaartenbakken en stapels papier. Wat deed hij daar; had hij geen vrije dag genomen?

Nu ziet hij dan toch een wegwijzer naar het strand. Enkele fietsers en wandelaars komen hem tegemoet. Op het grote parkeerterrein staan nog twee, drie verdoolde auto’s. De regen is opgehouden, maar de donkerrode reuzenzon raakt al bijna de zee. Het is al laat; de dag is om.

Er is geen boulevard hier, alleen een groepje paviljoens rond een pleintje aan de duinvoet: cafés, kiosken, restaurants. Enig vertier?

De vlaggen van de strandpaviljoens zijn gestreken, de deuren dicht; de ruiten afgesloten met luiken. Rieten terrasstoelen staan opgestapeld onder een veranda; alle parasols zijn dichtgeklapt. Bij een van de restaurants hangt een vergeeld, gekreukeld prijslijstje. Koffie 25 cents per kop, gazeuse 30 cents per glas. Het moet van vele seizoenen geleden zijn.

Zandvlagen hebben vrij spel op het pleintje. STRANDWACHT staat vermeld op een keet, die is geplaatst op hoge houten poten, en zo zelfs een stormvloed kan trotseren. Is hier nog iemand, aan wie hij iets kan vragen, of voor zomaar een praatje? Nee, de deur van de post is dichtgetimmerd met twee kruiselings aangebrachte planken.

Er klinkt een stem, hij komt nergens vandaan, maar hij klinkt toch: een commentaarstem. “Hier zien wij nu een man”, zegt de stem, “die een dagje naar het strand zou, en in plaats van de kortste weg te nemen, de meest ingewikkelde chicanes bewandeld heeft om er te geraken. Nu is zijn dag voorbij. Wat dunkt u, waarde toeschouwer, is dit geen domme man?”

Hij schrikt wakker. Zijn kussen is nat van tranen.


Soort verantwoording


Ook dit was, evenals de vorige, een jubileumaflevering; de 250ste REFLEXXIONZZ! aller tijden.

In deze aflevering heb ik twee “apartjes” gepresenteerd, even zoveel breuken met mijn normale, realistische verteltrant (die ik in de volgende aflevering gewoon weer oppak).

Pas na voltooiing van deze apartjes kreeg ik in de gaten, dat ze zich afspelen langs dezelfde “Geestlijn” als de vorige aflevering, waardoor ze een ook voor mij verrassende ontknoping kregen.

Het verhaal “Clotoon” is het ooit aangekondigde logische vervolg op twee andere verhalen, Atropos en Lachesis, die ik publiceerde op 14 november 2002. Daarmee wil ik niet beweren, dat deze drie vertellingen een nauwe onderlinge samenhang vertonen. Wel kan gezegd worden, dat hiermee het drieluik compleet is over de drie schikgodinnen, de enige Opperwezens in wie ik geloof: de drie zusters tot wie je niet hoeft te bidden, omdat ze nou eenmaal onverbiddelijk zijn.



Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom.

Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.


Citaat uit een volgende aflevering:
Leo Pas is aanspreekbaar voor klachten over vuil op straat, zo staat uitgelegd. Dat vuil gaat hij vervolgens niet verwijderen, zoals de lezer misschien gehoopt had. Neen, Pas geeft de klacht door aan de Verantwoordelijke Organisaties.
Pasfoto:

foto: Wim Scherpenisse


Colofon

REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
Dit digitale magazine verschijnt in de regel twee keer per week; wie elke maandagmorgen en vrijdagmiddag een bezoek aflegt, zal meestal wel iets nieuws vinden.
Teksten: Frans Mensonides en/of Fris Spr!ts, tenzij anders vermeld.

REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen.

Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger.

Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post. Anonieme of met schuilnaam ondertekende mails gaan linea recta de prullenmand in.


Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!

Nunc est bulborum De geestlijn: Den Haag CS - Hoorn OV-reisverhaal - Zo. 21.04.2003
- - - -
Zeepbel met inhoud Anatomisch griezelen in Leiden- Do. 17.04.2003
- - - -
Lightrailtram Opnieuw: lightrail in het veen - Zo. 13.04.2003
- - - -
Caritas Bedeltactieken van charitatieve instellingen - Do. 10.04.2003
- - - -
De Lange Leegte - een nabeeld - Door de veenkoloniën OV-reisverhaal - Zo. 06.04.2003
- - - -
Geen aflevering - Twee gouwe ouwen en een soundbite - Do. 03.04.2003
- - - -
Kennis (2) De hoge studiekosten - Ma. 31.03.2003
- - - -
Sessies met Dennis Feel good guru aan het werk - Do. 27.03.2003
- - - -
Overzicht van ALLE verschenen afleveringen; 1998 - heden


Soundbites of the Seventies (24)


Nummer: Never Marry a Railraod Man
Uitvoerende Artiest(en): Shocking Blue
Tekst: Robbie van Leeuwen
Jaar:1970
Veronica Top veertig: nr. 1
Radio 2 top 2000: nr. 1009

Soundbite:

Never marry a Railroad man
He loves you every now and then
His heart is at his new train. No, no , no
Don't fall in love with a Railroad man
If you do forget him if you can
You're better off without him

Volledige tekst: klik hier.


Nu horen jullie het ook eens uit de mond van een vrouw! Never Marry a Railroad Man draagt dezelfde boodschap als mijn REFLEXXIONZZ! van 14 februari 1999, waarin ik me verdiep in het onmogelijke slag mannen die ik “railmannen” pleeg te noemen.

1970, het jaar dat dit nummer van Shocking Blue uitkwam, was een memorabel treinenjaar. In Nederland werd het uit Engeland overgewaaide begrip Intercity ingevoerd: “de veertig steden tempotrein”, zoals NS zijn nieuwe product gedoopt had. Dat de introductie van deze snelle treinen gepaard ging met grote ontwrichtingen en vertragingen, zal de oudere lezer zich vast nog wel herinneren, en de jongere lezer niet verbazen; altijd hetzelfde, bij NS.

In de zomer van dat jaar maakte ik mijn eerste buitenlandse reis, met de trein naar Steinach am Brenner in Oostenrijk, ook alweer een gebeurtenis die veel later geleid heeft tot een aflevering van REFLEXXIONZZ! uit een reexx van 250.

Als ik nog geen railman was, ben ik het in het jaar 1970 wel geworden. Tijdens saaie lessen (waren er dan ook boeiende??) ontwierp ik stiekem, op een blaadje van mijn aantekencahier, railnetten in niet-bestaande landen, compleet met tempotreinen, en echt kloppende aansluitingen. Ook toen al wist ik voor 100% zeker, dat ik nooit zou trouwen; ik heb mijn mening in die kwestie nooit gewijzigd.

Ook de muziek hield me in de schoolbanken bezig; het was de gewoonte, als de leraar niet keek, de naam van je favoriete groep of nummer in het tafelblad te krassen. Die werd dan soms door leerlingen uit andere klassen weer doorgehaald, waarna zich een uitgebreide polemiek kon ontspinnen met mensen die je niet kende, en nooit zag.

Mede aan dat soort zaken was het te wijten, dat ik in 1970 een herexamen voor Grieks nodig had om over te gaan (een taal, waarvan ik nog steeds niet snap, dat de Grieken hem zelf ooit hebben kunnen leren) en het jaar daarop grandioos bleef zitten, met ongeveer evenveel onvoldoendes als er vakken waren.

Shocking Blue dan; een van mijn favoriete Nederbeat-groepen, waarvan ik de naam vast wel eens in het formica van de schoolbank gekerfd heb. In de periode 1968-1973 had deze Haagse band 15 hits in de Veronica top 40. Blikvanger van de groep was natuurlijk Mariska Veres, de rondborstige leadzangers, dochter van een Hongaarse violist; de motor erachter Robbie van Leeuwen, bassist en componist van al die goed in het gehoor liggende liedjes.

De absolute topper van Shocking Blue was Venus uit 1969, een nummer 1 hit in bijna alle beschaafde landen ter wereld - behalve in Nederland zelf, waar het nummer weliswaar een half jaar in de hitlijsten stond, maar nooit hoger is gekomen dan 3. De twee daarop volgende singles: Mighty Joe en Never Marry a Railroad Man, deden het internationaal wat minder, maar bereikten wel de top in Holland.

De nummers van Shocking Blue klonken soms wat kil, kaal en sober. Wat dat betreft is Never Marry een heel typerende song. Een snerpende mondharmonica in het tussenspel moest nog eens onderstrepen, hoe eenzaam Mariska in bed was, zonder dat ze haar railman aan de boezem kon prangen, die met zijn nieuwe treintje aan het spelen was, en slechts langskwam als het paste in zijn spoorboekje.

Na het uiteengaan van Shocking Blue probeerde Robbie van Leeuwen het met nieuwe groepen als Galaxy Lyn en Mistral. Mariska startte een solocarrière, en heeft later Shocking Blue nog een paar maal heropgericht. Zonder veel succes, allemaal: “out of sight, out of mind, just what happens a million times”, zoals ze in 1971, met vooruitziende blik, zelf al zong.


De uitsmijter, door Fris Spr!ts

D'66 schuift toch aan bij kabinetsformatie, ondanxx eerdere bedenkingen tegen regeringsdeelname

Draaikonten '66

Ha, ha, hi, hi, ho, ho: allemaal even lachen om alweer zo'n flauwe, smakeloze woord-bak van Hollands kortste en kleinste columnist, ingehuurd van de goedkoopste krant van ons land: uw aller Fris Spr!ts (die zelf nog steeds niet door Balkenende ontboden is in het torentje)


© 2003, Frans Mensonides, Leiden


17 mid/250(32)/394(113)(38)/168,1(58,8)