Nieuwe reexx - Aflevering 117 DONDERDAG 26 JUNI 2003
Deze column is afkomstig uit het archief van REFLEXXIONZZ!
Klik hier voor de meest recente aflevering.


Lees ook de "soundbite" in de rechterkolom!
Kort verhaal

Ter ontnuchtering


“Meneer Zonnema, ik zal het u nog één keer uitleggen,” zegt de bankemployee. Hij spreekt op een in beginsel geduldige toon, waarin een vervaarlijke vermoeidheid is binnengeslopen. Het ontgaat de ander geheel. Die opent de ogen wijd en neemt een luisterende houding aan.

“De erfenis van uw moeder is op geen stukken na toereikend om de woning te kunnen financieren die u op het oog hebt; daar hebben we het uitgebreid over gehad. U hebt dus een aanvullende hypotheek nodig. Die brengt lasten met zich mee, rente en aflossing, die u elke maand aan ons zult moeten betalen. Want u begrijpt natuurlijk: een bank is zogezegd geen filantropische instelling! “
-“Nee, nee, neuh; snap ik. Dat is een helder verhaal.”
-“Wij kunnen u geen hypotheek verstrekken als daar niet een redelijke zekerheid tegenover staat dat u het geld kunt aflossen. Zo zit de wereld nu eenmaal in elkaar; ik heb me ook aan regels te houden. U kunt alleen aflossen als u naast die erfenis nog over andere bronnen van inkomsten beschikt. Maar u hebt verteld - en een paar maanden geleden trouwens ook al, toen we hier in deze kamer een vergelijkbaar gesprek gehad hebben - dat u over dergelijke bronnen niet beschikt. U heeft geen woning die u zou kunnen verkopen, u heeft geen baan, geen uitkering…”
-“Ja wacht eens eventjes. Ik kríjg dus nog poen, hè. Ik krijg nog poen van Berndt, die klotenklapper uit De Thuishaven, die me…”
-“Maar dat gaat niet om tonnen, neem ik aan?”
-“Nou dat weet ik niet…”
-“Hoeveel geld krijgt u van die… Berndt?”
-“Weet ik niet. Dat moet ik allemaal nog eens op een rijtje zetten. En dan een goed verhaal neerzetten, en hem die rekening eens onder zijn neus houden. Die beer zal ik binnenkort wel eens eventjes wassen; wacht maar!”
-“Maar in welke orde van grootte ligt dat bedrag?”
- Poeh…”

Tjeerd Zonnema neemt een lange pauze. De ander observeert hem nauwgezet, alsof hij hem nu pas voor het eerst ziet. De klant vormt door zijn verschijning een parodie op een nette heer. Hij draagt een das, maar een die vlekken vertoont van verschillende herkomst. Zijn broek en jasje verraden dat hij er meer malen in geslapen heeft; onder weinig comfortabele omstandigheden. Vermoedelijk heeft hij zich speciaal voor het gesprek geschoren, maar hij is daarbij enkele plekken vergeten, die een baardgroei van enkele dagen vertonen. Om hem heen hangt een geur van verwaarlozing en verval.

-“Gaat het bijvoorbeeld om….”
-“Paarhonderd euro; kleine duizend, misschien. Die kloothommel heeft het van me geleend, maar het gaat regelrecht zijn hoeter in, die grote gok van hem; coke. Ik zie het nooit meer terug. Al dat tuig van De Thuishaven is aan de drugs. En altijd poen van me lenen. Ze weten dat ik poen heb, van me moeder. Ze moesten ze allemaal de tering slaan! Ik kom er niet meer. Ik zit nu bij Het Honk. Daar zitten toch mensen van, laat ik zeggen, van mijn eigen milieu, met, ik zeg dit niet graag, [hij maakt een aanhalingsteken-gebaar met de vingers], een klein beetje standing.”

De ander zwijgt.

-“Ik wil dat huis hebben. Ik ben bereid, ervoor te betalen met mijn leven.”
-“U bedoelt, meneer Zonnema?”
-“Kijk, volgens die dokter van het Elizabeth ben ik binnen drie, vijf jaar kassiewijlen. Als ik tenminste door blijf gaan met zuipen, en dat was eigenlijk wel de bedoeling. Dan komt dat huissie binnen 5 jaar leeg. Dan is het van ú. Dan heb ik mijn leven op de waagschaal gelegd als onderpand.”

De bankemployee gewaagt opnieuw van regels, zegt: “het spijt me, meneer Zonnema”, en krijgt de klant nu zover dat hij naar de deur loopt.

-“Maar wat moet ik dan? Bij Portiek krijg ik niks meer voor elkaar. Daar doen ze of ik de grootste crimineel ben. Alleen omdat ik een paar keer door het lint ben gegaan, en uit mijn flat gezet ben. Daar heeft een ander toch niks mee te maken? En bij dat kamerbureau hier in de stad, hoe heet het, Hoogewooning, daar hebben ze zogenaamd nooit niks. Ja, dáág! Zo’n studentenkut, die krijgt zo een kamer, maar iemand die zijn hele leven hard gewerkt heeft, en een keertje wat problemen heeft gehad… Maar luister. Ik heb toch poen, verdomme! Ik heb die erfenis van me moeder. Nu ken ik een leuk wijffie. Ja, ik heb niks met ‘r hoor. Maar ik kan goed met ‘r opschieten. Het is Sandra. Sandra van Het Honk. Ze is daar leidster, of hoe heet dat. Als ik haar nou eens voorstel dat we samen in dat huissie gaan wonen. Dan delen we de kosten. Daar ga ik gewoon eens lekker over lullen, met haar.”
-“Nou, tegen die tijd horen we het wel van u, meneer Zonnema.”

Even later vertrekt de klant, hoofdschuddend nagestaard door de bankemployee.

* * *

Op waggelende benen loopt Tjeerd het plein op, waar Het Honk gevestigd is. “Recht lopen!, fluistert hij. “Recht lopen, en normaal lullen!”
Het hangt ervan af, wie open zal doen. Als het Sandra is…, die matst hem vast wel; zo is ze wel.

Na zijn aanbellen verschijnt na enige tijd een gestalte achter de deur. Gelukkig, Sandra.
-“Hoi, San!”
-“Wat kom je hier doen, Tjeerd?“
-“Lekker pitte, toch?”
-“Tjeerd, Tjeerd. Je woont hier immers niet meer? Je tijd is om. Dat heb ik je gisteren gezegd; het was je laatste nacht. Ben je dat nu alweer vergeten? Je hebt hier nu zeven nachten geslapen, deze maand, en je hebt maar de passantenstatus. Dat weet je toch? Ik wil je wel weer op de lijst zetten voor een passantenkamer voor volgende maand; weer zeven nachten…”

Tjeerd moet het even tot zich laten doordringen.

-“En je hebt hem vandaag weer aardig geraakt, ook, Tjeerd. Je weet toch, dat je hier dronken so wie so niet binnenkomt?”

-“Tjeerds ogen worden groot van verontwaardiging. ”Ik heb geen druppel gedronken! Hoogguit twee, drie biertjes, verspreid over de dag.” Intussen pijnigt hij zijn hersens af; hij moest Sandra nog iets vragen; iets met haar bespreken, maar hij kan het zich niet meer te binnen brengen. “Kan ik niet in de schuur, of in een kast, of zo?”
-”Ik kan je er echt niet inlaten, Tjeerd. Ik krijg er moeilijkheden mee; sorry, hoor.“
-“Och, wat kan mij het ook verrotten. Ik ga wel even vragen of ze in Het Ravelijn nog plek hebben. En anders meur ik wel in het Van Leyden Gaelpark, op een bank”.

-“Niet meer de 1-1-2 bellen, hoor!”, roept zij hem nog na.

* * *

Motel Het Ravelijn ligt aan één van de uitvalswegen van de stad. Tjeerd stapt uit de bus. Het is de laatste. Als er in Het Ravelijn geen plek meer is, moet hij het hele eind naar de stad teruglopen.

De receptionist ziet hem op onvaste benen binnen komen lopen. “Néé toch, Zonnema weer”, fluistert hij. Zonnema mag hij er niet meer inlaten. Altijd moeilijkheden. Hij staat op de zwarte lijst, in alle computers van de Ravelijn-keten, wegens het veroorzaken van overlast. Geen enkel filiaal in het land zal hem nog toelaten.

“Het spijt me, meneer Zonnema, alles is al volgeboekt.”
“Kut, hé”, zegt de ander. Shit, waar moet ik dan heen? Kanker.” Hij telt wat muntgeld op de balie neer. “Nou, doe mij dan maar een biertje!”
-“Sorry, meneer. De bar is al gesloten.”

“Shit, hé. Nou, dan ga ik wel naar de kroeg. Wat ben jij dan voor motel; ken niet slapen, ken geen biertje krijgen. Wat kun je hier dan wel? Ik heb toch poen? Ik heb hier wel een godsvermogen betaald voor een nachtje op zo’n klein kolerekamertje. En nou ken je me niet meer. Het motel is vol. Me reet. Zowat alle ramen zijn donker; ik zag het zelf; hoe kan dát dan?”

-“Ik heb echt geen idee. Misschien allemaal mensen die vroeg onder de wol zijn gegaan. Goedenavond, meneer Zonnema!”

* * *

Hij is meegenomen met een politieauto, en ligt op de achterbank, maar kan zich niet precies herinneren wat eraan vooraf is gegaan. Er was iets in het park, met de telefoon, en plotseling… Maar wat kan het hem ook verdommen. Gratis onderdak, mooi zo. Soms krijg je nog wel eens een kop koffie ook, van de bewaker. En een soort ontbijt, als je wakker wordt. Wel klote, dat gelul met dat verhoor, morgenochtend. Ze vragen en zeggen altijd hetzelfde.

Achter het stuur zit die smeris die hij wel kent, die kankerlijer met zijn grote rode snor. Ernaast een piepjong ventje, met smalle schouders.

-“Bezorgt ons altijd handen vol werk”, zegt de agent met de rode snor. “Echt de parel van deze buurt.”

-“Hoort dat”, zegt Tjeerd. “Je probeert zeker indruk te maken op die droplul, rooie!”

De agenten geven geen antwoord. Tjeerd richt zich op om naar buiten te kijken en ziet dat de politieauto de stad uitrijdt, een provinciale weg op.

“Hee, Asterix, waar rij je me helemaal naar toe, dan? Ben je de weg kwijt? Het politiebureau is de andere kant op, hoor!”

-“Wie heeft jou gezegd dat we naar het bureau gaan?” zegt de agent traag. “Wij gaan helemaal niet naar het bureau. We gaan eerst eens even een lekker stukje rijden. Daar hebben we nou eens zin in, vannacht.”

Tien minuten later verlaat de auto de provinciale weg, en rijdt een smalle polderdijk op die schaars is verlicht door lantaarns. “Hé, waar breng je me naartoe, dan”, zegt Tjeerd. Hij vreest moeilijkheden, maar zijn brein weet zich er geen vastomlijnde voorstelling van te maken.

De auto stopt.
“Je dacht zeker: gezellig weer een nachtje doorbrengen op het bureau, hè, op kosten van Jan de belastingbetaler”, zegt de rode agent. “Nou, vergeet het maar. We zullen je dat achterlijke gebel wel even afleren. Uitstappen!”

-“Hé, héééé, wat ga je met me doen, dan?”
-“Ik ga niks met je doen. Jíj gaat wat doen. We zitten 15 kilometer uit de stad. En die ga jij netjes teruglopen. Dan kun je onderweg nuchter worden, en nadenken over wat voor ongelooflijk stomme klootzak je bent!”

“Dat vind ik een kankerstreek van jullie!” Tjeerd stapt uit, na enig talmen. “Ah joh, doe niet zo lullig,” probeert hij nog. “Neem me nou gewoon effe lekker mee naar het bureau! Ik betaal je er een vijfje voor. Voor de overnachting. Ik heb poen. Ik moet nog ergens een vijfje in mijn zak hebben. Een vijfje, is dat genoeg?”

-“Niks ervan, lopen, jij! Weet je wat, ik help je wel even op weg.”

De politieagent geeft Tjeerd een harde duw. Die verliest zijn evenwicht, rolt van de dijk af, en belandt in het natte gras. Boven staan beide agenten te bulderen van het lachen. “Vuile kankersmerissen!” brult Tjeerd. De agenten lachen nog harder.

-“Dit mag toch eigenlijk niet?,” vraagt de jonge agent, als ze weer in de auto zitten.
-“D’r mag wel meer niet,” bromt de ander.
Hij slaat het portier dicht en de auto rijdt weg in de nacht.

Frans Mensonides


Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom.

Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.


Citaat uit een volgende aflevering:
Jaap is een klein mannetje, en heeft een schedel met een opvallend geringe inhoud. Ik bedoel niets met die opmerking; ik ben geen aanhanger van de frenologie, ik constateer zijn geringe schedelinhoud slechts als feit, opdat jullie hem voor je zien.
Vorig jaar om deze tijd stond in REFLEXXIONZZ!
Nu ik het woord ‘reptiel’ gebruik: hij schijnt eens (ik was die dag afwezig) op handen en voeten rondgekropen te hebben door de hal, om zijn mening te adstrueren, dat je je in het leven niet al te bescheiden moest opstellen. Aanschouwelijk onderricht.

Aflevering 13; 28 juni 2002


Pasfoto:

foto: Wim Scherpenisse


Colofon

REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
Dit digitale magazine verschijnt in de regel twee keer per week; wie elke maandagmorgen en vrijdagmiddag een bezoek aflegt, zal meestal wel iets nieuws vinden.
Teksten: Frans Mensonides en/of Fris Spr!ts, tenzij anders vermeld.

REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen.

Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger.

Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post. Anonieme of met schuilnaam ondertekende mails gaan linea recta de prullenmand in. Ik behoud me het recht voor, om ontvangen reacties te behandelen in REFLEXXIONZZ!, dat zal dan geschieden zonder naamsvermelding van de afzender.


Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!

De sporen liggen er al De probleemlijnen van Noord-Holland OV Reisverhaal - Zo. 22.06.2003
- - - -
Solstitium Media-hype: Middernachtzon in Holland - Do. 19.06.2003
- - - -
Hollands Hectaren (4) Begraafplaats Groenesteeg; Leiden - Zo. 15.06.2003
- - - -
Over "burnen", Wielkens en de Airbus De dunne lijnen van het Leidse stadsvervoer - Do. 12.06.2003
- - - -
Alle succes voor Nederland Nederland Kennisland legt een paar verkeerde accenten - Zo. 08.06.2003
- - - -
De Enen Nachtelijke diepe inzichten - Do. 05.06.2003
- - - -
Door Keerbergen, langs de Orleanstoren en verder Verrassingstocht met De Lijn OV Reisverhaal - Zo. 01.06.2003
- - - -
Hollands Hectaren (3) Politici spotten op het Binnenhof - Do. 29.05.2003
- - - -
Overzicht van ALLE verschenen afleveringen; 1998 - heden



Soundbites of the Seventies (34)


Nummer: Rat Trap
Uitvoerende Artiest(en): Boomtown Rats
Tekst: Bob Geldof
Jaar:1978
Veronica Top veertig: nr. Niet genoteerd
Radio 2 top 2000: nr. Niet geklasseerd
UK Singles Chart: nr. 1

Soundbite:

Billy don't like it living here in this town
He says traps have been sprung long before he was born
He says hope bites the dust behind all the closed doors
And pus and grime ooze from its scab-crusted sores
There's screaming and crying in the high-rise blocks
It's a rat trap, Billy, but you're already caught

Volledige tekst: klik hier.


Misschien is dat een goede maatstaf voor de vergetelheid van een artiest: het aantal muziekwinkels dat je vergeefs moet bezoeken voordat je een CD van hem vindt. De Boomtown Rats scoren, als ik mag afgaan op eigen ervaringen, een 8 op die schaal; zoveel zaken ben ik in- en uitgelopen voordat ik "A Tonic for the Troops” vond. Gelukkigerwijze is dat net de CD waar Rat Trap opstaat; het nummer dat ik wilde bespreken in Soundbites. A Tonic for the Troops is in 1978 verschenen op zwart vinyl. Vandaag aan de dag kost de CD een ruim tientje; hij lag nog net niet in de graaibak van 3 voor € 9,99. Ach ja, Whatever happend to the heroes, zoals The Stranglers zich al afvroegen.

De Boomtown Rats zijn dus vergeten, maar ik kan me niet voorstellen dat dat ook geldt voor hun zanger en componist, Sir Bob Geldof (1954). In 1984, toen de Boomtown Rats al op hun laatste benen liepen, zag Geldof een rapportage over de hongersnood in Ethiopië, waarna in deze Ier met Belgische voorouders plotseling de kruisvaarder ontwaakte. Hij begon een eenmansoorlog tegen de honger in de wereld, en riep Band Aid in het leven. Tientallen Britse popartiesten verzamelden zich onder zijn leiding in de platenstudio en namen een song op getiteld: Do They Know it’s Christmas? De single werd een groot verkoopsucces, het grootste uit de Britse geschiedenis tot dan toe, later alleen nog overtroffen door Elton John’s Candle in the Wind. De winst ging naar hongerend Afrika, evenals die van de benefietconcerten die Geldof organiseerde.

Cynici trokken Geldofs goede bedoelingen in twijfel, en kwamen met de dooddoener van de druppel op de gloeiende plaat, maar ik vind: je kunt altijd kiezen: iets doen of niets doen.

* * *

Nu een paar jaar terug in de popgeschiedenis; en wel naar 1976. In de Joekee was Punk de trend: rauwe, rudimentaire muziek met ophitsende en provocerende teksten. Een jaar later ontstond, min of meer als reactie erop, de New Wave. Die hield een wat meer melodieuze stijl in, met korte, goed in het gehoor liggende nummers. De teksten gingen vaak ergens over, niet zelden over de uitzichtloosheid van een jeugd, doorgebracht in die typisch Britse armoedewijken. Ook controversiële thema’s werden aangesneden. I Can’t Stand Losing You van The Police handelde over zelfmoord; het nummer mocht niet gedraaid worden op de BBC.

Ik had in die tijd al een volwassen, verfijnde smaak ontwikkeld, vond ik zelf; ik schreef het laatst in dat stukje over Chicago. Maar mijn vier jaar jongere broer bracht de New Wave in huis, en die golfde even daarna uit de luidsprekers. Ook ik liet me op die baren meevoeren; het roer kon nog best een keer om. Namen uit die tijd hebben nog altijd een magische klank: The Stranglers, The Police, The Boomtown Rats, dus, Ian Dury & The Blockheads, Elvis Costello & The Attractions, Lene Lovich. Voeg aan het rijtje nog toe: Blondie uit de USA en Gruppo Sportivo uit Den Haag, en we zijn aardig compleet.

The Stranglers vond ik wat op de Doors lijken, met dat lijpe orgeltje, maar dat mocht ik niet zeggen: “alles van vóór 1976 is bullshit”, verklaarde mijn broer.

The Boomtown Rats hadden hun grootste hit in Nederland in 1979, met I Don’t Like Mondays. Ik ben eigenzinnig, en kies het nummer Rat Trap, van een jaar eerder, toen deze groep in dit land alleen gedraaid werd door de avant garde.

De rattenval waarnaar de titel verwijst, is niets anders dan weer zo’n Engelse slum. De tekst schildert dit decor in een paar grauwe streken. We zien er ene Billy rondlopen, verveeld, verbitterd, opstandig en verlangend naar een avondje vol knokken en ander vertier.

Met Rat Trap heeft Bob Geldof een compositorisch meesterwerkje afgeleverd, veel en veel ingewikkelder dan het gebruikelijke vier-akkoordenwerk. Het nummer zet in met een scheurend intro op de saxofoon. Dan volgt een parlando, alleen begeleid door de bas. Later wordt Billy bozer en bozer; de woordenstroom gaat over in zang, en de piano en andere instrumenten zetten in; crescendo. Dan die scheurende sax weer. Je denkt dat nummer nu afgelopen is, maar er komt nog een tweede deel, waarin Judy centraal staat. Je ziet haar als het ware lopen door die gribus, stromeloos, doelloos, als een rat in een tredmolen. Uiteindelijk ontmoet ze Billy, maar het wordt geen happy ending, want ze zitten nog steeds in die rattenval.

Rat Trap bleef in ons land volkomen onopgemerkt, maar voerde in Groot-Brittannië op 18 en 25 november 1978 de hitlijst aan. Het laatste was volkomen terecht. Rat Trap is misschien wel hét nummer uit de New Wave periode: typerend ervoor, maar de beperkingen van het genre verre overstijgend; dát zijn de nummers die je onthoudt.


De uitsmijter, door Fris Spr!ts

CPB: Nieuwe ongunstige voorspellingen over onze economie

Centraal Paniek Bureau?

Ha, ha, hi, hi, ho, ho: allemaal even lachen om alweer zo'n flauwe, smakeloze woord-bak van Hollands kortste en kleinste columnist, ingehuurd van de goedkoopste krant van ons land: uw aller Fris Spr!ts


© 2003, Frans Mensonides, Leiden


26 mid/266(48)/410(129)(54)/200,9(91,6)