Nieuwe reexx - Aflevering 102 ZONDAG 27 APRIL 2003
Rapportage

Marathonmozaïek - Rotterdam op een schaal van 1 tot 5


10:07: In de trein

- “3 uur 30, 3 uur 45, daar ga ik voor! Ik weet nou al dat ik onwijs baal als het later dan vier uur wordt!”
- “Och, wat maakt dat nou uit! Het gaat om het binnenkomen. Als ik maar binnenkom!”
- “Ja, al was het maar om vijf voor vijf.”
- “Dan staat er toch geen mens meer langs de kant, zo laat. Niemand ziet je binnensukkelen.”
- “Dat moet je niet zeggen. Juist tegen vijven is er het meest te zien aan de fienies. Dat zijn eigenlijk de echte helden.”
- “Ik stond er vorig jaar te kijken, tegen vijf uur. Mensen die helemaal kotsend over de streep kwamen, die compleet van de planeet waren.”
- “Ja, d’r was d’r één; die stortte tweehonderd meter voor de streep half bewusteloos op de grond. En die stond niet meer op, ook.”
- “Wat zielig!”
- “Dan is het: geen medaille!”
- “Ach! Het hele eind voor niks gelopen.”
- “Ze hebben hem over de fienies gedragen, maar dat zal officieel wel weer niet mogen.”


10:39: G.A. Burgerplein

Vogels kwinkeleren op het G.A. Burgerplein, een van de bekendste pleinen van Nederland, sedert de moord op Pim Fortuyn, die hier domicilie had. Zijn standbeeld staat er nog niet; het is op de vrijdag voor de marathon onthoofd tijdens het transport naar Rotterdam. Deze postume moordaanslag was te danken aan een te laag viaduct dat plotseling overstak, en aan een weinig oplettende vrachtwagenchauffeur. Ik ben benieuwd, welke draconische straffen de Fortuynisten voor hém in petto hebben.

De intocht van de - provisorisch gerepareerde - politicus veroorzaakte een rel: allochtone leerlingen van een nabij gelegen school kregen het aan de stok met Fortuyn-aanhangers. Welke school zou dat geweest zijn? De achterkant van het City College St. Franciscus kijkt op het Burgersplein uit. Deze school is opgetrokken in Dudokiaanse Nieuwe Zakelijkheid, met een vierkanterig torentje. Schuin ertegenover, aan het Henegouwerplein, staat het Christelijk College Henegouwen, een terneer drukkende steenbonk, een grijsbruine kinderplaag.

Deze buurt is een smeltkroes, wat vriendelijker klinkt dan: “allegaartje”. We zitten in Middelland, een renovatiewijk, temidden waarvan het Burgerplein een dappere poging doet, zijn ouderwetse grandeur hoog te houden. Er staan stadsvilla’s, daterend uit de vroege 20ste eeuw, rond een wat armetierig speelplantsoen. Het plein kijkt in het westen uit op een massieve 10-hoge galerijflat en in het noorden op het spoorwegemplacement van Rotterdam CS. Van de huizen aan de spoorzijde zijn de zijkanten beklad.

Op de Veiligheidsindex van de gemeente Rotterdam staat Middelland geklasseerd als “Probleemwijk”, de op een na ongunstigste kwalificatie, na ronduit “Onveilig”. Die Veiligheidsindex is gebaseerd op bewonersoordelen op een schaal van 1 tot 5, naast objectieve gegevens, zoals aantallen aangiften. Middelland scoort vooral hoog op de hitlijsten van diefstal en drugsoverlast.

Hier, in Middelland, heeft dus het fenomeen Fortuyn gewoond. Misschien heerst in deze wijk, waar de haves omringd worden door have-nots, het ideale klimaat voor het ontstaan van rechtse politieke stromingen. Zou de recente geschiedenis van Nederland anders gelopen zijn als Fortuyns optrekje in Terbregge had gestaan, Kralingen Oost of Pernis, wijken die de kopgroep van de veiligheidsindex vormen? Of zie ik verbanden die in werkelijkheid niet bestaan??

* * *

Op de Beukelsdijk stopt een auto. Het portierraampje gaat open, en iemand vraagt me de weg naar de marathon. Ze willen de lopers graag van de Erasmusbrug zien komen. Ja, dat is inderdaad het mooiste plekje. Vinden ook vele anderen. Ik geef ze het advies, de auto te parkeren waar het nog kan, en verder maar te gaan lopen. Maar dat idee komt ze voor als absurd. En inderdaad: je auto achterlaten in Middelland is, met het oog op die onveiligheidsmeter, misschien niet echt aan te raden. Ze rijden voort.

Even verder passeer ik de taalschool van Vluchtelingenwerk Nederland. Terug op het Weena, vlak bij het station, zie ik de rapportagemotor van Radio Rijnland halt houden langs het trottoir. Twee stoere, dikke mannen in leren pakken zitten erop. Gaan ze me een interview afnemen, als zo maar een ondeskundige? Ik strijk mijn haar alvast in model. Maar nee, er is overleg. Een schema wordt bestudeerd.

De heren zijn eruit. Klap, de helmen gaan dicht; de motor stuift weg. Ook ik spoed me verder; de marathon lokt.


11:59: Op Zuid, aan de voet van de Erasmusbrug

De start van de Rotterdamse marathon zal exact op het noenuur plaatsvinden op de Coolsingel, twee kilometer van hier. Dat kunnen we dus niet zien, maar wel horen, want een paar mensen in mijn omgeving hebben de radio aan. “10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1” wordt gescandeerd, zowel daar als hier, en dan het startschot: ze zijn onderweg. En daar is het weer; ik voel het al in me opborrelen: het marathon-beleven.

Sedert ik er in 2000 een stukje over geschreven heb, sla ik geen Rotterdamse marathon over. Ik vind het ieder jaar weer een hoogst stimulerend festijn, zeker als je zelf niet meeloopt, maar per metro de stad doorkruist om er fragmenten en brokstukken van te kunnen zien.

Hoe leg je dat nou uit? Hier sta ik dan aan de voet van de Erasmusbrug, tussen de toeschouwers, zeven rijen dik, en ineens dat gevoel dat je boven jezelf uittilt; een arcadisch gevoel (maar dan in de stad, als de lezer voelt wat ik bedoel), honderdduizend mensen op de been voor zoiets onnozels als 42 kilometer hardlopen en weer op de Coolsingel uitkomen. Het gaat helemaal nergens over, het is maar rennen; er gebeurt niets, maar er gebeurt toch iets: de helikopters, de aanmoedigingen, de waaier van renners op die brug, de tijdauto, de muziek, the skyline, die ordinaire Rotterdamse lellebellen langs de Slinge; het zal er allemaal weer zijn, vanmiddag.

Achter me staat een gezin uit een verre landstreek. "Ach moeders, geef mien e's effe de varrekieker oan", zegt vaders als de lopers in de verte naderden; het draagt bij aan mijn marathon-euforie.

Daar is de kopgroep, bestaande uit Hollandse hazen en ranke hinden van de savanne. En daar zie ik die twee behelmde papzakken van Radio Rijnmond weer terug op hun motor; de een praat, de ander rijdt.

Straks met 1.000 man in de metro naar Slinge. Normaal word ik nerveus van zulke mensenmassa's, maar tijdens de Rotterdamse marathon werkt het alleen maar opwekkend. Noem het een ‘runners-high', maar dan zonder zelf te hoeven rennen.


12:21: Metrostation Slinge

In de buurt van metrostation Slinge kun je de kop van de stoet drie maal zien binnen een kwartier tijd. Dat is ook hard nodig, want nog nooit tijdens een Rotterdamse Marathon heb ik hem meer dan vier keer zien passeren. Dat record moet vandaag scherper gesteld worden. De hoek Zuiderparkweg / Oldegaarde, 200 meter ten noorden van station Slinge, is the place to be; daar komen ze twee keer langs.

Het is “een tikje” vol in de metro, en “wat” druk op de trappen. Ook op straat drommen mensen. Dat schiet niet op. Ik ben nog op grote afstand van de bewuste hoek, als de tijdwagen passeert, die altijd aan de stoet van lopers vooraf gaat. Dan tèlt het niet; ik moet echt op de stoeprand staan op dat cruciale moment.

Niet getreurd, ik sla rechtsaf de brede Oldegaarde in, loop de lopers zodoende tegemoet, na hun rondje Zuiderpark, en zie de stoet weer aankomen. Dan snel-snel de geplande doorsteek van de Oldegaarde naar de Slinge. Het is krap, ik ren. Mensen, gezeten op balkons, kijken me wat verbaasd na; een verdwaalde renner, zonder het geëigende tenue. Ik verdwaal in een labyrint van parkeerplaatsen en brandgangen, en kom opnieuw te laat; ook deze keer zie ik de tijdwagen vanuit de verte. Mijn tweede misser, vandaag; ik heb wel eens een betere marathon gelopen.


12:54: Rijnhaven

Vanuit station Rijnhaven heb ik aanvankelijk even moeite, de Laan op Zuid te vinden. Het kan liggen aan het feit, dat ik een stadsplattegrond uit 1986 bij me gestoken blijk te hebben. Er is sedertdien veel veranderd; de Spoorweghaven heeft plaatsgemaakt voor de nieuwbouw van de Kop van Zuid. Ik beklim een ijzeren viaduct waarvandaan ik een uitstekend uitzicht heb op de genoemde laan, en de lopers die straks langskomen.

“Kijk meneer, ik zal u even aanwijzen waar u staat” (de man grijpt ongevraagd mijn krant met routekaart, en priemt er met zijn vinger naar). Ziet u wel, hier, tussen waar “Halve marathon” staat, en waar “Erasmusbrug” staat. Ze zitten eraan te komen. Kijk maar daar in de verte, ze zitten nou daar achter, ze zijn nu op de helft, de halve marathon, in de verte langs de weg, bij het stadion, ziet u wel, het is waar de helikopters hangen, u kunt altijd zien waar de lopers zijn aan waar de helikopters hangen, vanwege de televisiebeelden; ziet u de helikopters wel, daar zijn de lopers, waar de helikopters zijn.”

Ik knik beleefd, en loop snel de trap af, naar de Laan op Zuid. Typisch een Rotterdamse uiteenzetting. Ik heb dat meer meegemaakt. Rotterdammers zijn sympathiek genoeg om je iets duidelijk te willen maken, maar gebruiken daarbij een enorme omhaal van woorden, omdat ze denken, dat je even traag van begrip bent als zij zelf.

“Brussel was toen nog een bruisende stad”, hoempaat beneden een hoempaorkest, met zwaar aangezette accenten: boem-boem-boem. Ook Rotterdam kan er wat van, op het gebied van bruisen, op de tweede zondag in april. Honderd meter verder staat nog zo’n orkest iets anders te spelen; beide toeteren en blazen en trommelen als bezetenen, om de andere te overstemmen.

Carnaval bezoek ik nooit, drie oktober in Leiden nog hoogstzelden, maar het volxxfeest genaamd: Rotterdamse marathon blijft mijn enthousiasme opstuwen. Ik moet het kwijt; ik bel een kennis, waarvan ik zeker weet dat hij de marathon op de TV volgt.
-“Ik sta op de Laan op Zuid. Ik kom bijna in je beeld!”
-“Wat zeg je?; wat een herrie daar!”
-“Ze spelen Brussel was toen nog een bruisende stad, van Liesbeth List, weet je nog wel; ha, ha, ha, ha; ze spelen Brussel in Rotterdam”.
-“Ja, hee, nu hoor ik het ook op de TV, ik hoor het nu van twee kanten!”
-“Daar komen ze. Kijk even goed. Ik ben die vent, die met zijn krant staat te zwaaien”.


13:45: Hoofdweg

Het is nog niet eens eenvoudig, om zo’n marathon precies 42.195 meter lang te maken. Iets minder dan die afstand werd in het jaar 490 voor Christus hollend overbrugd door een boodschapper. Hij liep van Marathon naar Athene, zo’n 40 kilometer, om de gunstige afloop te melden van de zoveelste veldslag tussen de Grieken en de Perzen. Phidippides, heette die boodschapper. Volgens de overlevering hijgde hij na aankomst “Nenikamen”, Grieks voor: “we hebben gewonnen”, en bleef vervolgens ter plekke dood van de inspanning.

Tijdens de Spelen van 1908 in Londen hebben ze de route nog iets langer gemaakt, om de afstand te kunnen overbruggen tussen Windsor Castle en het olympisch stadion; de koninklijke familie wilde graag op de eerste rang zitten bij de start. Later is de in 1908 gelopen afstand, exact 42.195 meter, de officiële lengte geworden.

Op de Hoofdweg, nabij station Alexander, maakt de route een haardspeldbocht door de middenberm; de lopers lopen op de heenweg over de zuidelijke rijstrook, en terug over de noordelijke. Ze gaan dus niet helemaal door tot Alexander NS, dan zou de marathon een paarhonderd meter te lang worden.

Opnieuw lijd ik een marathonnederlaag. Ik ben aan de late kant, en wil de kortste weg nemen van Alexander naar het keerpunt, maar beland op een bouwterrein, en zie mijn eigen marathon doodlopen op hekken met VERBODEN TOEGANG.

Mijn Rotterdamse marathon 2003 lijkt op die van Luc Krotwaar, een Hollandse kanshebber in een zee van Afrikanen, die later gehoond zal worden omdat hij de snelste vrouw, Paula Radcliffe, op geen stukken na heeft kunnen bijhouden. “Het liep niet”, zoiets zal hij wel gezegd hebben tegen Studio Sport. “Het liep niet”, verklaar ik nu ook aan de lezer van dit stukje, ik ben de loser onder de toeschouwers; de Krotwaar van het trottoir.


14:08 Boezemweg

De Boezemweg, het Bartlehiem van de Rotterdamse Marathon. Als je op de tramrails staat, zie je de lopers aan twee kanten passeren: links degenen die nog maar twee kilometer hoeven; rechts zij die het rondje door het Kralingse Bos nog voor de boeg hebben en nog 15.000 meter moeten hollen. Het moet mateloos frustrerend zijn, en de renners rechts laten het kopje dan ook aardig hangen, bij de aanblik van hun collega’s ter linkerzijde.

Links lopen ze harder, maar ook die frontrunners kijken niet vrolijk; dit zijn degenen die het net niet gemaakt hebben. Zojuist heb ik namelijk de naam van de winnaar al uit de luidspreker van een radio horen schallen. Het was Kiplagat (Kenia), gevolgd door zijn landgenoot Kiprono, de Spanjaard Martinez, en opnieuw een Keniaan, geheten Kiprop. Bijna allemaal kippen in de kopgroep.

Maar dat zal me eerlijk gezegd een biet zijn. De Rotterdamse marathon draait om belangrijker dingen dan wie hem gewonnen heeft. De Marathon draait om de man met Edgar Davids-bril, die “Even aan mijn moeder vragen” laat klinken uit zijn getto-blaster, en tijdens het refrein de volumeknop even op zacht zet, om de toeschouwers in staat te stellen, een regel mee te brullen: “ik zweer je dat ze dat zei”. De Marathon draait om dat proppie van een politieagent, met peper- en zoutsnor, die qua imponerende lichaamstaal 2 scoort op een schaal van 1 tot 5 en vrijwel al zijn aanwijzingen door verkeersdeelnemers genegeerd ziet. De Marathon draait om mensen van uiteenlopende leeftijd en nationaliteit, die aan de voet van de Koninginnetoren (met penthouse op de 24ste woonlaag) staan te dansen en springen op de klanken uit die blaster.

Enig gewijs en geroep onder de toeschouwers. Daar is ze! Achtervolgd door rijdende camera’s passeert Radcliffe, de rapste vrouw, die op het punt staat, het wereldrecord marathon voor vrouwen te verpulveren. De kippen uit Kenia heb ik gemist, maar de eerste vrouw heb ik tenminste gezien.

Een gouwe ouwe van John Denver klinkt uit de getto-blaster. “City streets, take me home”, zing ik mee; die tekst lijkt me gepaster dan het origineel.


Ergens in de middag: Tarwewijk

De Tarwewijk, gelegen tussen de metrostations Rijnhaven en Zuidplein, is volgens een artikel dat ik onlangs las in het Algemeen Dagblad, de meest verloederde wijk van de stad, of zelfs van heel Nederland. Het preventief fouilleren werd speciaal uitgevonden voor de Millinxbuurt, die deel uitmaakt van dit stadsdeel. Tarwewijk / Millinxbuurt heeft menigmaal op de eerste plaats gestaan in de Veiligheidsindex; de eerste plaats van onderen, wel te verstaan.

Maar de laatste jaren is er veel verbeterd, en is de wijk opgeklommen van Onveilig naar Probleemwijk. Toch telt dit buurtje nog drie zeer beruchte straten - zegt de krant, die tussen haakjes één van de sponsors is van het loopevenement dat ik tijdelijk de rug heb toegekeerd. Het zijn de Dordtselaan, de Bas Jungeriusstraat en de Katendrechtse Lage Dijk. Dat driehoekje wil ik vanmiddag met alle geweld bewandelen.

Op de Dordselaan zijn de rolluiken van de winkels neer, zoals in vrijwel elke Nederlandse winkelstraat op zondag. Een Turk doet hier door de week aan “coiffure”, een collega- landgenoot 100 meter verderop aan “Türk Kuaförü”.

De wijk biedt het bekende mengsel van oud, nieuw en gerenoveerd. Sommige portieken op en rond de Dordtselaan zijn nog bewoond; van andere zijn alle vensters dichtgetimmerd. Enkele flats dragen de sporen van een brand. Wat ervoor in de plaats gaat komen, is ook al zichtbaar, en wel op een billboard. “Uw eigen koninklijk huis aan de Maashaven - Queen of the South - vanaf € 145.000,--“. Wees een have tussen de have-nots!

Ramen staan open; flarden gezinsleven waaien naar buiten, in talen die ik niet versta. Er flaneren wat mensen op straat, in het tempo dat bij deze lome voorjaarsmiddag past.

De metrobaan slingert hier grootstedelijk tussen de huizenblokken door en raakt ze net niet. In het bruine café aan de voet van het railviaduct zitten donkere mannen achter “Diverse ieren”; de B is van de voorruit gevallen. Alle mensen die ik hier zie, hoe uiteenlopend ook (wat je zegt: “smeltkroes”) hebben gemeen dat ze niet naar de marathon kijken. Iedereen in deze stad is op zijn eigen manier wel bezig met het hardloopevenement; je rent mee, je bent toeschouwer, of je besluit, thuis te blijven.

Op de Bas Jungeriusstraat kun je nog etalages kijken. Hier geen rolluiken. Een zonovergoten straat, waar op het eerste en tweede gezicht niets naars mee aan de hand is.

Aan de gevel van een hoekpand hangt Leo’s Score, het stratenklassement van Leo Pas. Leo Pas is aanspreekpunt voor klachten over vuil op straat, zo staat uitgelegd. Dat vuil gaat hij vervolgens niet verwijderen, zoals de lezer misschien gehoopt had. Bij preventief fouilleren zul je bij Leo Pas geen bezem of papierprikker in beslag kunnen nemen. Neen, Pas geeft de klacht door aan de Verantwoordelijke Organisaties. Hij ziet vervolgens toe op, dat er daadwerkelijk iets aan gedaan wordt. Daarmee is nog niet de complete taakomschrijving van Pas behandeld: hij fietst ook elke dag door de straten van Tarwewijk, om de reinheid ervan te beoordelen op de in dit artikel al vaker genoemde schaal van 1 tot 5.

Helpt dat nou, al dat ge-schaal en dat ge-beoordeel? Me dunkt! ”Help uw straat aan de hoogste score, 5”, de oubolligheid en lulligheid ten top, maar noch op de Jungeriusstraat, noch op de Katendrechtse Lage Dijk zie ik ook maar een half kauwgompapiertje slingeren. Mede daardoor maken deze door het AD zo gebrandmerkte straten een heel - bijna schreef ik: “leefbare” - indruk. Sorry, maar soms zie ik niet, wat ik van de kranten had moeten zien.

Silo’s, pakhuizen en graanelevators sluiten deze wijk af. Daarachter ligt de Brielse Laan. Hier had ik de marathon kunnen zien langskomen, als ik er een paar uur geleden had gestaan.


ruim na half vijf: Fienies

Inderdaad: de wat wankele intocht der helden. De meeste lopen niet veel sneller meer dan de schrijver van dit artikel zich pleegt voort te bewegen, zonder zich “atleet” te noemen. Sommige trotse lopers laten zich op de laatste hectometers vergezellen door hun jungste zoontje of dochter, die nog een klein stukje mag meerennen.

Een paar renners hebben een verontrustend lege, waanzinnige blik in de ogen. Naar deze eindstreep hebben ze uitgekeken, vijf uur lang, wat zeg ik? dagen, weken, maanden van te voren al. Maar nu ze hem bereikt hebben, beseffen ze nauwelijks dat zij nog existeren. Enkelen maken zo te zien aanstalten voor een tweede ronde, maar worden door baancommissarissen met zachte hand van het parcours gehaald.

De speaker brult telkens namen van binnenkomers door de microfoon, waaronder die van “Patrick Baggerrrrmannnn:, Patrrrick Baggerman uit Barrrrrendrecht, die zijn vrrriendin Monique Kossssterrr ten huwelijk heeft gevrrraagd, Patrick Baggerman, tijdens de marrrathon, ten huwelijk, toen Monique voor haar ouderrrrlijk huis in Lombardijen naar de marrrathon stond te kijken. Geeft u hem een warrrrm applaus! En Monique staat hierrr naast me aan de fienies, en ze gaat NU het antwoorrrrd geven!”

“Jaaahaaahaaaah!”, blèrt de bruid de Coolsingel over; er klinkt gejuich en daarmee is de eerste aflevering van REFLEXXIONZZ! een feit, waarin de gelieven elkaar aan het slot in de armen vallen. Frans Mensonides, mijn grootvader, zou trots op me zijn; zijn toneelstukken eindigden namelijk altijd zo, zonder een enkele uitzondering.

FIENIES



Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom.

Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.


Citaat uit een volgende aflevering:
Shickom whach doh gnowah!
Shickom whach gowinom!
Shickom whach doh wah knowah!
Shikkom whach gowinom!

Uh?
Huh!

[Een gratis abonnement voor het leven op REFLEXXIONZZ!, voor degene die deze liedtekst herkent!]


Pasfoto:

foto: Wim Scherpenisse


Colofon

REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
Dit digitale magazine verschijnt in de regel twee keer per week; wie elke maandagmorgen en vrijdagmiddag een bezoek aflegt, zal meestal wel iets nieuws vinden.
Teksten: Frans Mensonides en/of Fris Spr!ts, tenzij anders vermeld.

REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen.

Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger.

Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post. Anonieme of met schuilnaam ondertekende mails gaan linea recta de prullenmand in. Ik behoud me het recht voor, om ontvangen reacties te behandelen in REFLEXXIONZZ!, en er daarbij uit te citeren; dat zal dan geschieden zonder naamsvermelding van de afzender.


Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!

Clotoon (zij die de levensdraad spint) / Een dagje naar het strand Twee apartjes - Do. 24.04.2003
- - - -
Nunc est bulborum De geestlijn: Den Haag CS - Hoorn OV-reisverhaal - Zo. 20.04.2003
- - - -
Zeepbel met inhoud Anatomisch griezelen in Leiden- Do. 17.04.2003
- - - -
Lightrailtram Opnieuw: lightrail in het veen - Zo. 13.04.2003
- - - -
Caritas Bedeltactieken van charitatieve instellingen - Do. 10.04.2003
- - - -
De Lange Leegte - een nabeeld - Door de veenkoloniën OV-reisverhaal - Zo. 06.04.2003
- - - -
Geen aflevering - Twee gouwe ouwen en een soundbite - Do. 03.04.2003
- - - -
Kennis (2) De hoge studiekosten - Ma. 31.03.2003
- - - -
Overzicht van ALLE verschenen afleveringen; 1998 - heden



De uitsmijter, door Fris Spr!ts

Vakbonden: Overwerk verbieden

[Sorry, geen uitsmijter. Ik heb mijn uren al gemaakt, deze week.]

Ha, ha, hi, hi, ho, ho: allemaal even lachen om alweer zo'n flauwe, smakeloze woord-bak van Hollands kortste en kleinste columnist, ingehuurd van de goedkoopste krant van ons land: uw aller Fris Spr!ts


© 2003, Frans Mensonides, Leiden


18 beg/251(33)/395(114)(39)/171,3(62,0)