Nieuwe reexx - Aflevering 127 DONDERDAG 31 JULI 2003
Deze column is afkomstig uit het archief van REFLEXXIONZZ!
Klik hier voor de meest recente aflevering.


Lees ook de "soundbite" in de rechterkolom!

Column

1975 (1)

Het jaar dat je 18 was, dat herinner je je het beste, hebben wetenschappers onlangs uitgevogeld - althans als je een Nederlandse man bent; Amerikaanse vrouwen herinneren zich hun 14e het duidelijkste. Voor mij (toch een Nederlandse man) lijkt deze regel niet geheel op te gaan. Ik maakte in 1975 een veelbewogen jaar door, dat echter door mijn memorie slechts fragmentarisch is overgeleverd.

Ik herinner me wčl, dat ik jullie nog een verhaal beloofd heb over dit klaarblijkelijke hoogtepunt in het leven van de Nederlandse man; die belofte is inmiddels ook alweer een half jaar geleden gedaan. Ik schreef toen, in een soundbiteje over het Simplisties verbond:

We leefden in een verwarrende tijd. Het ik-tijdperk, zo werd wel gezegd door critici. Iedereen was verschrikkelijk intensief met zichzelf bezig. “Zelfverwerkelijking” was het steekwoord (zelfverheerlijking, volgens diezelfde critici). Zoals Maslow leerde: als er welvaart heerst, en alle materiele behoeften bevredigd zijn, richt de mens zich als vanzelf op hogere waarden (Waarvan het “ik” de hoogste was?).

Al die zelfreflexxie bracht een hoop zweverigheid met zich mee, en een hoop quasi-diepzinnig gezwam, waarnaar anderen dan weer niet luisterden, want die waren te druk bezig met hun eigen zelf.

[...]

Over “ik” gesproken: wat deed ik, in 1975? Ik beleefde een wonderlijk sabbat-jaar tussen schoolbank en werkvloer. Daar ik als werkloze schoolverlater geen baan kon vinden, ging ik als vrijwilliger werken in een peuterspeelzaal; als generalist moet je nergens tegenop zien, nietwaar?

Wat een jaar: ik was schooljongen-af, ik mocht opeens je en jij zeggen tegen volwassenen, met wie ik discussieerde over gewichtigheden als het doorbreken van het traditionele rollenpatroon van man en vrouw. Ik maakte het toch maar waar: me als (zij het nog baardloze) man bemoeien met verzorgende taken! Ik luisterde met ontzag naar twintigers en dertigers die het leven beter kenden dan ik, en verbaasde me over het feit dat ik er een paar desondanks vreselijk hard onderuit heb zien gaan.

Een paar van de twintigers en dertigers, een paar van die ikken zijn mijn revue gepasseerd toen ik nadacht over dit stukje. Laat ik beginnen met Jack Langendoen, een kennis van me, want aan hem heb ik het te danken dat ik erbij ben gekomen, bij de jaren zeventig. Zijn zoontjes zaten op een speelzaal en hij en zijn vrouw waren voorzitter, respectievelijk secretaresse van het bestuur, wat ze bijna een halve dagtaak kostte: ruzies tussen leidsters, problemen met ouders, en conflicten met het clubhuis waarvan de speelzaal de ruimte had gehuurd.

Jack deed in het dagelijks leven iets met milieu, en was wetenschappelijk medewerker aan de universiteit. Wekelijks schreef hij vermanende ingezonden stukken in de streekkrant over onze verspillende mentaliteit; dat wil zeggen: die van andere mensen dan hij. Hij voerde een eenmansoorlog tegen de plantsoenendienst, die het onkruid tussen de stoeptegels placht te verdelgen met chemische bestrijdingsmiddelen. Dat onkruid kon je beter laten zitten; dat waren toch ook levende wezens?

Als het aan Jack had gelegen, zouden ook de rijwegen met onkruid overwoekerd zijn. Hij was mordicus tegen auto’s, maar bezat zelf, daar een mens zich toch moet verplaatsen, een lelijke eend, rond 1975 hét vervoermiddel van progressief Nederland. Natuurlijk reed hij er nooit in; alleen als het echt niet anders kon. Het ding stond weg te rotten in de garage; trots toonde hij me de stokoude deusjevoo. Tien jaar later, toen ik Jack nog eens tegenkwam, bleek hij in bonis, gepromoveerd, en zelfs professor, en wilde hij aan die hele eend niet meer herinnerd worden. Hij had nu een Mercedes onder zijn achterwerk.

Jack was een doortastend type. Hij hoorde van mijn sombere lediggang als drop out, en vond dat ik beter terug kon gaan naar de schoolbanken. Maar als ik echt genoeg had van Latijnse stamtijden en Homerische vergelijkingen, dat kon ik misschien wel een paar ochtenden meedraaien op de speelzaal. Dat was goed voor mijn sociale ontwikkeling en ook voor die van de kinderen, die tenslotte ook mannelijke rolmodellen moesten hebben in hun omgeving. Ook in vooruitstrevende, moderne gezinnen zagen een hoop peuters niet zo gek veel van hun vaders.

Ik kon meteen de volgende ochtend al beginnen, en was diezelfde avond ook van harte welkom in de openbare jeugdbibliotheek, bij een door Jack georganiseerde forumdiscussie over geschikte prenten- en voorleesboeken voor het jonge kind van 2 tot 6 jaar.

Die avond maakte ik kennis met de actiegroep Mensenmaatschappij (ze heetten anders, ik weet het niet meer). Die bestond geheel uit vrouwen, jonge vrouwen met muizenbekkies, kortgeknipt haar en enorme brillen, om alles heel duidelijk te kunnen zien. Ze hadden allen een wat geknepen, nasale stem. Daarmee brachten ze hun standpunten luid naar voren: de traditionele rolverdeling tussen man en vrouw moest op de helling, en dat begon met een goede jeugdliteratuur.

Eerst kreeg de directrice van de jeugdbibliotheek het woord; een in haar vak vergrijsde bibliothecaresse die sprak van “alleraardigste boekjes voor onze kleintjes”; zoiets tsjilpte ze de microfoon in. De aardige boekjes waren in grote lijnen nog dezelfde waaruit ik zelf eertijds was voorgelezen: Annie M.G. Schmids onsterfelijke duo Jip en Janneke, plus de werken van de bedaagde, oubollige schoolmeester Leonard Roggeveen.

Het kwam haar te staan op felle interrupties van de mensen van Mensenmaatschappij. Roggeveen was een oude reactionair, Annie MG - die in de jaren vijftig te boek had gestaan als een rebelse meid - feitelijk ook; mevrouw Helderder uit Pluk van de Petteflat was door de schrijfster zeer vrouwonvriendelijk en rolbevestigend neergezet. Ook de illustratrice van Jip en Janneke deugde niet; die had de eerste wat vaker een rokje, en de tweede wat vaker een broek moeten aantrekken, als ik het me goed herinner.

Het werd een tumultueuze avond; de bibliothecaresse was een beetje confuus van de agressie die over haar onschuldige hoofd werd uitgestort: “ach, heremetijd nu toch”, hoorde ik haar zeggen. Maar zij mocht nog blij zijn, niet te maken te hebben met de militante vleugel van de emancipatiebeweging. Die gingen er wel toe over, foutieve boeken daadwerkelijk uit de collectie van jeugdbibliotheken te verwijderen, en ze demonstratief uiteen te rijten.

Al snel zou ik merken, dat jonge kinderen een ondoorgrondelijke smaak hebben voor literatuur. Het boek van “Kiri de clown” moest ik tot brakens toe voorlezen. Dit wat chagerijnige, autoritaire personage, een schande voor zijn beroepsgroep, en nog een man ook, zou zeker niet de goedkeuring van Mensenmaatschappij hebben kunnen wegdragen. Maar ik las voor wat mijn klanten wilden horen; anders luisterden ze toch niet.

Jack verstrekte me die avond een stencil, waarop de pedagogische principes van de speelzaal stonden uitgetypt. Het was een progressieve speelzaal - geen antiautoritaire; dat was toen al behoorlijk achterhaald. Progressief betekende onder meer, dat kinderen moesten kunnen spelen met behoud van hun eigen identiteit. Daar zag ik niet echt iets concreets bij, maar ik beloofde, erop te zullen toezien. In de praktijk is daar weinig van terecht gekomen, vrezic. Het was al moeilijk genoeg, ervoor te zorgen dat ieder kind aan het eind van de morgen naar huis ging met zijn of haar eigen jas, muts, knuffel, speelgoed, en met zijn/haar eigen medegebrachte elfuurtje in de buik.

Verder moesten jongens vanzelfsprekend aangemoedigd worden om met poppen te spelen, en meisjes met kiepauto’s en treinen. Dat heb ik natuurlijk braaf gedaan, zulk gedrag aanmoedigen, zonder er veel resultaat van te zien. Het is moeilijk te geloven voor wie thans boeken leest over mannen die van Mars, en vrouwen die van Venus komen, maar 30 jaar geleden ging men ervan uit, dat er geen wezenlijke verschillen waren tussen man en vrouw, behalve dan de biologische kenmerken. Geslachtsverschillen waren cultureel bepaald; als de mensen zouden ophouden, jongens en meisjes verschillend te behandelen, dan gloorde er een wereld vol vrijheid, gelijkheid en broederschap, zo niet: zusterschap.

Dan de te zingen liederen. Die moesten vanzelfsprekend pedagogisch verantwoord zijn. De slotregel van een van de verzen luidde: “kindje mag niet jokken”, en dat kon niet. Die regel was gecensureerd, en gewijzigd in het metrisch veel zwakkere “niemand mag er jokken”. Het zou een mooie boel worden, als kinderen niet mochten jokken, en volwassenen er lustig op los konden liegen; in zo’n wereld zou je je bloedjes niet willen zien opgroeien.

Ik knikte begrijpend, maar vond het wel een tikje overtrokken; ten slotte impliceert de regel “kindje mag niet jokken” geenszins dat grote mensen dat wel mogen; tenminste, dat hoor ik er niet in.

Uit de voorbeeld blijkt wel, hoe nauw alles luisterde, als je anno 1975 lid was van de linkse, progressieve kerk. Maar aan de andere kant kón ook werkelijk alles in die wereld, verantwoord of niet. Ik, zelf de korte broek nog nauwelijks ontgroeid, werd zo maar losgelaten op een groep hyperkwetsbare kinderzielen. Achteraf vind ik het helemaal niet zo verstandig dat ik er op in ben gegaan, maar ik stortte me helemaal in het avontuur, en zou wel zien waar het schip strandde.

* * *

Net zoals ik me in dit stukje gestort heb. Trek je aan één draadje van je geheugen, dan komt er meteen een hele kluwen gedachten mee. Dit stuk, waaraan te laat werd begonnen, schreeuwt om een vervolg.


Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom.

Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.


Citaat uit een volgende aflevering:
"Werp het geldstuk", beveelt de gebruiksaanwijzing. Ik werp het, en zie de kerk waar ik een uur geleden nog voorstond, alsmede een blauwe handdoek op een balcon, bij een van de torenflats aan de rand van het dorp.
Vorig jaar om deze tijd stond in REFLEXXIONZZ!
Kijk je terug op een goedgevulde tijd, dan lijkt deze langer; kijk je terug op naar een gapende leegte, dan lijkt hij korter; zo kun je het samenvatten.

Aflevering 24; 1 augustus 2002


Pasfoto:

foto: Wim Scherpenisse


Colofon

REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
Dit digitale magazine verschijnt in de regel twee keer per week; wie elke maandagmorgen en vrijdagmiddag een bezoek aflegt, zal meestal wel iets nieuws vinden.
Teksten: Frans Mensonides en/of Fris Spr!ts, tenzij anders vermeld.

REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen.

Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger.

Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post. Anonieme of met schuilnaam ondertekende mails gaan linea recta de prullenmand in. Ik behoud me het recht voor, om ontvangen reacties te behandelen in REFLEXXIONZZ!, dat zal dan geschieden zonder naamsvermelding van de afzender.


Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!

Halverwege zenit en nadir Met MTI door Zuidwest Drenthe - OV Reisverhaal - Zo. 27.07.2003
- - - -
Buikpijn ...is geen goede inspiratiebron - Do. 24.07.2003
- - - -
Dit heeft Nuth Drielandentocht (3) OV Reisverhaal - Zo. 20.07.2003
- - - -
S/P/A/M!!!! - Het vervolg - Een heel bijzondere mail - Do. 17.07.2003
- - - -
Bokkenrijders en Braadworstmannen Drielandentocht (2) OV Reisverhaal- Zo. 13.07.2003
- - - -
S/P/A/M/!!! Die vervelende reclame per e-mail - Do. 10.07.2003
- - - -
Hoopjes in Lüttich Drielandentocht (1) OV Reisverhaal - Zo. 06.07.2003
- - - -
Volgen Sportevenementen op TV - Do. 03.07.2003
- - - -
Overzicht van ALLE verschenen afleveringen; 1998 - heden




Soundbites of the Sixties (40)


Nummer: Space Oddity
Uitvoerende Artiest(en): David Bowie
Tekst: David Bowie
Jaar:1969
Veronica Top veertig: nr. 8 *
Radio 2 top 2000: nr. 104
* Space Oddity is in 1975 opnieuw uitgebracht en haalde toen de 4e plaats

Soundbite:

Ground Control to Major Tom
Your circuit's dead, there's something wrong
Can you hear me, Major Tom?
Can you hear me, Major Tom?
Can you hear me, Major Tom?
Can you....
"Here am I floating round my tin can
Far above the Moon
Planet Earth is blue
And there's nothing I can do."

Volledige tekst: klik hier .


Soundbites of the Eighties (41)

Nummer: Ashes to Ashes
Uitvoerende Artiest(en): David Bowie
Tekst: David Bowie
Jaar:1980
Veronica Top veertig: nr. 11
Radio 2 top 2000: nr. 744

Soundbite:

Do you remember a guy that's been
In such an early song
I heard a rumour from ground control
Oh no, don't say it's true
They got a message from the action man
I'm happy hope you're happy too
I've loved all i've needed love
Sordid details following

Volledige tekst: klik hier .


Een echte trendvolger was ik in 1969; telkens als ik weer f 4,50 had bijeengespaard voor een singletje, kocht ik meestal de nummer-één van de vigerende Veronica top-40 - tenzij die plek werd ingenomen door The Cats, een of meerdere BeeGees of Demis Roussos; grenzen waren er wel!

Eén keer dat jaar heb ik blijkgegeven van een vooruitstrevende smaak, en kocht ik een single van een artiest die nog niet door het grote publiek was ontdekt. David Bowie, in 1947 in Engeland geboren als David Jones, had zijn sporen al verdiend als componist en songwriter, maar zijn eigen platen waren tot dan toe altijd nog geflopt. Toen verscheen Space Oddity, een nummer waarvoor ik meteen door de knieën ging; ik kocht het al, toen het nog in de onderste regionen stond van de tipparade. Het was ánders: vol mysterieuze ruimtevaartklanken, gecombineerd met de hoge, wat jammerende kopstem die we toen voor het eerst hoorden, en zeker niet voor het laatst.

Bowie voert in Space Oddity een dialoog met zichzelf; hij speelt de dubbelrol van “Ground Control” en de astronaut Major Tom. Aan het begin het omineuze aftellen voor de lancering: 10 - 9 - 8 - 7 - 6 - 5 - 4 - 3 - 2 - 1 - Lift off! Dit alles begeleid door een brommende, dof zoemende ondertoon; ik weet nog steeds niet of er een cello te horen is, een fagot, of een voorwereldlijke synthesizer. Major Tom kiest vervolgens het luchtruim, onder gitaargesnerp en trompetgeschetter, voor een tocht die niet goed kán aflopen. Zijn Space Oddity is begonnen - een titel die natuurlijk een knipoog is naar de in 1968 verschenen cult-film “2001 - A Space Odyssey”.

Major Tom besluit zijn capsule te verlaten en vrijuit rond te gaan zweven door de ruimte. De tekst suggereert dat we deze man nooit meer zullen terugzien op aarde; hij verkiest een verblijf in het wereldruim. Het nummer eindigt in een kakofonie van zeker voor die tijd zeer opmerkelijke elektronische klanken.

Ruimtevaart sprak natuurlijk tot de verbeelding, in die dagen: hadden we allemaal op 21 juli 1969 niet onze nachtrust opgeofferd aan Armstrongs en Aldrins eerste stappen op de maan? Bowies nummer kwam precies op tijd.

De jaren daarop leek het alsof David Bowie zijn creatie Major Tom achterna was gereisd; het werd stil rond hem, en in de ruimte kan het heel erg stil zijn. Pas in 1972 kwam hij sterk terug met de singel Starman en het album The Rise and Fall of Ziggy Stardust and the Spiders From Mars, waarin hij opnieuw het heelal koos als thema.

Turbulente jaren braken aan. Bowie, die nooit een fanatieke hetero was geweest, werd een van de grondleggers van de “nichtenrock”, een poptrend vol hyper-extravagante types.

Ging het in artistiek opzicht goed met Bowie; in het persoonlijke vlak is hij toch de weg kwijtgeraakt. In 1976 vestigde hij zich in Berlijn en kwam onder de invloed van een wat twijfelachtig Deutschtum. Dat hij perse in een film wilde spelen met Marlene Dietrich, wekte enige vertedering; met zijn uitspraak dat Adolf Hitler de eerste en grootste rockster aller tijden was, verspeelde hij echter veel sympathie.

Verder worstelde Bowie met drugs, niet ongewoon in de popwereld, en lag hij, te oordelen naar enkele clips die ik me nog kan herinneren, ook aardig overhoop met zijn mannelijke identiteit. Totdat hij in 1980 afrekende met het verleden.

In het nummer Ashes To Ashes horen we na 11 jaar eindelijk weer eens iets van Major Tom. Die verklaart dat hij daarboven erg happy is, waarna enkele wat onsamenhangende strofen volgen, vol barokke beelden. Het is wel duidelijk: Major Tom is een junkie. Bowie trekt daarom zijn handen van hem af: You better not mess with Major Tom!

David Bowie was, en is nog steeds, een kameleontische artiest, die elke twee, drie jaar van uiterlijk en stijl verandert, van decennium tot decennium met zijn tijd meegaat, maar toch altijd David Bowie blijft. Zo ook in Ashes To Ashes: een felle eigentijdse disco-beat (pieuw-pieuw), maar daarbovenuit weer dat uit duizenden herkenbare jeremiërende stemgeluid.

Major Tom stond in 1983 nog één maal in de top tien, dank zij een nummer van de Duitse zanger Peter Schilling (Völlig losgelöst von der Erde). Daarna: niets meer van hem vernomen; hij zweeft stellig nog steeds door de ruimte, en komt nooit weerom.


De uitsmijter, door Fris Spr!ts

Minder buitenlandse toeristen en minder immigranten in Nederland

De LEGE landen bij de zee

Ha, ha, hi, hi, ho, ho: allemaal even lachen om alweer zo'n flauwe, smakeloze woord-bak van Hollands kortste en kleinste columnist, ingehuurd van de goedkoopste krant van ons land: uw aller Fris Spr!ts


© 2003, Frans Mensonides, Leiden


31 mid/276(58)/420(139)(64)/221,8(112,5)