Nieuwe reexx - Aflevering 109 DONDERDAG 29 MEI 2003 (Hemelvaartsdag)
Deze column is afkomstig uit het archief van REFLEXXIONZZ!
Klik hier voor de meest recente aflevering.

Hollands hectaren

Hollands Hectaren (3)


Lees ook de "soundbite" in de rechterkolom!


Wat? Binnenhof, Den Haag
Waar? 52° 04’ 50’’ NB, 04° 18’ 50’’ OL; top. coörd.: 81,4; 455,2
Wanneer? Vrijdag 23 mei 2003, 13:30 - 14:00 uur
Waarom? Er niet bij willen horen, maar er toch bij zijn
Wie? Toeristen, spotters, persmuskieten, chauffeurs, een acteur, politie, een souvernirverkoopster, veiligheidsmensen, Balkenende, Donner, Herben, Zalm, Dittrich en Frans Mensonides
Waarmee? Steen, hout, glas, en wat in de loop van de eeuwen aan bouwmateriaal voorhanden is geweest
Hoeveel kost het? Rondleiding: weet niet, paar euro?; kijken: gratis
Onder welke omstandigheden? Zwaar bewolkt na regen; harde ZW-bries, 14° C
Hoe? HTM-tram 3, 8, 10, 16, 17; bus 4, 5 en 22; loopafstand van Den Haag CS
Hoe groot? Circa 10 hectare


Sinds een paar maanden ben ik werkzaam in de Haagse Binnenstad, en wel in het meest aantrekkelijke zelfmoordgebouw van Zuid-Holland. Het ligt op enkele hectometers van de plaats waar dit land sinds afgelopen dinsdag weer geregeerd wordt; de plaats ook waar in de 13e eeuw Den Haag zijn bestaan begon als Des Graven Haghe: het bos van de graaf.

Het Binnenhof, dus, dat tegenwoordig steevast op de route ligt van mijn lunchwandeling. En het is wonderlijk: je wendt je hoofd in walging af als je ze op TV ziet, maar die politieke kopstukken in het wild te zien rondlopen, dat heeft iets van… ja van wat, eigenlijk? Het is een gevoel van: er niet bij horen, maar er toch lekker bij zijn; van: er geen speciale moeite voor willen doen, maar het toch lekker zien.

Laat ik me nader verklaren; dit klinkt wat vaag.

Je hebt op het Binnenhof veel buitenlandse toeristen, maar die zouden een Nederlandse minister nog niet herkennen als ze erover zouden struikelen. Dat zijn natuurlijk pure buitenstaanders; ze komen hier omdat hun reisgids het wil of omdat ze achter de reisleider aanlopen. Dan heb je de Binnenhof-spotters. Die hangen hier speciaal rond om politici te zien die je dagelijks in de krant kunt zien. Dit zijn insiders; zo voelen ze zich maar wat graag. Verder zijn er de professionals, de persmuskieten die hier voor hun boterham uren doorbrengen om een nietszeggend antwoord te ontvangen op een voor de hand liggende vraag. Maar ik, ik kom in Den Haag om te werken, en op het Binnenhof om te luchten; ik zou er nooit speciaal naar toe gaan om een politieke BN te zien. Als je er geen kunt spotten, is het niet erg, en zo ja: mooi meegenomen.

Ik heb er een zeker talent voor, al gelooft niemand het. Het werkt namelijk alleen als ik er alleen sta. Als ik samen met een collega over het Binnenhof loop, gebeurt er niets. Hooguit zien we een mindere God, en daar moeten we dan nog minstens een kwartier, twintig minuten op wachten. Een paar weken geleden bijvoorbeeld, stuitten we op Donner, die toen al informateur-af was. Hij liep naar buiten, door die befaamde deur die je altijd in het journaal ziet. Even hield hij de pas in toen hij de cameraman zag; de cameraman versnelde even zijn pas, maar toen bedachten beiden tegelijk: nee, nee, dit is voorbij. Een informateur is sneller vergeten dan wie ook, net als een haas tijdens een marathon.

Maar als ik er alleen loop: altijd raak. Als ik het grote plein oversteek, langs de Ridderzaal met zijn puntige torentjes, dan zie ik het al. Bij die bewuste deur staat een kluit mensen, waarvan sommigen met een camera op de schouders, en anderen met van die pluiswollen microfoons. En de spotters, natuurlijk. Er wordt gemompeld: “hij komt eraan, hij zit eraan te komen!” Ik zie het ook aan die drie waakse politieagenten en die twee opvallend onopvallend aanwezige veiligheidsmensen in burger: er staat iets te gebeuren op het Binnenhof!

De eerste keer dat ik het meemaakte, een paar weken terug, zag ik niets anders naar buiten komen dan het bloempotkapsel van Balkenende himself; meteen de grootste vis gevangen! Ogenblikkelijk dromden de persmuskieten naderbij, de microfoonhengels werden omhoog gestoken, en de vergaderde menigte hield de adem in om Balkenendes woorden in te drinken over de formatieonderhandelingen met D’66 en de VVD, die toen in volle gang waren.

Balkenende viel me mee, waar Rosenmuller me ooit is tegengevallen. Balkenende is namelijk in werkelijkheid net zo lang als hij op TV overkomt; hij steekt met kop en schouders uit boven het door hem geregeerde volk, althans qua lengte.

Ik ving een soundbiteje van hem op, dat de rest van Nederland nooit gehoord heeft; hij liep rakelings langs me heen, en zei juist op dat moment: “we zijn heel druk bezig met van alles”. Ik die avond natuurlijk naar het journaal kijken, maar ik heb het niet teruggehoord; het is eruit geknipt, het was zelfs voor zijn doen nietszeggend.

Veiligheid mag een belangrijk thema zijn in de hedendaagse politiek, maar de politici maken nog steeds een potje van hun eigen veiligheid; ik heb het zelf gezien. Ze lopen zo maar te kuieren over dit grote plein. Voor de Deur geen cordon van veiligheidsmensen; een simpel ijzeren hekwerkje houdt het gepeupel op afstand. Lijfwachten hoeven ze niet, onze leidslieden; ze denken dat “Fortuyn” eenmalig was; er moet nog een tweede moord overheen komen voordat ze voorzichtiger worden. Balkenende liep rakelings langs me heen, zoals gezegd; ik had hem onder de ogen van de politie- en veiligheidsmensen morsdood kunnen schieten, als ik zo in elkaar had gezeten (en meteen een interview af kunnen geven, over het waarom).

Zelfs Herben van de LPF durft over het Binnenhof te lopen. En wat ik een paar dagen later zag, daarvan moeten elke rechtgeaarde body guard wel de rillingen over de rug lopen. Er stond weer een kluit bij de Deur, een hele grote deze keer, want er was een schoolklas bij, naar Den Haag gedirigeerd voor een aanschouwelijke les staatsinrichting. Er werd naar boven gewezen, naar een raam op de eerste verdieping: “Héé, kijk, daar staan Zalm en Dittrich!” En inderdaad, het venster ging open, en de onderhandelaars van VVD en D’66 zwaaiden het volk minzaam glimlachend toe.

Welja, voor een wagenwijd open raam!; ze leunden er helemaal uit. Een ideaal doelwit. Als er een sluipschutter in de dakgoot had gelegen: POEF, POEF, twee dode politici langs de gevel naar beneden, als in een schiettent op de kermis.

Ze zouden de eersten niet zijn die hier het leven lieten. In het rampjaar 1672 werden de gebroeders De Witt gelyncht bij de Gevangenpoort, aan de overkant van de Hofweg. 53 jaar eerder was Johan van Oldenbarneveldt op het Binnenhof geëxecuteerd, na een geëscaleerd conflict met Prins Maurits; twee koppige, onverzettelijke kerels. Het enig echte “stockske” waarop de hoogbejaarde politicus leunde bij het beklimmen van het schavot, is te zien in wel zeven verschillende Nederlandse musea. De man zelf ligt hier begraven in de kelder van de voormalige hofkapel, op de plaats waar nu het ministerie van Algemene Zaken staat.

Deze plek heeft heel rustige tijden gekend. In de 12e eeuw stond er slechts een hoeve in het woud; bij een duinplas, thans de Hofvijver, die gevoed werd en wordt door de Haagse Beek. Graaf Floris IV, de opa van de veel bekendere Floris V, kocht in 1229 die wat vervallen boerderij tezamen met de omliggende grond. In de halve eeuw daarop werd hier het grafelijk hof aangelegd, met de Ridderzaal als hoofdgebouw.

Het Binnenhof heeft, net als het vaderland, perioden gekend van bloei en verval. Niet iedere graaf wilde hier hof houden. Soms stond het tientallen jaren leeg. In 1585 betrok Prins Maurits het complex. Vanaf dat jaar hebben de Staten Generaal er vergaderd. In 1992 verhuisde de Tweede Kamer naar het nieuwe glazen gevaarte ernaast, dat me nooit echt heeft kunnen bekoren.

Als ik die grote, wat plompe Ridderzaal passeer denk ik eerder aan dichters dan aan staatslieden. Constantijn Huygens (middelpunt van deze reexx op REFLEXXIONZZ!) was er meer dan een halve eeuw lang topambtenaar; dienaar van drie opeenvolgende Prinsen. Maar 250 jaar voor hem waren dichters er ook al kind aan huis. Zij luisterden de bonte avonden op, georganiseerd door Graaf Aelbrecht van Beijeren. Tussen musici, hofnarren, potsenmakers, petomanen en acrobaten (vermoed ik; ik ben er niet bij geweest) moesten de hofdichters zorgen voor de serieuze noot. Per optreden kregen ze een gulden uitgekeerd; heel erg gewaardeerde dichters soms zelfs wel twee.

Het Binnenhof is thans te bezichtigen tijdens rondleidingen (reserveren via telefoon 071- 364 61 44), maar ik wacht nog even totdat de tijdmachine naar 13-zoveel is uitgevonden.

* * *

Vrijdag 23 mei 2003, een wat herfstig uitgevallen dag. Ik zie het meteen: geen kluit bij de Deur. Er lopen wat toeristen over het verwaaide plein; paraplu’s en camera’s zijn hun attributen. Iemand heeft Dreft gegooid in de fontein; zo zou ik het overvloedige schuim kunnen verklaren dat op het wateroppervlak borrelt. “Geen Drinkwater”. De fontein is uitgerust met goudkleurige bloemkelken en koppen van katachtigen, en is opgericht in 1885, drie eeuwen na de komst van Prins Maurits.

Bij de Deur staat deze keer alleen een eenzame radioreporter, die een lang verhaal in zijn microfoon mompelt; misschien wel deze aflevering van REFLEXXIONZZ! De uitbaatster van het souvenirstandje naast die deur, heeft niets te doen.

Wat is dat? Heeft mijn talent tot het spotten van aanzienlijken me verlaten? Ik loop een rondje over de Vijverberg, langs de hofvijver. Het torentje van Balkenende is meer dan 500 jaar oud, en heeft in zijn lange bestaan verschillende functies gehad: verdedigingswerk, gevangenis, rommelhok en sedert 1849 werkvertrek van de minister-president.

Als ik terugkom op het hof: toch weer een zwerm voor de Deur. Iedereen is er weer; de agenten; een filmploeg, de spotters. “Balkenende komt ‘r straks uit”, zegt een bejaarde man opgetogen, “met een kandidaat-ministerspost”. Het zou best kunnen, want we zitten in de fase van de sollicitatiegesprekken.

Een jonge, knappe vent stapt naar buiten, met zwart krullend haar en een stralende, Colgate-witte glimlach. Camera’s nemen hem op de korrel. Wie mag dat zijn? Hij is 25, hoogstens 28, en lijkt me wel wat jong, zelfs voor een staatssecretariaatje.

Iemand van de filmploeg heldert het op. “We schieten een film, en spelen dat dit een belangrijke nieuwe politicus is. Wilt u allemaal even figureren?”

-“En, heeft u allemaal gestemd op de Partij voor het Economisch Belang?”, vraagt de namaakpoliticus aan de omstanders.
-“Wij kijken de kat nog even uit de boom”, zegt hij vervolgens tegen een zogenaamde radioverslaggever, “maar als de huidige onderhandelingen mislukken, is de PEB zeker in voor regeringsdeelname”.

Inderdaad, de fortuin heeft me de rug toegekeerd. Ik verlaat de filmset, en loop het Binnenhof af, langs een groepje chauffeurs, die hier op hun vrachtje staan te wachten, en hun eigen topconferentie houden. Maandag ben ik hier weer, maar dan als wandelaar, en niet namens REFLEXXIONZZ! Wedden, dat ik dan weer een paar echte kopstukken zie?


Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom.

Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.


Citaat uit een volgende aflevering:
Ik loop een winkelstraatje in, en leer dat je bij Het Pompierke wel twaalf karekollen kunt kopen voor slechts 3 euro, en dat de kantoorboekwinkel een pennenset in de aanbieding heeft voor de communicant; “met de naam in”.
Pasfoto:

foto: Wim Scherpenisse


Colofon

REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
Dit digitale magazine verschijnt in de regel twee keer per week; wie elke maandagmorgen en vrijdagmiddag een bezoek aflegt, zal meestal wel iets nieuws vinden.
Teksten: Frans Mensonides en/of Fris Spr!ts, tenzij anders vermeld.

REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen.

Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger.

Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post. Anonieme of met schuilnaam ondertekende mails gaan linea recta de prullenmand in. Ik behoud me het recht voor, om ontvangen reacties te behandelen in REFLEXXIONZZ!, dat zal dan geschieden zonder naamsvermelding van de afzender.


Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!

Blauwkous (m) De onbestaanbare Verstoke Vrijgezel - Zo. 25.05.2003
- - - -
Geen Aflevering (2) Twee Gouwe ouwen die "Gossip" niet gehaald hebben - Do. 22.05.2003
- - - -
Geen Aflevering Twee Gouwe ouwen uit het tijdschrift Gossip - Zo. 18.05.2003
- - - -
Hollands hectaren (2) Haveneiland en Rieteiland, IJburg - Do. 15.05.2003
- - - -
Synopsis voor een lentedag Naar Holysloot; OV-reisverhaal; tevens beschouwing over het schijven van non-fictie - Zo. 11.05.2003
- - - -
Hoeboer Opstand van busreizigers in Voorhout - Do. 08.05.2003
- - - -
Hollands hectaren (1) Griftpark, Utrecht - Zo. 04.05.2003
- - - -
Een onvertogen woord Slecht cabaret, en een reprimande van een lezer- Do. 01.05.2003
- - - -
Overzicht van ALLE verschenen afleveringen; 1998 - heden


Soundbites van de Smakeloosheid (30)


Nummer: Ik meen 't
Uitvoerende Artiest(en): André Hazes
Tekst: André Hazes
Jaar:1985
Veronica Top veertig: nr. 2
Radio 2 top 2000: nr. 1290

Soundbite:

Schâjt, sloap je âl, ik wilde nog wâjt kwaaaaijt.
Ik moak je effe wâkker tot maijn spaaaaaijt.
Ik mot je segge dât ik van je hauuuuuwww.
En dât moin ik, want âlloin is moar âlloin.

Volledige tekst, vetaald uit het Amsterdams: klik hier.


Daar kun je nog aardig nat mee gaan: op raillerende, meesmuilende toon spreken over een artiest als André Hazes. Ik had het laatst met mijn goede collega X. We hoorden Hazes - dít nummer - op de radio, waar de voormalige bartender sedert zijn platendebuut in 1976 niet vanaf te branden is. “Walgelijk”, begon ik, “Oewàààààlgelijk”, die vette pad met zijn ordinaire geblèr in dat afgrijselijke Amsterdams; het most niet maggen van de smaakpolitie!”

Zoiets kun je toch veilig zeggen, dacht ik. X is een academicus, een socioloog weliswaar, maat toch een intellectueel. Dan kun je toch wel verwachten dat hij met me mee zou willen smuilen, bijvoorbeeld om briljante tekstvondsten als “alleen is maar alleen”. (Een raar woord, overigens: meesmuilen; het zou best kunnen zijn dat het niet mee-smuilen is, maar mees-muilen: een muil trekken zoals een mees doet).

Maar nee, X smuilde niet met me mee. Hij keek uiterst zuinig, en zei: “vind je?”
-“Jij niet, dan?”

Nee, X bleek een grote fan van H6, bezat bijna al zijn albums en zat ’s avonds regelmatig mee te galmen. “Je kunt zeggen wat je wilt, Frans, maar het is écht, het is puur; liefde en trouw, dat is toch wat de mensen werkelijk bezighoudt in het leven. Ik schiet soms helemaal vol, wil je dat wel geloven?”

Dat wilde ik niet. “Meen je dat nou?”
-“Ik meen ‘t! Het is volkscultuur; het is toch Nederlands erfgoed. Dat moest jou, als Neerlandicus in spe toch aanspreken!”

-“Dan kun je The Cats, de Zangeres zonder Naam en Jacques Herb en de Kiwi’s ook wel op de Unesco-erfgoedlijst zetten”, smuilde ik tegen.

Nou, ook van die artiesten bleek X dus een groot fan te zijn. Op docerende toon vroeg hij, of ik wel eens van camp gehoord had (kèmp, dus; het wordt op zijn Engels uitgesproken). “Camp”, zei ik, “grote, gore, ordinaire wansmaak. Ja, daar heb ik wel eens van gehoord”.

Maar ook dat zag ik fout. Camp ging veel dieper dan wansmaak. Camp was: erkennen dat iets wansmaak was, en er toch van houden. Dat mag je dan doen, omdat jij beter weet. Mensen die Andre Hazes adoreren, zonder te weten dat het camp is, die zijn een beetje dom. Maar de ware liefde is altijd: iemand accepteren ondanks zijn tekortkomingen; in dit geval een ronde zanger van het platte levenslied.

Hij vergeleek het met die andr’e André, André van Duin, waar intellectuelen ook altijd mee wegliepen. Dat klopt; iedereen luisterde indertijd naar de Dikvoormekaarshow, en keek naar zijn shows op TV. En dan de volgende dag eruit citeren, om aan te tonen hoe flauw het was, precies zoals een echte fan zou doen, om aan te tonen hoe briljant het was.

“Ja, het is natuurlijk allemaal schmalz, wat Hazes doet, dat wil ik wel toegeven”, zei X.
-“Je gebruikt knap veel Engels, voor een liefhebber van het Hollandse erfgoed”, had ik het laatste woord.

* * *

Van André Hazes (1951, Amsterdam) zijn in een kwart eeuw tijd miljoenen albums verkocht, aan mensen die het misschien in meerderheid wel camp vonden. Ook had hij tientallen hits in de top 40, waarvan Ik Meen ‘t (in maart 1985 nummer 2 achter David Bowie’s This Is Not America) de grootste was. Och, over schmalz valt niet te twisten; laten we het daar maar op houden.

Natuurlijk zouden we ook nog heel wat kunnen zeggen over de levenswandel van Hazes, de brulboei van het levenslied: zijn huwelijkscrises, zijn drankmisbruik, zijn kortstondige bemoeienis met de politiek in zijn huidige woongemeente De Ronde Venen, en niet te vergeten: het slaan van een medepassagier in een vliegtuig. Maar dat zullen we niet doen; dat soort verhalen horen thuis in andere tijdschriften dan dit.


De uitsmijter, door Fris Spr!ts

Onderzoek van HP / De Tijd: het leven is in 5 jaar tijd 50% duurder geworden

En 5 jaar korter

Ha, ha, hi, hi, ho, ho: allemaal even lachen om alweer zo'n flauwe, smakeloze woord-bak van Hollands kortste en kleinste columnist, ingehuurd van de goedkoopste krant van ons land: uw aller Fris Spr!ts


© 2003, Frans Mensonides, Leiden


22 mid/258(40)/402(121)(46)/183,7(74,5)