Nieuwe reexx - Aflevering 125 DONDERDAG 24 JULI 2003


Lees ook de "soundbite" in de rechterkolom!

Column

Buikpijn

Ik ben nogal regelmatig van aard, zoals de trouwe lezer van REFLEXXIONZZ! kan beamen; eens per 3,5 dag scheid ik een stukje af. De lezer rekent daar ook op, anders zou Nedstat op zondagen en donderdagen geen bezoekerspieken laten zien.

De regelmaat in publiceren gaat niet altijd samen met één in schrijven. De Muze is een eigenzinnig en wat dwars vrouwmens, die zich niet laat ontbieden, en zeker niet met de regelmaat van een klok. Soms moet ik mijn aflevering opdiepen uit een zorgvuldig gehamsterde wintervoorraad. Als ook die is uitgeput, flans ik hem aan de vooravond van publicatie op de toppen van mijn zenuwen in elkaar. Die haastige stukjes, daar krijg ik vaak nog de gunstigste kritieken op.

Dit wordt zo’n flans-aflevering. Dat komt zo: vorige week heeft op een ander terrein de regelmaat me geheel in de steek gelaten. Het is een onzegbaar iets; je kunt er in kringen van nette mensen slechts fluisterend aan refereren. Ik bedoel: over chlamydia en andere seksueel overdraagbare aandoeningen kun je tegenwoordig op elke straathoek informatie lezen; het moet bespreekbaar worden, dus het wordt uitgebrúld. Maar obstipatie is een onnoembare kwaal, waarover je evenmin wordt geacht uit te weiden als over teenkaas, kotsen, voetschimmel, maandstonden en diarree.

Ik wist eerst niet, dat het daar aan lag, die stekende, misselijkmakende pijn die ik bij vlagen in mijn linkerzij voelde. Ik dacht eerst dat ik een darmknoop had - daar is mijn oma zaliger dertig jaar geleden bijna aan overleden - en heb op enkele momenten bijna 100% zeker geweten dat ik echt zelf dood zou gaan; een feit dat slechts een doffe berusting bij me teweeg bracht. Je moet er toch een keer doorheen, door die poort; dat weet je van tevoren, al gaat een mens er meestal voor het gemak maar van uit dat hij het eeuwige leven heeft.

Ondanks dit alles sleepte ik me naar mij werk, waar ik bij aankomst ogenblikkelijk werd teruggestuurd door medelijdende collega’s. Thuis zette ik mijn computer aan, maar er kwam niets; schijven ging niet. Geestelijke ongemakken: somberheid, spleen, Weltschmerz, daar kan ik nog wel mee doorschrijven; schrijven is balsem voor de ziel, bij dergelijke luxe-problemen. Maar heb je écht wat, dan loopt de Muze met een wijde boog om je heen.

Daar mijn eigen huisarts altijd op vakantie is als ik wat heb, raadpleegde ik een vervanger, een vertrouwenwekkende, in zijn vak vergrijsde man, gezeten in een stemmig ingerichte werkkamer, achter een mahoniehouten bureau. Hij ging luisteren met de stethoscoop. “Geen reden voor zorgen”, mompelde hij, “allemaal stress. Hebt u misschien bepaalde problemen ondervonden, de afgelopen tijd?”
-“Ja, wie heeft dat niet?” antwoordde ik retorisch.
“Ziet u wel? Stress; stress, en misschien ook wel de hitte van de laatste dagen. Mensen drinken te weinig, met die warmte.”

Huisartsen roepen altijd dat het kou is, als ze niet weten wat het is, maar bij buitentemperaturen van 30 graden Celsius en hoger kunnen ze dat niet meer volhouden. Dan is het dus: de hitte.

De arts greep een formulier, en begon daar, zo het me toescheen, in het wilde weg kruisen op te plaatsen; voor de zekerheid, louter voor de zekerheid zou hij mijn bloed op een paar dingetjes willen laten onderzoeken. Verder schreef hij me een keur van medicijnen voor, die ik later die middag bij de apotheek meekreeg in een papieren draagzak met een vrolijke opdruk.

De pijn werd al minder, nog voordat ik iets had ingenomen; de wetenschap dat het slechts stress was, en hittekou, en het bezit van die feestzak van apotheek De Fopspeen, maakten al de helft uit van mijn helingsproces.

Na een paar dagen werd de pijn in mijn buik echter weer erger. Op een avond heb ik me, mede op aandringen van mijn moeder, per taxi laten vervoeren naar de dokterspost. Daar heb ik nog een ruim uur gezeten, of liever gezegd: lopen ijsberen, temidden van mensen die kermden, kreunden of het broze hoofd in de handen hielden. Heel Leiden was ziek, die avond, maar ik voelde me het ziekst van allen. De triestheid van zo’n wachtkamer; de ledigheid van de Donald Duck en van de Panorama die je in je ellende maar van de leestafel pakt.

“Drogisterijspul”, oordeelde de dienstdoende dokter, na het werpen van een blik in de door mij meegenomen apothekerszak, “hier passen krachtiger maatregelen”. Ik zag met vreugde een ziekenhuisopname in het verschiet, waarover ik vast een zeker ook weer een paar columns had kunnen volschrijven. De arts wilde zover nog lang niet gaan, en schreef een kuur voor van oraal en anderszins toe te dienen middelen, die het probleem van twee kanten zouden aanpakken. Binnen een paar uur zou verlichting moeten optreden.

De deur van de nachtapotheek op de Doezastraat zoemde open op mijn bellen. Opnieuw kwam ik thuis met zo’n papieren draagzak. Veel fiducie had ik er niet in, maar het moet gezegd: deze nieuwe therapie maakte heel wat los. Een hele opluchting; al snel kon ik gelukkig mijn normale leven weer oppakken van werken en zwartkijken en somberen en schrijven; ik had het gemist, de afgelopen dagen.

Toen moest deel 125 van deze reexx nog gewrocht worden. Er slingerden wat aantekeningen op mijn bureau over de Kinks. Voor de linkerkolom wist ik niets beters te verzinnen dan mijn eigen buikpijn. Excuses voor dit ongemak - de helft van de lezers is trouwens toch op vakantie - en bij dezen de belofte van een normale aflevering komend weekend, als ik de regelmaat er in weet te houden.

Frans Mensonides


Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom.

Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.


Citaat uit een volgende aflevering:
Dat punt is even denkbeeldig als het zenith. Je ziet het bovendien niet; de Aarde zit ertussen. Het zou dus geen naam hoeven te hebben, maar toch is er een naam voor.
Vorig jaar om deze tijd stond in REFLEXXIONZZ!
Het leek alsof de flitstrein ons gezonden was door de Voorzienigheid, om hoogstpersoonlijk afscheid te nemen van zijn trouwste aanhanger in de lage landen. Ik geloof niet in zulke dingen, maar toch voer er een huivering door me heen. Ook op de gezichten van de andere leden, inclusief de priester, meende ik iets van schrik en ontzetting te bespeuren.

Aflevering 21; 24 juli 2002


Pasfoto:

foto: Wim Scherpenisse


Colofon

REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
Dit digitale magazine verschijnt in de regel twee keer per week; wie elke maandagmorgen en vrijdagmiddag een bezoek aflegt, zal meestal wel iets nieuws vinden.
Teksten: Frans Mensonides en/of Fris Spr!ts, tenzij anders vermeld.

REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen.

Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger.

Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post. Anonieme of met schuilnaam ondertekende mails gaan linea recta de prullenmand in. Ik behoud me het recht voor, om ontvangen reacties te behandelen in REFLEXXIONZZ!, dat zal dan geschieden zonder naamsvermelding van de afzender.


Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!

Dit heeft Nuth Drielandentocht (3) OV Reisverhaal - Zo. 20.07.2003
- - - -
S/P/A/M!!!! - Het vervolg - Een heel bijzondere mail - Do. 17.07.2003
- - - -
Bokkenrijders en Braadworstmannen Drielandentocht (2) OV Reisverhaal- Zo. 13.07.2003
- - - -
S/P/A/M/!!! Die vervelende reclame per e-mail - Do. 10.07.2003
- - - -
Hoopjes in Lüttich Drielandentocht (1) OV Reisverhaal - Zo. 06.07.2003
- - - -
Volgen Sportevenementen op TV - Do. 03.07.2003
- - - -
Over dieselblikken, Jaap en de Coebel Leidse stadsdienst (2) - Zo. 29.06.2003
- - - -
Ter ontnuchtering (kort verhaal) poen, en toch geen onderdak - Do. 26.06.2003
- - - -
Overzicht van ALLE verschenen afleveringen; 1998 - heden




Soundbites of the Sixties (38)


Nummer: Waterloo Sunset
Uitvoerende Artiest(en): Kinks
Tekst: Ray Davies
Jaar:1967
Veronica Top veertig: nr. 1
Radio 2 top 2000: nr. 996

Soundbite:

Dirty old river must you keep rolling
Flowing into the night
People so busy make me feel dizzy
Taxi light shines so bright
But I don't need no friend
As long as I gaze on Waterloo sunset I am in paradise

Sha-la-la
Every day I look at the world from my window
Sha-la-la
But chilly, chilly is the evening time
Waterloo sunset's fine - Waterloo sunset's fine

Volledige tekst van alle negen nummers: klik hier.


De Londense Kinks behoorden tot de absolute top van de eredivisie van de Britse beat. Een tweede plaats vlak achter de Beatles gunde ik ze indertijd, en gun ik ze nog steeds, zeker nu ik de teksten kan verstaan.

Het kwartet werd in 1963 opgericht door de gebroeders Ray en Dave Davies, geboren in 1944, respectievelijk 1947 in een arbeiderswijk in Noord Londen, en werd gecompleteerd door Pete Quaife en Mick Avory. Na een paar geflopte singles braken ze in ’64 ineens door met nummers als You Really Got Me en All Day And All Of The Night, waarmee ze, in het kielzog van genoemde Beatles, ook in de USA grote hits scoorden.

Ook aan de overkant van de Noordzee sloegen de Kinks aan, al moesten wij een paar jaar wennen aan hun sound. In Nederland bereikten ze het toppunt van hun roem in de periode tussen herfst 1965 en herfst 1967, toen ze maar liefst 9 hits in de Veronica-top 10 hadden, waarvan er drie de eerste plek bereikten; een erelijst die de resultaten in hun moederland zelfs nog overtrof.

Als je dit negental nummers op een rijtje zet, vormen ze - op één uitzondering na - een verhaal; een wellicht onbedoelde musical of mini-operette over het Engeland van die dagen, waarin alle rangen en standen de revue passeren.

Je hebt de geslaagde doch oerduffe man uit A Well Respected Man, die al zijn bezit had willen inruilen voor een wip met the girl next door. Je hebt die leeghoofdige, rijke fatjes uit Dandy en Dedicated Follower Of Fashion. Dan is er een kale jonker van een rijkeluiszoontje. Alles is hij kwijt: geld, luxe jacht en vriendin, zodat niets hem meer rest dan een Sunny Afternoon. De echte losers staan centraal in Dead End Street: werkeloos in een tochtig, lekkend huurappartement, met allesbehalve gunstige vooruitzichten op verbetering van hun positie. Een andere ridder van de droeve figuur is de hoorndrager Mr. Pleasant, zakelijk succesvol, maar onwetend van het feit dat zijn vrouw hem bedriegt. De reeks eindigde in de herfst van 1967 met Autumn Almanac, waarin de ‘ik’ een tevreje burgerman is, die het allemaal wel gezien heeft, en geen diepere wensen koestert dan elke zomer zijn reisje naar de volxxbadplaats Blackpool.

De nummers uit die tijd, allen geschreven door Ray Davies, kennen een perfecte harmonie van tekst en muziek. Ze klinken soms vrolijk, soms melancholiek, maar hebben allen een onmiskenbare drenzerigheid over zich; drenzerig als een Engelse mist- en regendag in november, drenzerig als de bleke Britse levens die erin worden beschreven. Luister eens goed naar A Well Respected Man, en je krijgt diep medelijden met iemand die zo’n saai en onbevredigend bestaan lijdt.

Welk nummer te kiezen uit die overvloed? Ik dacht even aan Till The End Of The Day, dat al decennia lang, mits drie keer achtereen gedraaid, het effect op me heeft van een paardenmiddel onder de anti-depressiva. Maar die song is nu juist de uitbijter van het negental. De tekst gaat nergens over, en het nummer kent een opwekkend tempo: deng-deng-deng-deng op de slaggitaar.

Over dat nummer schiet me iets te binnen. Indertijd had mijn moeder een kamer verhuurd aan een biologiestudent uit het Westland (niet Maarten ’t Hart, anders was ik vast wel in een verhalenbundel van hem voorgekomen). Hij was een liefhebber van loodzware operamuziek. ’s Avonds drukte ik mijn oor tegen de muur, luisterde ontzet naar dat gegalm en dat gebrul en dat gekrijs, en snapte niet, wat iemand daar aan kon vinden.

Die student had eerst een oud grammofoonmeubel met een 78-toerenspeler, omdat die zo degelijk ouderwets klonk, en kocht later een stereo-installatie, omdat nog bijna niemand er een had. Trots demonstreerde hij me het apparaat; hij had een stereo test- en demonstratieplaat, waarop je voetstappen hoorde die zich door de kamer leken te verplaatsen; het zevende wereldwonder in de jaren 60. Maar toen hij een operaplaat opzette, vluchtte ik snel naar mijn eigen kamer.

Op een zaterdagmiddag luisterde ik in de huiskamer op ons transistorradiootje naar de top veertig, en daar Till The End Of The Day gedraaid werd, en mijn moeder boodschappen aan het doen was, draaide ik de volumeknop helemaal open. Onze student, door het kabaal gestoord in een tentamenvoorbereiding, kwam naar beneden, stak zijn hoofd om de deur, schudde dit hoofd op wijze wijze, en sprak: “Frans, dat jij luistert naar zulke afgrijselijke muziek!”

De Kinks deden alles nog in mono. Bijvoorbeeld het nummer dat ik dan uiteindelijk heb gekozen, mede omdat Ray Davies het beschouwt als zijn beste song: Waterloo Sunset. We zien een (oude?) man die de wereld bekijkt vanachter zijn vensterraam. Davies zoomt uit: na al die individuele gekwelde Engelse zielen krijgen we een shot op het totaal: de mensenmassa die dag-in-dag-uit via Waterloo Bridge de Thames kruist. Een prachtige song, wat droevig, met ook een vage opgewektheid, als je er goed naar luistert, en de typische Kinks-dreun, de Davies-drizzle die in elke noot aanwezig is.

Waterloo Sunset heette oorspronkelijk Liverpool Sunset, en speelde dus in de stad van de concurrenten, The Beatles. Net toen Davies het lied geschreven had, kwamen de Beatles op de proppen met Penny Lane, een lied vol straatbeelden uit het Liverpoolse. Davies wilde elke schijn van na-aperij vermijden, en verplaatste het decor naar Londen. Hij koos voor het beeld van de Thames, die hij zelf dagelijks via Waterloo Bridge had overgestoken, in de tijd vóór zijn bestaan als popster, toen hij studeerde aan de kunstacademie.

Dat is lang geleden, allemaal. Met mijn muzikale smaak is het nooit meer goed gekomen. Die heeft zich sedert 1966 nauwelijks meer ontwikkeld; ik luister nog steeds naar “zulke afgrijselijke muziek” als die van de Kinks; naar ik hoop met een ieders welnemen.


De uitsmijter, door Fris Spr!ts

Armstrong lijkt de Tour de France weer te gaan winnen

Legs strong

Ha, ha, hi, hi, ho, ho: allemaal even lachen om alweer zo'n flauwe, smakeloze woord-bak van Hollands kortste en kleinste columnist, ingehuurd van de goedkoopste krant van ons land: uw aller Fris Spr!ts


© 2003, Frans Mensonides, Leiden


30 mid/274(56)/418(137)(62)/217,1(107,8)