Nieuwe reexx - Aflevering 108 ZONDAG 25 MEI 2003
Relaties
Blauwkous (m)
Zulke mensen zijn er dus niet; daarvan heb ik me overtuigd na een uurtje Google-en op het WWW, en een bezoek aan boekhandel en bibliotheek. Maar voordat ik daar op doorga, wil ik eerst graag benadrukken, dat wij Verstokte Vrijgezellen NIET ZIELIG zijn. Dit wordt geen klagerig stukje, lees gerust verder! Hoe kun je zielig zijn, zonder dat je weet wat je mist?? Vergelijk het met een kleurenblinde, die zich ook niet voortdurend loopt op te vreten, omdat hij grijsgroen niet kan onderscheiden van marineblauw.
Terug naar de leeszaal, nu. De psychologische rubriek biedt plaats aan vele boeken over partnerrelaties: hoe je die moet krijgen en in stand moet houden, en op een nette manier kunt beëindigen als je ze zat bent. Maar niets staat vermeld over mensen voor wie het allemaal niet hoeft; dat is iets ongehoords.
Verder levert intypen van “vrijgezel” in Google, verrassend genoeg, een oogst op aan dating-sites, soms heel ondeugende. Want zo wordt over ons gedacht: een vrijgezel is iemand die niet compleet is, die nog geen partner heeft; die zich hooguit een half mens mag noemen.
Wíj maken ons niet zielig; onze omgeving doet dat. Het adjectief “Verstokt” geeft al aan dat er iets naars met ons aan de hand is, in de ogen van de omstanders, al voelen we dat zelf niet zo. Dat is ook de verklaring voor het feit, dat ze je altijd proberen te koppelen aan even oude Verstokte Vrijgezellen van het andere geslacht, als je die ontmoet op je levenspad. Men redeneert: “dan helpen we twee mensen tegelijk onder de pannen”, alsof het soort wiskunde is, van je één plus één is twee.
Ook voor de marketing is de vrijgezel geen issue. Die afdeling heb ik ooit nog bezocht in de bibliotheek. Ja, veel verhalen over “singles”. Maar een single is toch heel iets anders dan een vrijgezel. Een single is een loslopende yup van een jaar of 35, die veel te druk is met zijn carrière. Hij heeft geen tijd voor dat gedoe met relaties, of heeft er even zijn bekomst van. Hij / zij is, als we de marketeers mogen geloven, geïnteresseerd in uitgaan, een eenmalige wip voor één nacht, en dure vakantiereizen naar exotische oorden waar hij ander singles kan ontmoeten.
Aan de single valt goed te verdienen. Maar waar blijven dan de Verstokte Vrijgezellen, die soms toch ook aardig wat geld omhanden hebben, dat ze met niemand anders hoeven te delen?
Ik heb behoefte aan een kortere, pakkende benaming dan Verstokte Vrijgezel. Maar er is niet eens een term voorhanden om ons soort mensen te beschrijven. “Vrijgezel” sec voldoet evenmin als “single”. “Alleenstaande” - afgezien van het feit dat het een nogal jammerlijk woord is; je kunt het zo lekker larmoyant uitspreken - dat is ook een vlag die de lading niet dekt. Het duidt louter op het feit dat je een eenpersoonshuishouding voert. Een Verstokte Vrijgezel, die nog bij zijn of haar ouders woont, is geen alleenstaande; een alleenwonende weduwe of weduwnaar is dat wel, hoewel geen Verstokte Vrijgezel.
Van de alleenstaanden onder de 50 jaar koestert driekwart een schreeuwend verlangen naar een levensgezel, hebben onderzoeken aangetoond, heb ik gelezen. Dat zijn dus geen Verstokte Vrijgezellen; die begrippen hebben totaal niets met elkaar te maken. Iets vergelijkbaars geldt natuurlijk ook voor het nog droeviger woord “alleengaande”, dat ooit stond voor iemand die in zijn eentje op vakantie ging, maar steeds vaker gebruikt wordt voor iemand die alleen door het hele leven wil.
Ja, er is een woord: “blauwkous”. Maar bij “blauwkous” zie ik een zwaar bebrilde vrouw voor me met een tuttige grijze rok, konijnentanden en een spraakgebrek; kenmerken die beslist niet alle Verstokte Vrijgezellen dragen. Het is een akelig, discriminerend rotwoord dat bovendien alleen voor vrouwen geldt, en geen mannelijk equivalent heeft, net als “maagd”, dat trouwens slechts verwijst naar een biologisch-fysieke omstandigheid, en niet naar een levenshouding.
Dan heb je nog het woord “celibatair”. Maar dit wordt meestal gebruikt voor mannen en vrouwen die om religieuze redenen afzien van een partnerrelatie (en hun hele leven broeiende frustraties daarover moeten onderdrukken; je krijgt je plekkie in de hemel niet cadeau). Als ik het woord “celibaat” opzoek in Google, vind ik alleen sites over nonnen, priesters en dat soort spul, met een vreemde uitbijter erbij over seksverslaving. Maar ik vind niets, waarin ik me zou kunnen herkennen, en daar was het om begonnen.
Ik wou dat er een korte kreet voor ons slag mensen bestond, waarvan iedereen meteen wist wat er bedoeld werd; zoals “homo” of “hetero”. Ik spreek zelf vaak wel over “nomo’s” om mensen van de derde soort aan te duiden, die homo noch hetero zijn. Maar ik verwacht niet, dat ik die term algemene ingang kan doen vinden; daarvoor wordt deze rubriek door te weinigen gelezen.
“Nomo” (< no homo) slaat natuurlijk op het feit, dat de Verstokte Vrijgezel uiteindelijk geen homo blijkt te zijn. Dat is wat zijn / haar omgeving eerst jarenlang gevreesd heeft, en daarna jarenlang heeft gehoopt: laat het alsjeblieft een homo zijn, dat is beter dan helemaal niks. Ik had ook kunnen spreken over “homo-geen”, natuurlijk, maar dat is wat woordspelig, met een hoog Fris Spr!ts-gehalte.
Sprekend over homo’s: dat is een groepering waarop wij nomo’s best jaloers kunnen zijn. Homo’s komen er luidkeels voor uit, we zúllen het weten!, dat ze zich aangetrokken voelen tot mensen van het gelijke geslacht. Dat zijn fiere mannen en vrouwen, die zich de beteren achten van hetero’s - en over nomo’s helemaal nog nooit hebben nagedacht. Er is een homo-subcultuur, er bestaat homo-kunst, er zijn homo-belangenverenigingen, er zijn homo-beroepen, er is een onevenredig aantal boeken geschreven over, door en voor mensen die “zo” zijn. Maar wat heb je gelezen over nomo’s, voordat je dit stukje onder ogen kreeg??
Hoe herken je de nomo in het leven van alledag? Helaas zijn daarvoor geen algemene regels te geven; nomo’s verschillen onderling even hemelsbreed van karakter als beide andere groeperingen.
Ik heb altijd veel nomo’s gehad onder mijn collega’s. In het archiefwezen tref je ze opvallend vaak aan; wist ik maar, waarom. Een tijdlang heb ik gedacht, dat dit de typische nomo was: hij / zij kan niet tegen tocht en sigarettenrook, ouwehoert veel te veel, heeft negen keer per jaar griep, kan verschrikkelijk teuten, en krijgt nooit iets af. Maar die stereotypen bleken niet houdbaar. Ze waren slechts gebaseerd op twee ongehuwde collega’s die toevallig wat op elkaar leken. Eén daarvan kondigde bovendien op een kwade dag aan, in concubinaat te gaan leven, en moest daardoor geschrapt worden uit het rijtje van nomo’s. Verder: voor mijzelf geldt deze reeks van eigenschappen beslist niet.
En neem nu de wat blauwkouserige, verstokte nomo-vrouw die onlangs mijn collega was op een kantoor waar ik tijdelijk werkte. Die kon op maandagmorgen oeverloos uitweiden over bijvoorbeeld haar diarree-aanval van zaterdag, en hoe het er dan uitzag nadat het er was uitgekomen. Liefst op het moment dat iedereen zat te smullen van een gebakje. Ze had ook altijd van die verhalen over vastzittende verkoudheid, die plotseling “loskwam”: “Het bleef maar stromen. In een uur tijd twee pakken tissues volgesnotterd!”
Maar ook dat: onsmakelijke praatjes over lichaamsfuncties, is niet typerend voor nomo’s. Er werkte op die afdeling ook een hetero, die dwangmatig de hele dag gore sekstaal uitsloeg, en er overkwam me daar trouwens nog iets heel raars.
Een man die pas vader was geworden, vroeg, of ik het fotoalbum van zijn boreling wilde zien. Ik stemde toe, met abominabel geacteerd enthousiasme - nomo’s zijn over het algemeen helemaal niet geïnteresseerd in baby-zaken. Ik bereidde me voor op afbeeldingen van zo’n roze schreeuwlelijk in een wieg, vergezeld gaande van mondeling verstrekte gegevens over geboortegewicht en lengte, maar neen. Het album volgde, in meer dan 100 zeer bloederige close-up foto’s, het complete geboorteproces, vanaf het moment van de eerste ontsluiting tot het naar buiten bulken van de moederkoek. “Is het niet prachtig??; dit is het mooiste wat er op de wereld bestaat”, sprak de trotse vader half huilend, terwijl ik stond te braken in de prullenbak.
Waarom vertel ik dit nou? Ik dwaal af; dat moet ik niet doen, want zo komen we nooit tot een conclusie. Dit stukje is nog niet af. We hebben het bijvoorbeeld helemaal nog niet gehad over de etiologie van nomo-schap. Evolutionair gezien zijn wij nomo’s natuurlijk onbestaanbaar. Daar wij ons per definitie niet voortplanten, zouden die nomo-eigenschappen, als ze al bestonden, binnen tien, twintig generaties uit de menselijk genen verdwenen moeten zijn. Wij zijn de losse uiteindjes van de evolutie. Hoe kunnen we ooit een excuus aanvoeren voor onze volstrekt nutteloze en ongerijmde aanwezigheid op deze planeet?
In dit opzicht kunnen nomo’s veel leren van de homo’s. Immers, ook homoseksuelen werpen doorgaans geen nakomelingen. Maar daar hebben ze dan hele theorieën omheen geweven. Homo’s zouden van groot belang zijn voor de rest van hun familie: hun broers en zussen en neven en nichten. Die zouden, door het naakte feit dat zich een homo in hun familiekring bevindt, een grotere overlevingskans hebben, zodat ze die homo-eigenschappen via een omweg toch nog aan hun nazaten kunnen doorgeven.
Een krankzinnig verhaal; echt een redenering die onmogelijk kan kloppen. Maar misschien moesten wij nomo’s ook eens zoiets verzinnen om de wereld te verzoenen met onze existentie. Onze neefjes en nichtjes worden bevoordeeld, dank zij die rare, vrijgezelle suikeroom of -tante, die altijd bereid is, op ze te passen, en hen te zijner tijd een aanzienlijk vermogen zal nalaten. Zo zit dat.
Tot slot: bevinden er zich in mijn lezerskring mensen, die sedert consumptie van dit artikel weten, dat zij zich nomo mogen noemen? Zo ja, laten zij míj er dan niet mee vervelen, want ik kan er ook niets aan doen, en weet er zelf alles van. Nee, er is meer te doen. Wij moeten en masse uit de kast komen, voor het voetlicht treden, en de wereld duidelijk maken dat wij bestáán, dat we nomo’s heten, niet zielig zijn, en het niet meer pikken, door iedereen vergeten en over het hoofd gezien te worden. Waar wachten we nog op: werk aan de winkel!
Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.
foto: Wim Scherpenisse
REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen. Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger.
Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post. Anonieme of met schuilnaam ondertekende mails gaan linea recta de prullenmand in. Ik behoud me het recht voor, om ontvangen reacties te behandelen in REFLEXXIONZZ!, dat zal dan geschieden zonder naamsvermelding van de afzender.
Geen Aflevering (2) Twee Gouwe ouwen die "Gossip" niet gehaald hebben - Do. 22.05.2003
Belastingdienst verhoogt boetes voor te laat betalen
Een extra AANSLAG op de portemonnee!
Deze column is afkomstig uit het archief van REFLEXXIONZZ!
Klik hier voor de meest recente aflevering.
Ik besta niet. Mijn soort mensen is non-existent. En ik doel nu op degenen, die ongehuwd zijn, niet samenwonen en zelfs nooit verliefd zijn, of zijn geweest. Ik doel op mensen die niet kunnen begrijpen dat 92% van de romans, gedichten, liedjes en ruzies over liefde en verliefdheid en relaties gaan, terwijl er in het leven minstens 92 boeiender dingen bestaan waarover een mens kan schrijven, dichten, zingen, en ruziën. Ik doel kortom op wat ik voorlopig maar even de Verstokte Vrijgezel zal noemen, de mensen die nooit een Intieme Relatie gehad hebben (ik krijg die twee woorden al nauwelijxx uit mijn pen) en ook geen diepe behoefte koesteren om in die toestand alsnog verandering te brengen.
Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom.
Citaat uit een volgende aflevering:
“Héé, kijk, daar staan Zalm en Dittrich!” En inderdaad, het venster ging open, en de onderhandelaars van VVD en D’66 zwaaiden het volk minzaam glimlachend toe.
Pasfoto:
Colofon
Dit digitale magazine verschijnt in de regel twee keer per week; wie elke maandagmorgen en vrijdagmiddag een bezoek aflegt, zal meestal wel iets nieuws vinden.
Teksten: Frans Mensonides en/of Fris Spr!ts, tenzij anders vermeld.
Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!
- - - -
Geen Aflevering Twee Gouwe ouwen uit het tijdschrift Gossip - Zo. 18.05.2003
- - - -
Hollands hectaren (2) Haveneiland en Rieteiland, IJburg - Do. 15.05.2003
- - - -
Synopsis voor een lentedag Naar Holysloot; OV-reisverhaal; tevens beschouwing over het schijven van non-fictie - Zo. 11.05.2003
- - - -
Hoeboer Opstand van busreizigers in Voorhout - Do. 08.05.2003
- - - -
Hollands hectaren (1) Griftpark, Utrecht - Zo. 04.05.2003
- - - -
Een onvertogen woord Slecht cabaret, en een reprimande van een lezer- Do. 01.05.2003
- - - -
Marathonmozaïk Rotterdam op een schaal van 1 tot 5 - Zo. 27.04.2003
- - - -
Overzicht van ALLE verschenen afleveringen; 1998 - heden
De uitsmijter, door Fris Spr!ts
© 2003, Frans Mensonides, Leiden
22 beg/257(39)/401(120)(45)/182,1(72,9)