Nieuwe reexx - Aflevering 103 DONDERDAG 1 MEI 2003
Een onvertogen woord
Ik had nog nooit iets van Teeuwen gezien, maar kreeg al snel de indruk dat het hier handelde om een wat hyperactieve, nog steeds in de anale fase verkerende kleuter, wiens ouders je een bezoek aan het dichtstbijzijnde Medisch Opvoedkundig Bureau dringend zou moeten aanraden.
Tussen die twee fragmenten in: het vette wijf en de Mars, zat een tussenspel, waarin Teeuwen niet onverdienstelijk zijn collega Paul van Vliet imiteerde. Die had ik eigenlijk die avond liever op de buis gezien, hoe gedateerd, en saai, en in-braaf ook.
Na dat alles kwam de show van Teeuwen pas goed op gang, werd met de minuut boeiender en verheffender, en raakte tot een climax die geen enkele kijker licht zal vergeten. Dat heb ik helaas niet meer gezien, want ik had mijn televisieontvangsttoestel allang uitgeschakeld.
En dan blijkt zo’n Teeuwen niet eens een homepage-met-gastenboek te hebben op het WWW, om hem deze recensie persoonlijk te kunnen toebrengen.
Sorry, noem me een [wat je me maar wilt noemen], maar ik heb de levensfase dat ik dwangmatig vieze woorden gebruikte, al meer dan veertig jaar achter me. Het kan me ook niet bekoren, als ik het een ander hoor doen.
Nu is het allemaal een kwestie van doseren. Soms kan bijvoorbeeld een krachtterm volkomen functioneel zijn. Ik gebruik er wel eens een om de ingedutte lezers wakker te doen schrikken, want mijn stukken zijn niet altijd boeiender dan een avond aan de Vliet met Paul van Zee. Ik aarzelde daarom onlangs niet, in het verhaal Clotoon het woord “godverdomme” te gebruiken. En uitgerekend voor dat woord, hier aangehaald, werd ik door een lezer gekapitteld. Deze man is belijdend christen, door de week beleidsambtenaar, en vond dit woord onnodig kwetsend voor christenen (aan welke groepering ik beslist niet gedacht heb bij een verhaal dat een Griekse godin tot onderwerp had).
Ik had ook kunnen schrijven; “een vloek”, vond die lezer. Maar het is niet eens een vloek, heb ik eens horen beweren door een Farizeeër; het is een zelfverwensing. Bovendien levert het wijzigingsvoorstel me een probleem op. De gewraakte zin zou gaan luiden: “Héé, [een vloek], klootzak, kun je niet uitkijken!” Dat raakt kant noch wal, dus je moet dan zo’n hele alinea omwerken, alleen voor een woord dat in Nederland miljoenen malen per dag gebruikt wordt, zonder dat iemand er nog bij nadenkt over de oorspronkelijke betekenis.
De afzender mag blij zijn, dat hij niet die man kent met wie ik jarenlang heb samengewerkt op kantoor; die gebruikte datzelfde Woord als stopwoord, minstens 50 keer per dag. Mijn criticus had zich wel kunnen blijven ergeren. Over “klootzak” viel de brievenschrijver overigens niet, hoewel dat toch ook niet al te netjes is. Gelukkig maar; “Héé, [een vloek], [een scheldwoord], kun je niet uitkijken!” leest wat moeilijk.
Nu bleek uit de rest van zijn schrijven dat hij, met enige reserve, een fan was van REFLEXXIONZZ!, dus ik zat er een beetje mee.
Ik stuurde, na ampele overwegingen, een antwoord, dat als volgt luidde:
Beste [naam schrijver],
Het lijkt me het beste dat je het aan een schrijver zelf overlaat, welke woorden hij kiest, en het lijkt me het beste dat je schrijvers, die je op dat punt teleurstellen, voortaan maar niet meer leest. Ik kan niet garanderen, dat er in mijn oeuvre nooit meer een vloek zal voorkomen.
Een nieuwsgierige vraag: wat doe je, als je in het openbaar, in de trein bijvoorbeeld, iemand hoort vloeken? Dat zal toch ook in [woonplaats schrijver] wel eens voorkomen? Spreek je de mensen er dan ook op aan? En zo ja, krijg je dan nog boeiende reacties (behalve nog meer vloeken?)
Ik vind het verder wonderlijk, dat je wel valt over dat ene onvertogen woord, en niet over andere hoogst onchristelijke zaken uit dat verhaal, zoals:
Ik geloof - sorry - niet in de Christelijke God; ik zou hoogstens geloven in een godheid als Clotoon; die oude Grieken begrepen heel wat meer van het leven dan de aanhangers van de Nazarener.
En verder geloof ik heel weinig; ik geloof eigenlijk ook niet, dat mijn site regelmatig gelezen wordt door orthodox christelijke beleidsmedewerkers. Je had me tuk, maar ik ben niet boos; ik kan er wel om lachen.
Groeten
En daarmee heb ik dan ook nog gelogen in het aangezicht van de Schepper, want ik kon er niet om lachen, en ik was wel boos; nog steeds eigenlijk. Kritiek, O.K. Mij wijzen op feitelijke onjuistheden: prima. Maar wat die man ook was, een echte christen of een slechte grappenmaker; eigenlijk doé je dat niet, de schrijver van een prachtverhaal lastig vallen over één woord daaruit.
Hoe kwam ik hier nu eigenlijk op? In den beginne was er het woord, en aan het eind van het stukje is het er nog steeds. Ik wil er verder geen woord meer aan vuilmaken, vertogen of onvertogen.
Amen!
Ik kan jullie nu mededelen, dat mijn ingezonden brief in het dagblad Rijn en Gouwe geplaatst is, en wel in de aflevering van zaterdag 12 april 2003. Hij verscheen in die editie, onverkort en vrijwel ongewijzigd, onder het kopje “Beschouwing”, wat bijna een synoniem is voor REFLEXXIONZZ!
De aftiteling van het artikel had nog een verrassing voor me in petto; ik word daar namelijk opgevoerd als Neerlandicus, wat echt teveel eer is; de trouwe lezer van REFLEXXIONZZ! weet, dat ik mijn studie niet eens heb afgemaakt. Hoe zo’n krant daar nu bij komt… Mijn schuld is het in ieder geval niet; ik onderteken mijn brieven nooit met Frans Mensonides, Nederlandicus s.s.t.t.. Het is geen beschermd beroep, gelovic; ik maak er daarom geen werk van, en zal niet aandringen op een rectificatie. Maar je ziet maar, hoe weinig je kunt vertrouwen op wat je in de krant leest. Hadden ze er nou maar “AMBI-master” onder gezet (of Neerland-hater); dat ben ik echt. Telkens wanneer er nu in Rijn en Gouwe een academicus wordt geciteerd, een prof, drs, dr, ing, ir of mr, die zogenaamd ergens deskundig in is, denk ik wantrouwend: zou die nou echt wel afgestudeerd zijn?
Goed, die Rijn Gouwe Lijn. Dat project heeft meer pennen en toetsenborden in beweging gebracht dan alleen de mijne. De mailbox van vervoersgedeputeerde Marnix Norder raakte schier verstopt door een stroom van boze e-mails, afkomstig van gedupeerde treinpassagiers. De duperende gedeputeerde besloot daarom, zelf maar eens poolshoogte te nemen.
Vroeg in de morgen begaf hij zich naar Alphen a/d Rijn, met een mandje chocolade paaseieren als compensatie voor al het geleden leed. De publiciteits- en camerageile politicus zou zichzelf niet zijn, als hij geen gevolg van cameralieden en journalisten om zich heen had verzameld, op weg naar Canossa. Zelfs van zijn blunders weet de man nog een mediaspektakel te maken.
Zijn gang vond uitgerekend plaats op Goede Vrijdag. Tot Norders oprechte verbazing waren de vaste klanten op de Gouwelijn, die hij had willen troosten, niet aanwezig, en bestond het publiek uit een enkele gelegenheidsreiziger die nooit gehoord had van een lightrailexperiment. Deze misrekening, hoe onbelangrijk ook, toont wel de wereldvreemdheid van Norder, en de geringe voeling die de man heeft met zijn beleidsterrein.
Bij gebrek aan toehoorders deed Norder zijn verhaal maar aan TV-West. Vanonder zijn net-uit-bed kapsel zei hij tegen de camera, dat het experiment afgelast zou worden, als er niet binnen een week een einde kwam aan de storingen. Dit machtswoord van de provinciale magistraat hielp: drie storingen hebben zich de week daarop spontaan bij hem gemeld, en deze zullen verholpen worden.
Zolang dat nog niet het geval is, mag de lightrail alleen rijden in de avonduren en op zondagen, heeft de gedeputeerde bevolen. Nu is mij bekend, dat zelfs die avondlijke en zondagse ritten meestal niet doorgaan. Ik heb op een maandagavond eens vergeefs op de lightrail gewacht, en er hebben me getuigenissen bereikt van railhobbyisten, die vrijwel iedere avond langs de baan staan te spotten, en nog nooit een passagiersrit met die dure prestigetrammetjes hebben zien plaatsvinden.
Al met al krijgt het lightrailexperiment een steeds meer illusoir en virtueel karakter. Misschien is dat wel het beste: langzaam laten doodbloeden. En op het provinciehuis eindelijk iets nuttigs gaan verzinnen op het gebied van OV; suxxes, Marnixx!
Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.
foto: Wim Scherpenisse
REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen. Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger.
Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post. Anonieme of met schuilnaam ondertekende mails gaan linea recta de prullenmand in. Ik behoud me het recht voor, om ontvangen reacties te behandelen in REFLEXXIONZZ!, dat zal dan geschieden zonder naamsvermelding van de afzender.
Marathonmozaïk Rotterdam op een schaal van 1 tot 5 - Zo. 27.04.2003
Opmerking: Deze klasseringen gelden voor de single Tubular Bells, getrokken van de gelijknamige LP. Deze single werd in Nederland in het voorjaar van 1974 uitgebracht.
De LP bereikte in 1975 de 3e plaats van de Veronica-LP top 50.
Soundbite:
(Master of ceremonies):
Grand piano… Reed and pipe organ… Glockenspiel… Bass guitar… Double speed guitar… Two slightly distorted guitars… Mandolin… Spanish guitar and introducing acoustic guitar… plus: TUBULAR BELLS!
* * *
(Piltdown man):
Shickom whach doh gnowah!
Uh?
Flohw, flohw, flohw, flohw, flooooowh!
Oooohoooohoooooohoooooooo! Raaw!
Ah!
Hoooo… Ahhhhhh!
Shickom whach doh gnowah!
Uh?
Oooooh, Oooooh-oooooooooooooooooh!
Chra,
Wrraaaaaaahaaaahaaaahaaaaaaaaah!
Volledige tekst: Staat hierboven.
De totstandkoming van Tubular Bells duurde op die omslachtige wijze maanden en maanden. In totaal circa 2500 keer moest de bandrecorder gestart worden. Studiowerk, dat vooral de nerds onder de popmusici zal aantrekken, en dat was Mike in hoge mate, in zijn adolescentiejaren. Hij leed ten tijde van Tubular Bells aan depressies, was compleet contactgestoord en kon alleen in de opnamestudio rust vinden. Het leverde een album op vol mysterieuze klanken, waarbij je je landschappen voorstelt die misschien voorkomen op extragalactische planeten, en vol geraffineerde toonladdertjes die zich aan je vastzuigen, en je nooit meer loslaten.
Oldfield haalde in zijn studio het uiterste uit de opnametechnieken die hem toen, in het pre-digitale tijdperk, ter beschikking stonden. Synthesizers, die in die tijd net in zwang begonnen te raken, zul je op “Bells” niet horen. De “guitars sounding like bagpipes” en de “double speed guitar”, aangekondigd op de hoes, waren doodnormale gitaren, waarvan het geluid werd opgenomen met afwijkende bandsnelheid, en werd bewerkt met allerlei vervormingstruckjes.
Het had weinig gescheeld of wij hadden dit alles nooit uit de luidspreker horen klateren. Mike Oldfield, een muzikaal wonderkind die in zijn jonge jaren toch al enige naam gemaakt had als popartiest, had bij alle platenmaatschappijen vergeefs lopen leuren met zijn demo van Tubular Bells. Men vond het resultaat wel bijzonder, en wel aardig, maar: “dit is onverkoopbaar!” Uiteindelijk vond Oldfields opus magnum weerklank bij de latere platenmiljardair Richard Branson. Tubular Bells verscheen als debuut-LP van Bransons platenmerk Virgin Records. Spijt heeft Branson er nooit van gekregen: van dit “onverkoopbare” muziekproduct zijn in de loop der jaren mondiaal 14 miljoen exemplaren aan de man gebracht.
Het heeft wel even geduurd voordat Tubular Bells echt aansloeg. De plaat bleef meer dan een jaar lang hangen in de onderste regionen van de Album-chart, maar kwam in september 1974 toch nog op 1, mede dank zij de horrorklassieker The Excorcist. Tijdens de aftiteling van deze film klonk het beginthema van Tubular Bells: dat venijnig-tinkelende pianoloopje, van tijd tot tijd onderbroken door een verontrustende dreun op het orgel.
Geen synthesizers dus op Tubular Bells, weinig slagwerk ook, en ook de menselijke stem speelt slechts een heel geringe rol. Op een paar plaatsen hoor je een koortje. De enige verstaanbare woorden zijn afkomstig van ceremoniemeester Vivian Stanshall, in het dagelijks leven indertijd de zanger van The Bonzo Dog Doo Dah Band. Aan het eind van kant 1 hoor je een bolero-achtige melodie, achtereenvolgens gespeeld door 9 instrumenten, die allen door de ceremoniemeester worden aangekondigd. De finale is voor de buisklokken, waaraan de plaat zijn titel ontleent; stalen buizen, die een carillon-achtig geluid geven als ze met een hamertje worden aangetikt.
Kant 2 heb ik altijd iets minder boeiend gevonden dan nummer 1, behalve dan het middengedeelte, waar de Piltdown Man om de hoek komt kijken. Deze holbewoner, deze ontbrekende schakel tussen aap en mens, wordt vertolkt door Mike Oldfield zelf; zijn enige vocale bijdrage aan Tubular Bells. De primitieve grauw- en rochelklanken uit dit fragment zijn ontstaan door overmatig whisky-gebruik van de musicus, gecombineerd met de genoemde technieken tot vervorming van het geluid en aanpassing van de tape-snelheid. Naar verluidt, heeft Oldfield de Piltdown Man aan Tubular Bells toegevoegd in een balorige bui, nadat een platenbaas hem had gezegd: “er zou eigenlijk ook bij gezongen moeten worden”.
Ik kocht de plaat pas in april 1975, toen hij eindelijk in Nederland was doorgebroken. De maanden daarna heb ik niet veel anders gedraaid - soms afgewisseld met Hergest Ridge, het tweede album van Oldfield, dat nog mysterieuzer, in-zichzelf-gekeerder en hier en daar ronduit somber en dreigend klonk. Mag “Zoek jezelf” de tekst zijn die mijn tijdmachine terugvoert naar 1975; Mike Oldfield heeft aan dat jaar de achtergrondmuziek toegevoegd.
In de jaren tachtig ging Oldfield zich toeleggen op het produceren van vocale hitsingels (To France, Family Man, Shadow on the Wall), nog steeds volgens het bekende overdub-principe. Later keerde hij terug naar zijn uitgangspunt. In 1992, respectievelijk 1998, bracht hij Tubular Bells II en III op de markt.
In 2003 maakt Oldfield de cirkel rond; deze maand verschijnt een CD met een complete re-make van de originele Tubular Bells uit 1973. Vivian Stanshall is niet meer onder ons; niemand anders dan John Cleese zal de rol van ceremoniemeester op zich nemen.
Ik denk dat ik die grammofoonplaat, sorry: CD, ga kopen, en me onder het genot ervan zal laten inspireren tot eindelijk dat verhaal over 1975, dat ik al tijden van plan ben te schrijven.
NIPO-enquête: Populariteit Beatrix tanende
Beanixx?
Lees ook de "soundbite" in de rechterkolom!
Column
Laatst zag ik een televisieregistratie van een one man theatershow van Hans Teeuwen, een man die zeer gewaardeerd schijnt te worden door liefhebbers van cabaret, waartoe ik mezelf absoluut niet reken. Gedurende de eerste vijf minuten van deze show verhaalde Teeuwen over het in een hoteltoilet neuken van een “vet wijf”, dat hem onlangs bleek te zijn overkomen, en vertelde hij hoe hij - gedwongen door omstandigheden die ik me op dit moment niet meer kan herinneren - een Marsreep in zijn excusez le mot had gestoken. Een marsreep, geen M&M’s. “Je denkt toch niet, dat ik M&M’s in me hol ga steken?”
- een doodgewone forens die zichzelf doodleuk uitroept tot het enige denkende wezen in het heelal,
- de lynchpartij,
- de heidense Godin die uiteindelijk aan alle touwtjes blijkt te trekken (ook aan de jouwe en mijne; Zij heeft mijn hand bestuurd toen ik dat woord typte, en Zij heeft de jouwe bestuurd, toen je mij daarover een e-mail schreef),
- mijn commentaar in "soort verantwoording", waar ik zeg dat ik nooit bid, omdat de Godin toch onverbiddelijk is.
Frans Mensonides
laatste nieuws: de Lightrailtram
Een paar weken geleden wijdde ik een aflevering aan het experiment met lightrail op de spoorlijn Alphen a/d Rijn - Gouda.
Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom.
Citaat uit een volgende aflevering:
Moet nog geschreven
Pasfoto:
Colofon
Dit digitale magazine verschijnt in de regel twee keer per week; wie elke maandagmorgen en vrijdagmiddag een bezoek aflegt, zal meestal wel iets nieuws vinden.
Teksten: Frans Mensonides en/of Fris Spr!ts, tenzij anders vermeld.
Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!
- - - -
Clotoon (zij die de levensdraad spint) / Een dagje naar het strand Twee apartjes - Do. 24.04.2003
- - - -
Nunc est bulborum De geestlijn: Den Haag CS - Hoorn OV-reisverhaal - Zo. 20.04.2003
- - - -
Zeepbel met inhoud Anatomisch griezelen in Leiden- Do. 17.04.2003
- - - -
Lightrailtram Opnieuw: lightrail in het veen - Zo. 13.04.2003
- - - -
Caritas Bedeltactieken van charitatieve instellingen - Do. 10.04.2003
- - - -
De Lange Leegte - een nabeeld - Door de veenkoloniën OV-reisverhaal - Zo. 06.04.2003
- - - -
Geen aflevering - Twee gouwe ouwen en een soundbite - Do. 03.04.2003
- - - -
Overzicht van ALLE verschenen afleveringen; 1998 - heden
Soundbites of the Seventies (25)
Nummer: Tubular Bells
Uitvoerende Artiest(en): Mike Oldfield
Tekst: Mike Oldfield
Jaar:1973
Veronica Top veertig: nr. Tip
Radio 2 top 2000: nr. 257
Shickom whach gowinom!
Shickom whach doh wah knowah!
Shikkom whach gowinom!
Huh!
Swoovah, swoovah, sawwe, sawwe, sawwe!
Ahoohoooohoooooo Ahooohooooo!
Aaaahaaaahaaahahahahaaaaaaaaaah!
No!
Shickom whach gowinom!
Shickom whach do wah knowah!
Shikkom whach gowinom!
Huh!
Swoovah, swoovah, swoovah, swoovah, swoovah!
Sawwe, sawwe, sawwe, sawwe, sawwe!
Chra,
Chra,
Aaaaaaaaaaaaaaaah!
Rah!
Deze maand viert de Engelse componist en multi-instrumentalist Mike Oldfield zijn 50ste verjaardag, en is het 30 jaar geleden dat zijn debuutalbum Tubular Bells op de platenmarkt verscheen. Dit hoogst opmerkelijke monument in de popgeschiedenis bestaat uit een 2 maal 25 minuten durende symfonie. Mike Oldfield deed dienst als eenmansorkest, en bespeelde enkele tientallen instrumenten. De plaat is opgenomen via het tijd- en zenuwenvretende systeem van het “dubben”. Instrument voor instrument nam Oldfield de muziek op de band op, met een bandrecorder waarvan de wiskop was uitgeschakeld.
De uitsmijter, door Fris Spr!ts
© 2003, Frans Mensonides, Leiden
18 mid/252(34)/396(115)(40)/172,3(63,0)