Nieuwe reexx - Aflevering 113 DONDERDAG 12 JUNI 2003
OV-reisverhaal
Over "burnen", Wielkens en de Airbus
Elke reis, hoe ver ook, begint bij je achter- of voordeur. Toch wordt de eigen woonstee in reisverhalen steevast overgeslagen. Zelden beginnen reisverslagen met het pakken van de koffers in een doorzonwoning op een VINEX-locatie ergens in dit land. Ik lees nooit boeken van ruziënde Hollandse bergbeklimmers, en behelp me met de rechtbankverslagen in de krant, over de vraag wie er nu wel en niet écht op de top gestaan hebben; gaap, gaap. Maar ik durf te wedden, dat die verhalen beginnen en eindigen in het basiskamp aan de voet van de Annapurna, en niet op het station van een Hollandse provincieplaats, respectievelijk in een advocatenkantoor.
Goed, ik wil op deze plaats ook eens aandacht besteden aan de stadsbus in mijn woonplaats Leiden, die mij jaarlijks een keer of 600 à 700 als klant heeft, maar er tot dusverre nogal bekaaid is afgekomen in de reeks OV-verhalen op deze site.
Ik woon dit voorjaar 40 jaar in Leiden, en het is dit jaar ook 40 jaar geleden dat de stadsdienst, die tot dan werd uitgevoerd door het taxibedrijf Eltax, werd overgenomen door streekvervoerder NZH. Het laatste bedrijf hield het ruim 30 jaar vol. Daarna volgden de fusies elkaar snel op, en kregen we successievelijk Westnederland, ZWN en connexxion.
Momenteel is Leiden een VOC-stad. Die afkorting betekent niet: Vereenigde Oostindische Compagnie, maar: Vervoersautoriteiteiten Openbaar Vervoer Centrumsteden. En dat betekent dan weer, dat de stadsbus valt onder de politieke verantwoordelijkheid van B&W.
Leiden werkt op het gebied van stadsvervoer samen met de buurgemeenten Leiderdorp, Voorschoten en Oegstgeest. In deze agglomeratie, met een totaal inwonertal van ca. 190.000, nemen dagelijks, naar zeer grove schatting, 40.000 mensen de stadsbus. Het stadsvervoer kostte de aangesloten gemeenten in 2001 ruim 10 miljoen euro, waarvan 38% via de kaartverkoop in de gemeentelijke schatkisten is teruggevloeid. VOC Leiden behoort met die statistieken tot de VOC-gebieden met de hoogste reizigersaantallen en de gunstigste kostendekkingsgraad.
Leiden en zijn randgemeenten hebben 7 zuivere stadslijnen, nl. 11, 13/14, 15, 27/527, 28, 30 en 48/ 49. Verder valt van een drietal streeklijnen, de nrs. 31/41, 40/42 en 45, een gedeelte van het traject onder verantwoordelijkheid van VOC Leiden.
Wij gaan al die lijnen bereizen, en doen dat in een reeks van drie of vier onregelmatig verschijnende afleveringen. In deel 1 nemen we de curiosa, de apartjes, de lijnen voor een zeer selecte groep van klanten. De ritten zijn gemaakt in verschillende seizoenen, op zeer uiteenlopende tijdstippen van de dag en onder wisselende weersomstandigheden. Als het in het ene stukje regent, en in het volgende zont, dan kan dat dus, en is het geen inconsequentie.
De Leidse buslijn 11 heeft dezelfde hoofdfunctie als de Utrechtse met dat nummer; namelijk het vervoeren van universitaire en HBO-studenten naar hun collegezalen en vice versa. Daarmee houdt iedere vergelijking tussen Utrecht en Leiden op. Worden de dagelijkse reizigersstatistieken van GVU-lijn 11 geschreven met 5 cijfers; lijn 11 van connexxion blijft ongetwijfeld steken beneden de 1000 passagiers per dag. Het Leidse universitaire terrein Leeuwenhoek ligt op korte afstand van de binnenstad, en begint bovendien pal achter het station. Er wordt hier voornamelijk gelopen en gefietst.
Lijn 11 rijdt in de spits met intervallen van beurtelings 10 en 20 minuten. Het gat van 20 minuten wordt opgevuld door streeklijn 43 (Leiden Centraal - Wassenaar - Den Haag CS), waarvan de route ook via het universitaire terrein voert. Ook lijn 30 zullen we in deze contreien nog tegenkomen.
Ik neem de bus van 7.50 uur. Het is een touringcar van Brouwers Tours, met het nummer 11 op een kaartje afgebeeld achter de voorruit. Als ik de trap opkom, knetteren luide radioklanken me tegemoet; goed om meteen wakker te worden. Een stuk of 20 studenten en werknemers beklimmen met mij dit wegkasteel. Wonderlijk, zo’n hoge touringcar met fauteuils, kofferruimte en nog net geen toiletgelegenheid, op een stadslijntje met een lengte van niet veel meer dan 2000 meter. Een 20-persoonsbusje was hier toch meer op zijn plaats geweest; arme kostendekkingsgraad!
We zwieren de bocht door, de Darwinweg op, en rijden langs, of liever gezegd door, het museum Naturalis. Er loopt over de weg een loopbrug van het oude Pesthuis uit 1666 naar de nieuwbouw die in 1997 voltooid is, met onder andere een torenflat voor 10 miljoen inwoners. Dode inwoners wel te verstaan, waarvan velen zelfs uitgestorven. In het opvallende zilverkleurige gebouw bevinden zich, naast mineralen en gesteenten, voornamelijk opgezette dieren en opgeprikte insecten, een collectie verzameld in de loop van eeuwen.
Behalve ondergetekende stappen alle passagiers uit in de Leeuwenhoek. Afgezien van collegezalen vindt je hier nauw met de universiteit verbonden high tech bedrijven, die goed zouden passen in het innovatieve plaatje van Nederland Kennisland (zie de vorige aflevering). Ook het nieuwe hoofdkantoor van Hoogheemraadschap Rijnland is hier gevestigd. Rijnland heeft een iets langere geschiedenis dan de andere bedrijven hier; het hoogheemraadschap is opgericht in de 12e eeuw.
Ik rijd mee tot het Transferium ’t Schouw / A44, dat er in 1999 per se moest komen, om de lengte van de files tussen Leiden en Den Haag te bekorten. ‘t Schouw is het bekendste transferium van dit land. Meer dan 100.000 automobilisten passeren per dag de lichtkrant waarop het ding staat aangekondigd. Op het transferium is plaats voor 210 voertuigen; als het vol staat, is er een file-reductie bereikt van 2 promille. “Als het vol staat”, maar dat doet het nooit. Op dit uur, nu de ochtendspits al voor de helft voorbij is, tel ik hooguit 60 vierwielers.
De bedoeling van een transferium is dat je er kunt overstappen van je auto op het openbaar vervoer en omgekeerd. Daartoe stoppen hier van maandag tot / met vrijdag streekbussen naar Den Haag, Katwijk, Noordwijk, Lisse, Oegstgeest - en natuurlijk stadsbus 11, waarmee ik hier ben gekomen. Waarom vrijwel niemand hier ooit overstapt, heeft een vervoerspsycholoog (zelf autobezitter) me eens uitgelegd. De forens ziet de auto als een verlengstuk van zijn huis, en de bus - die hij immers, net als zijn kantoor, onvrijwillig deelt met anderen - als een verlengstuk van zijn werk. Wie dus gebruik maakt van een transferium, verkort zijn vrije tijd en verlengt zijn werkdag. Zo zit dat dus, en anders niet.
Het is een wat donkere morgen in maart; het lijkt, alsof de zon vandaag niet echt wil opkomen. In de schemering zoek ik de ingang van MacDonalds. Ik heb wel zin in een vroege kop koffie. Maar die is helaas niet beschikbaar. Hoewel in het gebouw al personeelsleden rondwaren, is de deur hermetisch gesloten.
Ik druip af naar het vertrekpunt van de bussen. De ruim overhuifde abri en het informatiepaneel zagen er fantastisch uit op de dag van de officiële opening (dat weet ik; ik had er een uitnodiging voor, maar heb de plechtigheid geboycot). Sedertdien zijn ze echter niet meer gereinigd. Een vette koek van vuil vertroebelt mijn uitzicht; ik zie bus 11 naderen als een schim in de schemer.
Dit is een normale connexxion-bus. Ik heb één medepassagier, die uitstapt in de buurt van het Hoogheemraadschap; een denderend succes, dit transferium! Dat vindt ook de provincie Zuid-Holland. De provinciale magistraten zijn van plan in 2004 een gratis busdienst te introduceren tussen transferium ’t Schouw en Den Haag; daar zullen de automobilisten wel op af komen, denkt men. Ik ben benieuwd: de vervoerspsychologie versus de portemonnee; wat is sterker??
Toch staat het transferium eens per week vol auto’s. Dat gebeurt merkwaardigerwijze pas op vrijdagavond, als de forenzen voor wie het bedoeld was, thuis het begin van hun weekend zitten te vieren. De voertuigen die hier dan staan, zijn geen forensenauto’s, maar sportieve, fraai uitgedoste lef-wagens.
Er komen mannen die op auto’s geilen. En vrouwen die geilen op mannen die op auto’s geilen. En ook wel vrouwen die zelf op auto’s geilen, heb ik me laten vertellen.
Het gaat om de mooist opgetuigde auto, met de juiste spoilers, de juiste [noem maar een auto-term; ik ben er niet in thuis], de juiste lampen en de juiste stereofonische lawaai-installatie, met een toereikend aantal decibels. Je laat je auto daar bekijken, bekijkt zelf die van anderen, spreekt er op bewonderende kennerstoon over, en je vindt je eigen wagen toch stiekem de mooiste.
Heel populair is het “gummen”, ofwel het “burnen”: de auto op de handrem zetten en dan volop gas geven. De wielen draaien dan stationair, en brengen een wolk van stuivend stof voort, gecombineerd met de geur van smeltend rubber. Na een stijf kwartiertje burnen zijn allevier de banden wel versleten. Dan kun je zaterdagmiddag naar de bandenwinkel om vier nieuwe te kopen en om daar de halve middag te ouwehoeren met andere autobezitters; over jouw bolide en de hunne. Je zult mij dit alles niet horen veroordelen, maar het kost me toch erg veel moeite om er de gein van in te zien.
De politie houdt op vrijdagavond een oogje in het zeil. De taferelen die zich dan op het transferium afspelen worden oogluikend toegestaan; men is al lang blij dat dit soort mensen zich vrijwillig isoleert, in plaats van zich over de gehele gemeenschap te verspreiden.
Het was laatst op TV West, en het stond ook in de krant. Ik geloof het direct, zonder de behoefte te gevoelen, er op vrijdagavond eens langs te gaan, met mijn fiets. Kun je met een fiets ook “gummen”? Een vraag die hier onbeantwoord moet blijven.
Een landerige zondagmiddag in de wijk Poelgeest. Rijtjes nieuwe huizen, in de voorgeschreven kleuren, met voor elk minstens één auto. In de verte is hoogbouw in aanbouw. Jongens spelen een partijtje voetbal op een blubberig graslandje. De busabri op de Jac. P. Thijsselaan is bevlekt met modderige balafdrukken.
Dit is Oegstgeest, wat je alleen al ziet aan de wat frivole, doch slecht leesbare geel-op-oranje straatnaambordjes. De wijk wordt afgesloten door de spoorlijn naar Haarlem en Schiphol. 20 keer per uur hoor je hier het gedruis van een passerende trein. Aan de overzijde ligt de Leidse Merenwijk. Ik volg met mijn ogen de hoogspanningskabels die een vore door Poelgeest hebben getrokken; het lome ritme van hoog-laag, hoog-laag, hoog-laag, naar de horizon.
Poelgeest, een planologisch ongeluk, waarover grote beroering is ontstaan in de politiek van het normaal zo bedaagde villadorp. Voor tientallen miljoenen euro’s is de gemeente het schip ingegaan met de bouw van deze wijk. Bovendien kon een belangrijke belofte niet waargemaakt worden: Poelgeest had een plek moeten worden met optimale ontsluiting door het openbaar vervoer.
Tien jaar geleden, toen dit wijkje met 1000 woningen op de tekentafel lag, was het de bedoeling dat NS een station zou openen ter hoogte van de Merenwijk en Poelgeest; een kleine 2 kilometer ten noordoosten van Leiden Centraal. Ter hoogte van het nieuwe station - Leiden Noord was de voor de hand liggende werktitel - zou een fietsers- voetgangers- en bustunnel onder de spoorbaan door komen, om Leiden en Oegstgeest met elkaar te verbinden.
Dat station is er nooit gekomen; het is definitief van de baan. Over de tunnel wordt nog zwaar gesteggeld tussen beide gemeenten. Als de verbinding alsnog aangelegd wordt, dan kunnen de Poelgeesters gebruik maken van bus 45 die zijn eindpunt heeft in de Merenwijk; aan de andere kant van het spoor. Hemelsbreed ligt dit eindpunt op 200 meter van de abri op de Thijsselaan waar ik nu sta; om er te komen is een wandeling van een klein kwartier noodzakelijk.
Poelgeest kreeg een minimale OV-voorziening, waarvoor geen bus werd ingezet doch een taxi. Onder lijnnummer 27 worden in de spits enkele “vaste” taxiritjes gereden tussen het station en deze geïsoleerde wijk. Gedurende de rest van de dag heb je de beltaxi lijn 527, die uiterlijk een uur voor de rit telefonisch ontboden moet worden.
Gedurende de afgelopen maanden heb ik Poelgeest enkele malen moeten bezoeken, om redenen die hier niet vermeld zullen worden. Het heeft me enige moeite gekost, te achterhalen waar lijn (5)27 naar Poelgeest vertrok. Niet van de taxistandplaats aan de voorzijde van het station, zoals voor de hand gelegen zou hebben; ook niet van het busstation met het DRIS. Ook de juffrouw van de telefonische taxicentrale kon het me niet vertellen.
-“Hij vertrekt van het station Leiden Centraal.”
Door schade en schande ben ik erachter gekomen dat de taxi vertrekt van de achterzijde, en wel bij de halteplaats voor de bus naar congrescentrum Leeuwenhorst. Daar hangt geen haltebordje met het lijnnummer (5)27; je moet het allemaal maar raaien, blijkbaar.
Een uur geleden heb ik de taxi gebeld voor de terugrit van Poelgeest naar het station. Deze keer kan het niet missen. In de bewoonde wereld van Poelgeest staat slechts één halte; de andere ligt tussen in aanbouw zijnde huizen en zal nog minder vaak gebruikt worden.
Op het voorgeschreven uur komt er een taxi aanrijden van het bedrijf met de speaking name Wielkens. Je kunt op deze taxilijn gewoon met sterren en strippen reizen, maar de chauffeur heeft geen stempel bij zich. Hij plaatst een paraafje op mijn strippenkaart en begint te rijden. De brug naar de Oegstgeesterweg vormt de enige uitgang van deze wijk.
Uit het gekraak door de mobilofoon komt het woord “Eurotransplant”naar voren. “Eurotransplant”, zegt de chauffeur. “Die ritjes rij ik graag. Die klanten zeggen niks terug, nietwaar? Ha, ha, ha! Heerlijk, nergens op hoeven letten. Ja, niet dat mijn normale klanten nou zo lastig zijn, hoor. Maar voor Eurotransplant rij ik lekker onderuitgezakt, met de radio keihard. Die klantjes protesteren niet!”
Mijn morbide fantasie produceert beelden van een nachtelijke taxirit met geraamten, on-doden, Dracula’s en zombies als passagiers, schouder aan schouder op de achterbank. Bij storm, bliksem en regen, uiteraard, en met passende griezelmuziek op de achtergrond.
Achterzijde station. De taximeter staat op 8 euro. Dat hoef ik vanzelfsprekend niet te betalen, dat moet connexxion betalen aan Wielkens, en VOC Leiden weer aan connexxion.
Een paar dagen later stap ik op een andere stadslijn, en gebruik de strippenkaart waarop die paraaf staat van de taxichauffeur. “Dat was een taxirit”, verklaar ik aan de buschauffeur, “hij had geen stempel bij zich”. De man kijkt me met troebele ogen aan, geconfronteerd met een kwestie die zijn bevattingsvermogen verre te boven gaat, en waar hij zich liever ook niet nader in verdiept. Hij knalt zijn stempel over de paraaf heen.
Mijn ritje van Poelgeest is daarmee met terugwerkende kracht geheel gratis geworden, al kostte hij 8 euro. Een tunnel en een nieuw station kosten tientallen miljoenen euro’s, daar kun je heel wat taxiritjes voor maken. Dat schijnt de redenering te zijn van NS en de gemeenten Leiden en Oegstgeest. En zo werd Poelgeest géén wijk met optimale OV-ontsluiting, en vaart alleen Wielkens er wel bij.
“Michel, Michel, de bus komt eraan!”. Een schel vrouwengekrijs graait en grijpt over het vrijwel verlaten en in duister gehulde busstation bij Leiden Centraal. Michel zet het op een rennen, en is nog net op tijd. Gelukkig maar; een uur wachten bij een temperatuur van minus 8 graden Celsius is geen plezant begin van een werkdag.
Met een stuk of 25 passagiers rijdt de bus door de nanacht. De meesten van ons zijn medewerkers van DZB, “De Zijl Bedrijven”, dat gelovic geen sociale werkplaats meer genoemd mag worden. DZB ligt bij het eindpunt van deze lijn, op het bedrijventerrein Roomburg, langs de spoorlijn naar Utrecht.
Mijn buurman draait een CD van Koos Alberts op zijn walkman, en weet misschien niet dat het maar camp is. Aan de overkant van het gangpad zit een schriel wijfje met een gebreide muts op het schedeldak. Met een bozige blik en half dichtgeknepen ogen kijkt zij voor zich uit; op dit vroege uur nog niet openstaand voor menselijk contact.
De bus verlaat de Hoge Rijndijk voor een meandertje door de wijk Meerburg. Speciaal voor de bewoners van “Zorgcentrum Roomburg” rijdt lijn 28 op elke rit een kleine kilometer om. Vergeefs, op dit vroege tijdstip; de bejaarde bewoners van “Roomburg” stellen hun mobiliteit vandaag uit totdat de zon is opgekomen.
We zijn terug op de Hoge Rijndijk. Er stapt een forse man in met een woeste zwarte baard en een vettig petje. Hij groet de chauffeur, die op deze lijn al zijn klantjes kent, en ploft neer naast een collega. “Weer een dag…” zucht hij.
Weer een dag. Deze mensen doen tientallen jaren hetzelfde werk, vormen zoiets als een grote familie, stel ik me voor, met alle problemen van dien, en hoeven zich geen zorgen te maken over hun CV, hun commissariaten, hun voorkennis, hun netwerk en hun loopbaanmanagement.
“Heb jij je nog opgegeven voor dat kerstgedoe, dan?”, hoor ik vragen. De bus bereikt het eindpunt, de halte Zaalbergweg, genoemd naar een Leids grootindustrieel, die zich bezighield met de fabricage van wollen dekens. Werknemers drommen naar de glazen toegangsdeuren van DZB, waarachter het in ieder geval warm is.
Ik zet mijn ijsmuts op en loop over een fietspad in de richting van station Lammenschans. En denk over de wonderlijke voorgeschiedenis van deze buslijn, nummer 28. Ooit reed de NZH onder lijnnummer 60 van Noordwijkerhout naar de wijk Meerburg, en was er een apart spitslijntje naar DZB. Toen werd lijn 60 ingekort; ik schreef er laatst over in dat stukje over Voorhout. Dat kwam erg ongelukkig uit, want er zou een groot asielzoekerscentrum geopend worden langs de snelweg A4, tussen Meerburg en Roomburg, vol mensen zonder auto en met een vervoerbehoefte in hun nieuwe vaderland.
De gemeente Leiden besloot in het voorjaar van 1995 een buslijn Leiden Centraal - Meerburg - Asielzoekerscentrum - Roomburg in het leven te roepen, tegen een afwijkend tarief. Het ministerie van Justitie, verantwoordelijk voor het wel en wee van de asielzoekers, verleende subsidie voor een periode van 3 jaar. De exploitatie werd gegund aan DZB, in samenwerking met taxibedrijf Schutte. Deze buslijn heette om één of andere duistere reden de R-bus. Sommigen verstonden het als “Airbus”, en zagen een zwevend gevaarte voor zich.
Westnederland, die NZH in onze regio was opgevolgd als busmonopolist, was des duivels over deze doorbraak van zijn alleenheerschappij. Ik heb de districtschef er toen fijntjes op gewezen, dat het streekvervoerbedrijf zelf lijn 60 had ingekort. ROVER prees het initiatief van de gemeente, maar was niet erg ingenomen met de tariefbreuk die daarvan het gevolg was.
De Reiziger, het clubblad van ROVER, verzocht mij een achtergrondartikel te schrijven over deze R-bus, en dit te larderen met enkele interviews met opvarenden. Daar ik toen nog een voltijdbaan had, maakte ik het ritje op een zondag. Er waren geen DZB-ers om te interviewen, en ook de bejaarden bleven die dag binnen. Ik behielp me dus met de asielzoekers, waarvan er slechts één, een vrouw uit een brandhaard in de Balkan, wat gebroken Engels machtig was.
“Bus werry nice, Holland werry nice country, people nice”. Veel meer kreeg ik niet uit haar, na een zeer moeizame uiteenzetting over het doel van het vraaggesprek; ook mijn Engels gaat het pidgin-niveau nauwelijks te boven. Omdat haar commentaar wat mager was, begon ik haar ook te ondervragen over waar ze heen ging met die bus. Verder sneed ik de vraag aan, hoe zij er zo toe was gekomen, haar huis en haard achter te laten voor een vlucht naar Holland.
De vrouw gaf nietszeggende antwoorden en begon me steeds angstiger aan te kijken. Misschien vermoedde ze in mij een geheim agent uit haar vaderland, zich uitgevende voor journalist van een tijdschrift over openbaar vervoer.
Na afloop schaamde ik me een ongeluk, dat ik een vluchtelinge had ondervraagd over zoiets triviaals als een stadsbus. Ik besloot, dat journalistiek niets voor mij was. En dat is de reden, dat je sedertdien in circa 250 OV-reisverhalen van mijn hand nooit meer een interview hebt gelezen.
Frans Mensonides
Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.
Aflevering 8; 13 juni 2002
foto: Wim Scherpenisse
REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen. Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger.
Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post. Anonieme of met schuilnaam ondertekende mails gaan linea recta de prullenmand in. Ik behoud me het recht voor, om ontvangen reacties te behandelen in REFLEXXIONZZ!, dat zal dan geschieden zonder naamsvermelding van de afzender.
Alle succes voor Nederland Nederland Kennisland legt een paar verkeerde accenten - Zo. 08.06.2003
Hans Blix, hoofd wapeninspecties van de VN, uit bij zijn afscheid harde kritiek op George Bush
Het trof de president als een BLIXxeminslag
Deze column is afkomstig uit het archief van REFLEXXIONZZ!
Klik hier voor de meest recente aflevering.
Stadsdienst Leiden (1) - De dunne lijnen
11 Leiden Centraal - Leeuwenhoek - Transferium ’t Schouw / A44
Lijn 27 Leiden Centraal - Oegstgeest Poelgeest
Lijn 527 Leiden Centraal - Oegstgeest Poelgeest - Oegstgeest Lange Voort (Beltaxi)
-“Ja, dat begrijp ik. Maar waar precies? Dat station is zo groot.”
-“Ja, kweenie. Hij vertrekt van het station Leiden Centraal, staat hier.”
-“Van voren of van achteren?”
-“Van station Leiden Centraal.”
-“Mevrouw, bent u écht een mevrouw, of heb ik een computer aan de lijn, die in een oneindige lus staat?”
-“Van Leiden Centraal, staat in mijn computer.”
Lijn 28 Leiden Centraal - Roomburg
Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom.
Citaat uit een volgende aflevering:
Een echt goede zender kun je anno 2003 nergens meer vinden, sedert de regering van dit land zo vriendelijk is geweest, louter voor het geldelijke gewin, alle radiofrequenties door elkaar te husselen.
Vorig jaar om deze tijd stond in REFLEXXIONZZ!
Diep uit de ingewanden van het gebouw klinkt plotseling een schurend geluid, gevolgd door een klaaglijk gekerm, alsof er ergens in de catacomben een voorwereldlijk monster in doodsnood verkeert.
Pasfoto:
Colofon
Dit digitale magazine verschijnt in de regel twee keer per week; wie elke maandagmorgen en vrijdagmiddag een bezoek aflegt, zal meestal wel iets nieuws vinden.
Teksten: Frans Mensonides en/of Fris Spr!ts, tenzij anders vermeld.
Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!
- - - -
De Enen Nachtelijke diepe inzichten - Do. 05.06.2003
- - - -
Door Keerbergen, langs de Orleanstoren en verder Verrassingstocht met De Lijn OV Reisverhaal - Zo. 01.06.2003
- - - -
Hollands Hectaren (3) Politici spotten op het Binnenhof - Do. 29.05.2003
- - - -
Blauwkous (m) De onbestaanbare Verstoke Vrijgezel - Zo. 25.05.2003
- - - -
Geen Aflevering (2) Twee Gouwe ouwen die "Gossip" niet gehaald hebben - Do. 22.05.2003
- - - -
Geen Aflevering Twee Gouwe ouwen uit het tijdschrift Gossip - Zo. 18.05.2003
- - - -
Hollands hectaren (2) Haveneiland en Rieteiland, IJburg - Do. 15.05.2003
- - - -
Overzicht van ALLE verschenen afleveringen; 1998 - heden
De uitsmijter, door Fris Spr!ts
© 2003, Frans Mensonides, Leiden
24 mid/262(44)/406(125)(50)/193,2(83,9)