Nieuwe reexx - Aflevering 118 ZONDAG 29 JUNI 2003
Deze column is afkomstig uit het archief van REFLEXXIONZZ!
Klik hier voor de meest recente aflevering.

Afdeling stadsvervoer

Over dieselblikken, Jaap en de Coebel
Stadsvervoer Leiden (2)


Een paar weken geleden verscheen op deze plek deel 1 van een serie over het Leidse stadsvervoer. Hier is dan deel 2, waarin mijn eigen stamlijnen centraal staan; de lijnen die lopen door mijn woonwijk: Leiden Zuid-West. Het begint met de ringlijn; lees maar!


Lijn 13: Leiden Centraal - Houtkwartier - Noord - Kooi - Centrum Oost - Professorenwijk - Lammenschans NS - Zuid West - De Vink NS - Stevenshof - Mors - Leiden Centraal.
Lijn 14: Idem dito; vice versa.

Het Leidsch Dagblad schreef op zaterdag 7 juni 2003 dat buslijn 13 / 14, de ringlijn die vrijwel alle Leidse buitenwijken met elkaar verbindt, met opheffing wordt bedreigd. Dat is het gevolg van een bezuiniging van € 330.000 die het rijk in 2004 zal opleggen aan VOC Leiden. Maar het is ook de schuld van RLOV, een adviescollege voor en door busreizigers, waarin onder andere bejaardenorganisaties, gehandicaptenverenigingen en ROVER vertegenwoordigd zijn.

De RLOV heeft tegenwoordig meer in de melk te brokken dan ROVER in de tijd (1990-1996) dat ik die laatste organisatie diende als afdelingssecretaris. Op zich is die toegenomen reizigersinvloed een goede zaak, maar ik ben niet altijd even ingenomen met de ideeën van RLOV, die nogal eens neerkomen op het berijden van stokpaardjes. Een daarvan is lijn 30 (Oegstgeest - Lammenschans via o.a. de universiteitsterreinen) die we in het derde en laatste deel zullen tegenkomen. De gemeente wil met ingang van december 2003 lijn 30 om 19.00 uur naar de garage sturen, om de genoemde bezuiniging te kunnen opbrengen. Dat is tegen het zere been van RLOV, die lijn 30 zegt te hebben uitgevonden, en liever de ringlijn 13 / 14 geheel geschrapt zag.

Nou moet ik toegeven: het ringlijntje haalt geen indrukwekkende vervoersstatistieken. Maar toch ben ik het niet met RLOV eens, om meer dan één reden. De ringlijn komt in hoeken en gaten van de stad, die niet door andere buslijnen bediend worden. Bovendien doet de lijn vrijwel alle bejaarden-, zieken- en verpleeghuizen aan, en wordt hij gereden met lagevloermaterieel, ten gerieve van de slecht ter been zijnde reiziger. In mijn ROVER-tijd, toen de ring ook al vaak ter discussie stond, hamerde ik altijd op de sociale functie ervan, maar in de 21ste eeuw is dat misschien geen geschikt argument meer om een zwakke broeder in het lijnennet te behouden.

Een tweede argument, nog minder rationeel dan dat van de sociale functie, is de historische waarde van lijn 13 / 14. Ooit bestond de Leidse stadsdienst uit niet veel meer dan deze ringlijn, die daarmee in zekere zin de oerlijn is van het net.

Leiden was verder een tramstad; er was een lokaaldienst Oegstgeest - Hoge Rijndijk en er reden streektrams naar Scheveningen, Den Haag, Katwijk, Noordwijk en Haarlem. De verschillende tramroutes bestreken samen bijna alle wijken. Voor de bus bleven niet meer dan wat restjes over.

In 1934 begon de Fa. Eltax desondanks een stadsbusdienst binnen Leiden (lees hier de geschiedenis van Eltax). 4 jaar later opende het bedrijf de ringlijn.

Tot in de jaren 60 heeft Eltax het volgehouden, in een stad die zich langzaam maar zeker uitbreidde tot ver buiten de bestaande tramroutes. De tram verdween in 1961 uit de Leidse straten, maar dit wil niet zeggen dat Eltax daarna het monopolie verwierf over het stadsvervoer. Dat ging naar de ex-tramexploitant NZH, die Eltax in 1963 uit de stad verdreef, enkele maanden na onze verhuizing. Eltax bestaat tot de dag van heden voort als taxibedrijf, en heeft zich met OV nooit meer ingelaten.

Ik heb nog heel wat herinneringen aan het Eltaxtijdperk. Vóór 1963 logeerde ik al vaak in Leiden; mijn grootouders woonden er. Ik zat natuurlijk veel liever in een tram dan in een bus, maar tegen een Eltax-ritje zei ik toch ook nooit “nee”. Altijd zette ik een keel op, als de volwassenen besloten dat het mooi weer was, en de fiets werd genomen in plaats van de bus.

Eltax reed in mijn prille jaren met blauwe Mercedesbussen, allesbehalve in lagevloeruitvoering. Die bussen waren meters hoog, je moest er op handen en voeten inklauteren - herinner ik me, en dat wás natuurlijk ook zo; ik heb ze alleen betreden met korte peuter- en kleuterbeentjes. Als ik zo’n bus terug zou zien, zou ik zeggen: “wat zijn die dingen kléin!”

Erg populair was Eltax niet. Vele Leidenaars deelden mijn voorkeur voor de tram. Mijn oma sprak altijd over “die smerige, stinkende benzineblikken”, een kwalificatie die beslist niet van toepassing was op die nieuwe Mercedessen. Die was nog blijven hangen van hun voorgangers, de beruchte Fordjes, uitgerust met een walmende Perkins dieselmotor. Van die bussen is in 1959 het laatste exemplaar naar de sloper gereden.

In de laatste jaren van Eltax kende de ringlijn twee uitlopers naar de nieuwbouw; een naar het Morskwartier en een naar de in aanbouw zijnde wijk Zuid-West. De laatste reed via die wijk door naar de Garenmarkt in de binnenstad. Na de opheffing van Eltax in 1963 kregen we NZH-lijn 2 (later 12): Zuid West - Centrum - Station - Oegstgeest. Weer een paar later werden de stadslijnen zoveel mogelijk geïntegreerd met het streekvervoer, en reed de bus vanuit Zuid West door naar Katwijk, onder lijnnummer 41. Deze lijn heeft alle wijzigingen overleefd, en bestaat anno 2003 dus nog steeds. Hetzelfde geldt dus voor de ringlijn die, als het aan RLOV ligt, aan het eind van dit jaar wel met pensioen kan. Tijd voor een - hopelijk voorbarige - afscheidsrit.

* * *

Lijn 13 / 14 rijdt 7 dagen per week van 8.00 tot 20.00 uur in halfuurdienst. Een volledige rondrit duurt een klein uur. Vanuit mijn buurt is het station via het westen van de stad te bereiken in ruim 20, en via het oosten in ruim 30 minuten. Ik doe de oostroute, en pak zo’n groene Citarobus van Mercedes-Benz; dat merk heeft de ringlijn na 40 jaar heroverd. De Citaro heeft ook voorzieningen voor het vastsjorren van een rolstoel, maar die heb ik nog nooit aan boord gezien. De vloer van de bus begint heel laag, en loopt voorbij de achterdeur ineens steil omhoog; onvermijdelijk, want de motor moet érgens zitten.

Vroeger hoorde je in de ringlijn het sappigste Leids, in drukke gesprekken over niks, tussen mensen die elkaar toevallig waren tegengekomen in de bus. Echte Leidenaars schijnen elkaar op een of andere wijze altijd te herkennen, zijn meestal ook familie van elkaar, in de zoveelste graad, en beginnen ogenblikkelijk tegen elkaar te schreeuwen en te zwetsen. Misschien zal ik er gedurende de volgende 40 jaar aan wennen. Vanmiddag zitten er alleen maar solitaire allochtonen in de bus, bij wie de rollende ‘r’ niet over de lippen komt.

Ik zie op deze overbekende route niets nieuws meer, en alleen maar herinneringen.

Voorbij Lammenschans duiken we de statige Professorenwijk in en passeren we de middelbare school waar ik zes jaar op de leerlingenlijst heb gestaan (en niet veel meer heb gedaan dan dat). In 1968, toen ik naar de brugklas ging, had de NZH net de route van de ringlijn veranderd, zodat hij voortaan buiten de Professorenwijk om zou rijden. Mijn moeder was ten einde raad (hoe moest ik nu bij storm en regen en sneeuw en ijzel op school komen?) en schreef een boze brief naar de NZH. Daarop zal ze niet meer retour gekregen hebben dan een beleefd antwoordbriefje. Ik leerde toen al, dat OV nooit rekening houdt met wensen van individuen, en heb zes jaar lang in weer en wind naar die rotschool gefietst. Wanneer de Professorenwijk weer is teruggekeerd in de route van 13 / 14; dat weet ik echt niet meer.

Een paar bochten verder zie ik tussen de bomen door de zerken van mijn lievelingsbegraafplaats. Ik heb hem een paar weken geleden in deze rubriek beschreven.

Verderop langs de slingerende Zijlsingel ligt de voormalige meelfabriek (mailfabriek, schreef ik bijna), eens deel uitmakend van het Meneba-concern. Het is één van de hoogste gebouwen van de stad; een grote stenen olifant, grimmig als een dwangburcht en indrukwekkend in zijn lelijkheid.

Veel jongens uit mijn buurt gingen in de zomervakantie werken in de meelfabriek, waaronder mijn broer. Ik deed niet mee, had weinig geld nodig, zei ik, maar had eigenlijk een broertje dood aan hard werken. Erg enthousiast werd ik ook niet van de verhalen die ik hoorde. De hele dag sjouwen met balen meel van 50 kilogram, in een smerige en onveilige fabriek. Er was een gammele paternosterlift, waarmee in die tijd een dodelijk ongeval gebeurd is. Je kon in de pauze zonnen op een 40 meter hoog richeltje - liever maar niet naar beneden kijken. Volgens het getuigenis van mijn broer bestond het personeelsbestand voor een aanzienlijk percentage uit debielen, van wie er nog wel eens een in een silo viel, in een tijd dat ARBO nog niet in het afkortingenwoordenboek stond.

15 jaar geleden verlieten de arbeiders de fabriek. Naar goed gebruik in deze stad hebben ze het complex eerst maar eens een poosje laten staan wegrotten. Vervolgens is het - vermoedelijk omdat niemand zin had, het te slopen - uitgeroepen tot industrieel erfgoed. Het gebouw zal verbouwd worden tot appartementencomplex. Bij de monumentendagen, afgelopen september, was het opengesteld. Je kon het dak op, en achter een wrakke reling van het uitzicht genieten - een beker die ik aan me voorbij heb laten gaan. Wel heb ik rondgedwaald door de onderste twee, drie verdiepingen - een duister inferno; ik gaf mezelf met terugwerkende kracht groot gelijk, dat ik er niet heb willen werken.

Aan het eind van de rit rijdt de bus nog een rondje door het Houtkwartier, een wijk met opvallend veel onderwijsinstellingen. Op de Zweilandlaan zie ik een trapje dat naar een deur leidt die wat raar boven het maaiveld uitsteekt. Het trapje jaagt me nog altijd de stuipen op het lijf. Ik weet, wat erachter zit (en ruik die penetrante chloorwalm weer): een nog veel langere trap naar beneden, die vroeger voerde naar het instructiezwembad. En ik heb er wat instructie genoten! Verspreid over de periode 1965-1970 toch wel een les of 280, voordat ik een zwemdiploma A kon tonen. Zwemmen behoorde tot de 1001 dingen die ik niet kon en durfde. Het schoolzwemmen was altijd op dinsdagmiddag, en zondagavond gierden de zenuwen me al door de buikholte; kinderleed waar volwassenen geen vermoeden van hebben. Tegenwoordig komen die twee trappen uit bij een sportschool. Heerlijk, zelf volwassen te zijn, en die weg niet te hoeven gaan als je niet wilt!

Bij het station stap ik over op een andere Citaro, die het westelijke gedeelte van de ring gaan berijden. Deze rit voert door de nieuwe stadswijken, waar minder herinneringen liggen. De halte Trompweg in Voorschoten moet nog even genoemd worden. Deze wordt bediend sedert 2001. Daarmee kwam de ringlijn voor het eerst in zijn 65-jarig bestaan buiten de gemeentegrenzen.

Tot slot dit: lijn 13 en 14 moeten behouden blijven!, want ze vormen ook een soortement erfgoed. Ik zal er geen actiecomité voor oprichten, maar me er zeker bij aansluiten als een ander dat doet; wees daarvan verzekerd!



Lijn 31 / 41: Zuid West - Centrum - Leiden Centraal (- Katwijk)

Mag ik jullie voorstellen: Buschauffeur Jaap. Hij werkt bij connexxion, en rijdt al sinds mensenheugenis vrijwel dagelijks op de lijnen 31-41 van Leiden Zuid-West naar Katwijk. Ik passagier ook al die tijd bijna elke dag op deze lijnen, meestal niet verder dan Leiden Centraal, gelukkig. Ik kan alle chauffeurs uittekenen, maar Jaap is de enige die ik bij naam ken.

Nimmer heb ik Jaap chagrijnig gezien; weinig chauffeurs houden zo van zijn werk als hij. Zijn radio staat altijd op volume 10, maar hij weet het apparaat nog te overstemmen met schel, vals gefluit. Als iedereen in dit land met net zoveel plezier zijn werk deed als Jaap, dan zou het CPB binnen de kortste keren een economische boom van de daken schreeuwen, in plaats van een recessie.

Jaap is een klein mannetje, en heeft een schedel met een opvallend geringe inhoud. Ik bedoel niets met die opmerking; ik ben geen aanhanger van de frenologie, ik constateer zijn geringe schedelinhoud slechts als feit, opdat jullie hem voor je zien. Ik heb ook niets tegen mensen met een weinig omvangrijke hersenpan. Mijn bezwaren tegen Jaap spitsen zich toe op het feit dat hij niet kan rijden.

Ik sta te wachten bij de Korevaarstraat, en aan de wijze waarop de bus aan komt toeteren, en twee bejaarde fietsers nog net niet geschept worden, zie ik al dat het Jaap is. “Hoi! Weer eens op weg naar huis?”, brult Jaap, die mij ook herkent, maar toch vroeger nooit met me geknikkerd heeft, als ik het me goed herinner. Na mij treedt ook nog een jonge, knappe vrouw binnen, die zo mogelijk nog enthousiaster begroet wordt. Jaap spuit weg, opnieuw bijna twee wielrijders plettend. “Hou je maar goed vast, wijfie”, zegt hij tegen de vrouw, die nog bezig is haar strippenkaart te voorschijn te halen, “anders leg je zo bij me op schoot”.

Het rijden van Jaap is puur gooi- en smijtwerk; misselijkmakend. Ik ben dan ook helemaal niet erg boos op hem, als hij er de volgende dag op het busstation vriendelijk zwaaiend vandoor rijdt, terwijl een stuk of vijf passagiers, onder wie ik, nog komen aanrennen. Na een kwartier komt de volgende bus al, en: we mogen wel eens kankeren op connexxion, maar zeker 9 van de 10 chauffeurs zijn toch in het bezit van een rijbewijs, laat niemand je iets anders wijsmaken.

Dan die typische Japiaanse humor. “Hee, nummer 40 naar Leiderdorp op de Lammenschansweg”, roept hij door de mobilofoon, die wel speciaal voor zijn soort chauffeurs lijkt te zijn uitgevonden. “Wácht n’s effetjes, ik heb een overstappertje voor je.”
-“OK, Jaap”, kraakt zijn collega door het microfoontje.
Jaaps bus snelt voorbij de halte Leliestraat, waar lijn 40 braaf staat te wachten op de overstapper. Maar er ís helemaal geen overstapper; dat was juist de mop van Jaap.
“Nou hoor, Jaap pest me!”, blèrt de chauffeur van lijn 40 door het spreekijzer.

Daardoor ken ik Jaaps naam; doordat alle chauffeurs hem altijd groeten via de mobilofoon. Jaap is verreweg de populairste chauffeur - onder de chauffeurs, althans; passagiers denken er misschien anders over. Maar van dat laatste ben ik nog niet eens zeker. Masochisme is wijd verbreid onder busreizigers, anders namen ze de fiets wel. Het is een vreemd fenomeen, dat wanneer je iets zegt van het gedrag van een buschauffeur, je niet alleen hem, maar ook al je medepassagiers tegen je in het harnas jaagt.

Als Jaap het nog een jaar of 10 volhoudt, krijgt hij nog wel eens een lintje, denk ik, op instigatie van vrolijke collega’s en dankbare reizigers. Het mag van mij. Ik heb het mijne namelijk jongstleden april al teruggestuurd, toen Bram Peper er een kreeg.



Lijn 48/49: Voorschoten Starrenburg - NS - Centrum - Vlietwijk (alleen 48) - Adegeest - Noord-Hofland - Leiden Coebel (alleen 49) - Haagwegkwartier - Noordeinde - Station - Leiderdorp Rietschans - Rijnland Ziekenhuis - Hubrechtplein (alleen 48)

Een wat merkwaardige dubbellijn, 48-49, in 2001 ontstaan bij een ingrijpende wijziging van het stadslijnennet. Hij slingert zich over een afstand van circa 17 kilometer door de Leidse agglomeratie, telt een stuk of 90 haltepalen, en een rit van de ene naar de andere kant duurt bijna een uur. Het ene eindpunt ligt tussen de bouwplaatsen van het Voorschotense uitbreidingswijkje Starrenburg, waaraan nu al 10 jaar gewerkt wordt, en dat nog niet half af is. Het andere eindpunt heet Hubrechtplein. Dat ligt in Leiderdorp, en wordt door mij één keer per jaar, in maart, bezocht, omdat mijn belastingconsulent daar in de buurt woont. Na die rit heb ik meestal wel weer voldoende gezien van Leiderdorp, voor het hele jaar.

Het druxxte gedeelte van lijn 48 / 49 is het traject Leiden Centraal - Leiderdorp Rietschans, waar een concentratie is van scholen en bedrijven. Hier moeten in de spits extra bussen ingezet worden bovenop de gecombineerde kwartierdienst die deze lijnen maandag tot zaterdag overdag bieden.

Verder trekken lijnen 48 en 49 weinig passagiers; misschien zou de RLOV eens naar dit lijnenpaar moeten kijken als het op bezuinigen aankomt. De lijnen hebben voornamelijk dure wijken op de route, waar geen mens zich laat betrappen op busgebruik.

In één van die wijken, de Coebel, die thans door lijn 49 bediend wordt, waren ze zelfs ronduit tegen busverkeer. In 1999 brak er een opstand uit, toen de gemeente een bus (indertijd lijn 30) door de wijk wilde laten rijden. Laat ik me van de rest van deze aflevering, toepasselijk, met een Jantje van Leiden afmaken, en een artikel van mijn hand kopiëren dat rond die tijd op Internet is verschenen. De kwestie is achterhaald, de buurtbewoners hebben de strijd verloren, maar het blijft een leuk stukkie, zij het niet zonder de tragiek die de ware humor kenmerkt. Lees en huiver:

"Wie Uwer zonder zonden is, werpe de eerste steen", staat geschreven. "Ik buk wel", voegde Simon Carmiggelt daar ooit aan toe. Dat laatste: bedacht zijn op rondvliegend gesteente, is een goede raad voor Connexxion-chauffeurs die het ongeluk hebben, ingeroosterd te zijn op lijn 30 (Leiden Stevenshof - Oegstgeest Haaswijk). De route van deze lijn voert sedert zondag 30 mei 1999 door de Leidse wijk "De Coebel", niet ver van de Fortuinwijk, waar ik getogen ben.

"De Coebel" is een wijk voor meer-dan-twee-maal-modaal, met huizen die voor de gemiddelde Leidenaar al onbetaalbaar waren voordat de huizenmarkt doldraaide. Een heel gewone bovenmodale buurt, zoals er honderden zijn in Nederland. Eén bijzonderheid: de buurtbewoners kunnen de bussen van Connexxion niet luchten of zien. Dat geldt ook weer niet voor iedereen. De voorzitter van ROVER-Leiden woont er ook, en die is de laatste die ik van OV-antipathieën zou verdenken.

In feite is slechts een kleine minderheid tegen de bus. Uit een volksraadpleging, georganiseerd door "het actiecomité tegen het idiote idee van wethouder Van Rij om een bus door De Coebel te laten rijden", bleek dat 55% van de respondenten gekant was tegen het gele monster met het groene logo. Aangezien slechts 30% van de Coebellers de enquête heeft teruggestuurd, komt dit neer op een verwaarloosbare minderheid. Maar die minderheid heeft wel een harde kern. Het actiecomité met de onmogelijke naam diende een bezwaarschrift in tegen de gemeente. De weginfrastructuur in deze wijk zou niet geschikt zijn voor de bus. Kinderen - die in de Coebel blijkbaar niet weten dat je eerst naar links en rechts moet kijken alvorens je oversteekt - zouden in levensgevaar komen door het eens per halfuur passeren van de stadsbus.

Hangende de bezwarenprocedure liet de gemeente Leiden toch bushaltes plaatsen op de Glenn Millerstraat en de Brandt Buyskade. Voor de anti-bus activisten was dit reden om de wethouder te betichten van ondemocratisch optreden.

Ik durf het bijna niet te zeggen, want één van de militante Coebellers zou kunnen meelezen, maar in 1992 (of 1993, daar wil ik vanaf zijn) heb ik namens ROVER-Leiden een bezwaarschrift ingediend VOOR een bus door de Coebel. De route Millerstraat - Brandt Buyskade - in tegenstelling tot wat de bewoners nu beweren - is namelijk altijd voorbestemd geweest voor busverkeer. In 1992 (of 1993) had de gemeente net te kampen met een bezuinigingsgolf. De eerste huizen in De Coebel werden opgeleverd, maar de bus kwam niet. Buurtbewoners waren aangewezen op de bushalte aan de Sweelincklaan, op een vrij grote loopafstand.

Er verscheen een artikel over ons bezwaarschrift in een advertentiekrant. Ik werd geïnterviewd, en mocht enkele dagen later een scheldbrief ontvangen van een buurtbewoner, die ook toen al tegen de bus was. Vanzelfsprekend heb ik die brief naast me neer gelegd. Hetzelfde deed de gemeente met het bewaarschrift van ROVER.

Na zeven jaar ging de gemeente ineens overstag. De Coebel moest, net als elke wijk in de Sleutelstad, een busverbinding krijgen. Ik krijg altijd mijn zin, al duurt het soms wel wat lang. Dit alles dus tot ongenoegen van de buurtbewoners.

Van de vier halteborden in de Coebel werd er één beklad met verf, nog voordat de nieuwe dienstregeling was ingegaan. Op zondag de 30ste zag ik vanuit bus 30, hoe enkele buurtbewoners bezig waren een andere halte onleesbaar te maken met pamfletten. Men was daartoe op een gammele keukentrap geklommen. Helaas beschik ik niet over psychokinetische gaven, anders had ik de trap met actievoerders en al omver laten storten. Tegen ambulances in de wijk bestaat wellicht geen bezwaar.

De volgende dag ging ik nog eens kijken in de Coebel. Op de haltes aan de Glenn Millerstraat hing nog steeds het anti-buspamflet. Er stond een afbeelding op van een bus, die onder vuur werd genomen door een tank (zulke voertuigen ziet met liever dan bussen op de Glenn Millerlaan). Verder was op de Brandt Buyskade een haltepaal doormidden gezaagd.

Drie dagen later stond te lezen in het Leidsch Dagblad dat er een tegenstroom op gang was gekomen. In de buurt was een pamflet verspreid waarin de komst van de bus werd toegejuicht. Intussen hadden ook de bushaters hun strijd geïntensiveerd. Er zou met stenen gegooid zijn. Buschauffeurs werden bedreigd met geweld. Omgekeerd ontving een bestuurslid van het actiecomité een dreigend telefoontje van een Connexxion-chauffeur (althans zo interpreteer ik de wat cryptische mededeling: "een bestuurder is bedreigd door een chauffeur" in het LD).

De krant citeerde verder twee opmerkelijke uitspraken van PvdA-wethouder van Rij. Hij zei dat onmaatschappelijk gedrag niet past in een wijk als De Coebel (blijkbaar wordt ook in socialistische kringen asociaal gedrag nog altijd ge-aso-cieerd met arbeiderswijken en niet met wijken waar wethouders graag wonen); verder zei de wethouder een door het actiecomité voorgenomen blokkade te zullen gedogen, omdat mensen de kans moeten krijgen, hun emoties te uiten. Dergelijke softe taal is doorgaans de voorbode van gapende wonden, dus ik hield mijn hart vast.

Op vrijdagmiddag de 4e juni, de dag voorafgaande aan de blokkade, maakte ik opnieuw een rit met bus 30, die met een snelheid van ongeveer 8 kilometer per uur door de straten van De Coebel reed. Chauffeurs waren misschien geïnstrueerd, juist nu geen kinderen dood te rijden. Door de lage snelheid konden we alle anti-Van Rij plakkaten gemakkelijk lezen. Geen bewoner die zich niet had voorzien van zo'n papieren bord voor de kop. "Wat een zielepoten", zei een vrouw hartgrondig. "Zullen we even zwaaien, met zijn allen?". Nou, daar had de bus wel oren naar. Helaas zwaaiden we vergeefs, want achter de beplakte ramen was geen mensengezicht zichtbaar. Ook de straten waren verlaten; spelende kinderen worden hier twee maal per halfuur naar binnen geroepen.

Was de Coebel in the mood voor nog meer geweld? De Glenn Millerstraat leek wel wat op zo'n straat in een Wild-Weststadje, voorafgaande aan een schietpartij met fatale gevolgen. Je zou er muziek van Ennio Morricone bij moeten hebben, maar naar hem is in de Leidse Componistenwijk nog steeds geen straat vernoemd; hij leeft nog.

Die zaterdag regende het pijpenstelen. Desondanks stond een groepje van honderd boze buurtbewoners gereed voor de blokkade. Connexxion maakte er geen toestand van en liet de bussen op lijn 30 gewoon omrijden via de oude route. Ondanks de dreigende sfeer op vrijdag, bleef openbare geweldpleging uit.

Wethouder van Rij voorspelde de maandag daarop in de krant, dat de buurtbewoners wel aan de bus zouden wennen. Voorlopig is het zover nog niet: de leden van het "actiecomité tegen het idiote idee van wethouder Van Rij om een bus door De Coebel te laten rijden", hebben hun wijkgenoten per vlugschrift opgeroepen, de Connexxionbussen op de hoek Glenn Millerlaan - Brandt Buyskade klem te rijden.

Na de vreedzaam verlopen demonstratie van zaterdag deel ik het optimisme van v. Rij. Verder ben ik nog steeds van mening, dat de gemeente indertijd het ROVER-bezwaarschrift gewoon gegrond had moeten verklaren. Dan was De Coebel nu allang gewend aan de bus en hadden de onwaardige taferelen van de afgelopen weken niet hoeven plaatsvinden.

(Eerder gepubliceerd op 9 juni 1999)


Foto: door buurtbewoners vernielde haltepaal op de Brandt Buyskade; archief De digitale reiziger, 1999.
Frans Mensonides


Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom.

Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.


Citaat uit een volgende aflevering:
Dat had voor mij niet gehoeven, want eigenlijk mocht ik hem wel, die kleine schreeuwlelijk uit Amerika.
Vorig jaar om deze tijd stond in REFLEXXIONZZ!
Maaimachines hebben kronkelige voren getrokken door grasvlakten (zeg ik in mezelf); de zon duikt oranjerood weg achter een haag bomen

Aflevering 14; 1 juli 2002


Pasfoto:

foto: Wim Scherpenisse


Colofon

REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
Dit digitale magazine verschijnt in de regel twee keer per week; wie elke maandagmorgen en vrijdagmiddag een bezoek aflegt, zal meestal wel iets nieuws vinden.
Teksten: Frans Mensonides en/of Fris Spr!ts, tenzij anders vermeld.

REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen.

Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger.

Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post. Anonieme of met schuilnaam ondertekende mails gaan linea recta de prullenmand in. Ik behoud me het recht voor, om ontvangen reacties te behandelen in REFLEXXIONZZ!, dat zal dan geschieden zonder naamsvermelding van de afzender.


Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!

Ter ontnuchtering (kort verhaal) poen, en toch geen onderdak - Do. 26.06.2003
- - - -
De sporen liggen er al De probleemlijnen van Noord-Holland OV Reisverhaal - Zo. 22.06.2003
- - - -
Solstitium Media-hype: Middernachtzon in Holland - Do. 19.06.2003
- - - -
Hollands Hectaren (4) Begraafplaats Groenesteeg; Leiden - Zo. 15.06.2003
- - - -
Over "burnen", Wielkens en de Airbus De dunne lijnen van het Leidse stadsvervoer - Do. 12.06.2003
- - - -
Alle succes voor Nederland Nederland Kennisland legt een paar verkeerde accenten - Zo. 08.06.2003
- - - -
De Enen Nachtelijke diepe inzichten - Do. 05.06.2003
- - - -
Door Keerbergen, langs de Orleanstoren en verder Verrassingstocht met De Lijn OV Reisverhaal - Zo. 01.06.2003
- - - -
Overzicht van ALLE verschenen afleveringen; 1998 - heden



De uitsmijter, door Fris Spr!ts

Nederlanders gokken steeds meer

Wedden van niet?

Ha, ha, hi, hi, ho, ho: allemaal even lachen om alweer zo'n flauwe, smakeloze woord-bak van Hollands kortste en kleinste columnist, ingehuurd van de goedkoopste krant van ons land: uw aller Fris Spr!ts


© 2003, Frans Mensonides, Leiden


27 beg/267(49)/411(130)(55)/203,4(94,1)