Nieuwe reexx - Aflevering 133 ZONDAG 24 AUGUSTUS 2003

Afdeling VOC

Terrasleed en terreur van een treiter
Stadsdienst Leiden (3)


In een plaats als Drylts (zie de vorige aflevering) kan deze reexx niet eindigen, vond ik. We eindigen daarom in de woonplaats van de reiziger. Ik was ooit begonnen met een serie over het Leidse stadsvervoer, waarvan deel 1 en deel 2 in juni het licht hebben gezien. De rest van de reeks bestond uit een paar tekstfragmenten en wat aantekeningen, die ik al half vergeten was, en die ik nu alsnog uit ga werken. We beginnen in Voorschoten, en gaan de komende week misschien nog naar Leiderdorp.


Lijn 45
Leiden Merenwijk - Leiden Centraal - Centrum - Voorschoten - (Den Haag)

Met een zonnige zondagmiddagwandeling achter de rug kun je in Voorschoten alles beter doen dan neerstrijken op een terras. Als het je kleine, knusse dorpshart uitkamt op zoek naar een horeca-ondernemer die open is, heb je alleen keuze uit Het Wapen van Voorschoten. Daar zal men je niet bedienen, als je niet behoort tot het uitvaagsel in deze verder zo nette forenzengemeente dat zich hier middag-aan-middag staat te bezatten. Het is mijn moeder en mij overkomen; een brutale meid met een imbeciel petje negeerde een half uur lang al mijn verbale en manuele smeekbeden om aandacht en lafenis. Het is vijf jaar geleden, als het er geen zeven zijn, maar het etablissement heeft zich daarmee verzekerd van mijn eeuwige haat; ik bezit een olifantsgeheugen voor alles wat tegenvalt.

Spijtig dat het geen werkdag is; dan was ook de delicatessenwinkel annex broodjeszaak open geweest. Wij (alweer mijn moeder en ik) hebben daar eens een lauw bakje koffie en een broodje kaas geconsumeerd op een geïmproviseerd terras dat door de eigenaar onder onze ogen werd buitengezet, uitgeklapt en ingericht. Heer als ik ben, heb ik mijn moeder het wrakke stoeltje aangeboden; zelf nam ik plaats op een oncomfortabel wijnvat, dat eigenlijk het tafeltje was. Bij de koffie zat mayonaise, in plaats van suiker.

Je kunt doorlopen tot het Eiland van Ome Nick, een goed bekend staand eetcafé voor truckers en andere weggebruikers. Maar dat is nog 35 minuten wandelen langs een onaangenaam drukke straatweg - of drie strippen als je lijn 45 neemt - en ligt bovendien in Leidschendam; we hadden het over Voorschoten. Onderweg kom je dan de Gouden Leeuw tegen, een gigant onder de vreetschuren, met een terras dat er op het eerste gezicht niet al te afstotelijk uitziet.

Hier dan maar? De aangekoekte vogelstront op de 45 jaar oude tafelkleedjes zie je pas als je eenmaal gezeten bent, en te moe om nog op te staan. En: in tegenstelling tot bij het Wapen word je hier bediend, mits je assertief genoeg bent, obers je aanwezigheid kenbaar te maken door ze over je voeten te laten struikelen.

De Gouden Leeuw is niet zo maar een hotel-restaurant. Het toekan-logo staat in fier top; het behoort tot de Van der Valkketen, en is daar zelfs de oer-vestitging van. In de jaren 30 begonnen pater familias Martien en zijn vrouw Riet op deze plek voedsel te bereiden en aan de man te brengen. Daarmee nam de geschiedenis van een roemrucht familieconcern een aanvang. Decennialang hebben gasten het zich afgevraagd: hoe kan het dat spijzen en drank hier geserveerd worden voor prijzen die 30% lager zijn dan elders? Inmiddels weten we hoe dat kan; een paar belastingschandalen en zwart-geldzaken hebben ons wijzer gemaakt.

Met Van der Valk is altijd wat aan de hand, en zelden iets positiefs. Maar de gasten blijven komen. Wonderlijk genoeg vallen de restaurants van de toekan-keten vooral in de smaak bij mensen die zich wel iets beters kunnen permitteren. Er zit weer zo’n exemplaar op het terras; mevrouw van Taarthoven, doop ik haar. Ze is dóór de 65, gezet, wat vormeloos van postuur, en draagt een deftig doch potsierlijk blauw babyhoedje. Ongetwijfeld komt ze uit Voorburg, met de bus, en zit ze hier minstens drie keer per week. Alle serveersters kent ze bij naam, en vice versa.

Maar zij speelt in deze vertelling verder geen rol, en had ook zonder naam wel door het leven gekund. We hadden die hele uiteenzetting over de Voorschotense horeca wel over kunnen slaan, maar ik wilde het verhaal kwijt, en het is, zoals bekend, een van de laatste afleveringen; ik kijk niet zo nauw meer. Verder gaat dit stukje over de bus.

Vóór 1961 zag je vanaf dit terras eens per 20 minuten de Blauwe Tram passeren. Sedert dat jaar onderhoudt de bus de verbinding tussen Den Haag en Leiden; de verbinding is achtereenvolgens geëxploiteerd onder de lijnnummers 40, 46 en nu 45.

Bus 45 dient twee heren; hij valt tot ongeveer De Gouden Leeuw onder het gewest Haaglanden, en vanaf dat punt onder de VOC Leiden (zie deel 1 voor het VOC-gedoe). Tot Leiden Centraal volgt hij in grote lijnen de oude route van de Blauwe Tram. Daarvandaan rijdt hij door naar de Leidse Merenwijk, die in 1961 nog niet bestond, en waar ik eigenlijk nooit kom; ook vandaag niet.

Ik loop naar de bushalte - alleen; mijn moeder wilde vanmiddag niet mee (“Naar Vóórschoten?; op zóndag??”). De bus arriveert, en stopt. De chauffeur heeft kort zwart stekelhaar, een wat vervelend dun snorretje en draagt een zonnebril tegen het tegenlicht, en voor de ongenaakbaarheid. Een wat knorrige man; mijn als immer joviale groet wordt slechts beantwoord met een grom. In plaats van de arbeidsvreugde die het leven zo plezierig kan maken, straalt zijn houding intense weerzin uit.

Drie haltes verder, Voorschoten Centrum - in de tijd van de tram nog: Voorschoten Dorp - blijkt dat de man ook kan praten. Er zijn wat mensen ingestapt. De chauffeur grijpt de microfoon en brult: “Wil die man die hier net zonder betalen naar binnen is geslipt, even terugkomen?”

Ik zit op een van de voorste banken en heb niets van dien aard zien gebeuren. Er reageert dan ook niemand. De chauffeur herhaalt zijn bevel.

Nu begin ik in de rondte te kijken, zoals nu iedereen doet. Dit lijkt op wat er gebeurt nadat in een trein een waarschuwing geklonken heeft tegen zakkenrollers. Steelse blikken: zou híj het zijn, zou híj het zijn? Dergelijke mededelingen worden volgens mij louter gedaan om paranoia te verspreiden onder de bevolking.

Er zitten een kleine 20 passagiers in de bus; toevallig is de overgrote meerderheid vrouw of kind. Maar er zijn toch ook drie mannen, van wie ik er onmiskenbaar een ben. Daar ik behoor tot degenen die verdacht zijn gemaakt, laat ik mijn kaart zien aan omstanders, met de mededeling: “ik heb hem toch echt gestempeld”. De andere twee mannen doen iets vergelijkbaars.

“Hoe zag die man eruit?”, vraagt een kordate dame, die nog denkt dat deze kwestie op een redelijke manier is op te lossen.

Dat wil de chauffeur niet zeggen. “Ik wacht tot de man die niet betaald heeft, zich gemeld heeft”, knarst hij. Zijn stem krijgt nu een wel heel onaangename bijklank.
“Bedoel je mij soms, stomme hufter?”, vraagt een van de drie mannen.
“Ik bedoel die man die daarnet naar binnen is geslipt”.

De chauffeur zet nu de motor uit.
“Ik blijf hier staan tot die zwartrijder zich meldt, en die deur blijft mooi dicht”.

De man heeft zijn handen dwars op het stuur gelegd en staart met norse blik naar het vervolg van de weg. Hij is alleenheerser in zijn kleine koninkrijk.

Gedurende vele minuten gebeurt er niets, behalve dat er hier en daar hardop gemopperd wordt, waarbij krachttermen niet gemeden worden. De bestuurder maakt geen aanstalten, de politie te verwittigen, zoals hem door de kordate vrouw gesuggereerd wordt. Het is nu ook haar duidelijk: we zijn overgeleverd aan de terreur van een treiter die een pesthekel heeft aan de mensen die zijn beroep bestaansrecht geven, en daarenboven vanmorgen ook nog met het verkeerde been uit bed is gestapt.

Een patstelling. Wat nu? We kunnen hier niet eeuwig blijven staan. Aan de andere kant: ik heb de tijd, en ben benieuwd hoe dit afloopt. Hoe lang zou de chauffeur bestand zijn tegen de woede en haat die zich achter zijn rug optast, en nu bijna te snijden is?

“Rij nou maar verder; we weten nu wel hoe flink je bent”, roept een vrouw.
“Mijn kind ligt hier zowat op apegapen in die hitte!”, roept een ander.
“Oh, dus jullie vinden, dat ik zo maar door moet rijden, terwijl zich een zwartrijder in de bus bevindt?” Zijn stem slaat nu over. De onzekerheid heeft toegeslagen. Langzaam heeft een verscheurende twijfel zich van hem meester gemaakt. Heeft hij werkelijk een zwartrijder gezien, of zit hij zich op een gigantische manier aan te stellen?

Op zijn laatste vraag wordt alom bevestigend geantwoord.
“Dan moeten jullie het zelf maar weten”, zegt de chauffeur, “dat lult over normen en waarden, maar dan is het zeker normaal, dat…” Zijn toespraak eindigt in onverstaanbaar gepruttel. Hij start de motor en rijdt weg; na ruim tien minuten oponthoud wordt de rit toch nog voortgezet.

De overspannen bestuurder trapt nu, uit woede over zijn nederlaag, het gaspedaal helemaal naar beneden. Met een snelheid van ruim 110 kilometer per uur zie ik de Zilverfabriek langs me heen schieten. Ik ben blij als ik even later ongeschonden kan uitstappen.

Die chauffeur kan beter een ander vak kiezen. Als ik hem was, zou ik het eens in de horeca proberen.



Aflevering gemist? Kijk in het overzicht van recente REFLEXXIONZZ! in de rechterkolom.

Daar is ook te zien: de uitsmijter van Fris Spr!ts.


Citaat uit een volgende aflevering:
En dan zo’n verjaardag. De telefoon gaat voortdurend, de mensen zijn alleen maar nieuwsgierig. Ik neem dat ding soms niet eens meer op. En de deur staat niet stil, iedereen banjert maar binnen, leuk, dááág, gefeliciteerd, en dan dat verhaal maar weer vertellen.
Vorig jaar om deze tijd stond in REFLEXXIONZZ!
Deze campagne heeft iets gereformeerds, met een hoog memento-mori-gehalte. De nietige en zondige mens wordt ruimschoots overleefd door de rotzooi die hij wegwerpt; dat is de teneur, die ik een stuk minder opwekkend vind dan het aloude ars longa, vita brevis van de Romeinen, waarmee ze wilden zeggen dat kunstwerken nog blijven voortleven als de maker ervan reeds lang verscheiden is.

Aflevering 33; 24 augustus 2002


Pasfoto:

foto: Wim Scherpenisse


Colofon

REFLEXXIONZZ! biedt columns over openbaar vervoer en andere onderwerpen, reisverslagen, korte verhalen en geen gedichten.
Dit digitale magazine verschijnt in de regel twee keer per week; wie elke maandagmorgen en vrijdagmiddag een bezoek aflegt, zal meestal wel iets nieuws vinden.
Teksten: Frans Mensonides en/of Fris Spr!ts, tenzij anders vermeld.

REFLEXXIONZZ! maakt deel uit van de opgeheven site De digitale reiziger, waarvan het archief nog toegang verleent tot alle tussen 1996 en 2001 verschenen artikelen.

Wie op de hoogte gehouden wil worden van alle updates, kan zich aanmelden voor de nieuwsbrief Reiziger.

Op- of aanmerkingen, opbouwende of afbrekende kritiek, benevens suggesties zijn welkom in mijn brievenbus. Vrijwel alle brieven worden door mij beantwoord, zij het meestal niet per kerende post. Anonieme of met schuilnaam ondertekende mails gaan linea recta de prullenmand in. Ik behoud me het recht voor, om ontvangen reacties te behandelen in REFLEXXIONZZ!, dat zal dan geschieden zonder naamsvermelding van de afzender.


Overzicht meest recente REFLEXXIONZZ!

Oant Sjen Friese zevenstedentocht - OV Reisverhaal Do. 21.08.2003
- - - -
Normaal postuur Getuige van verkeersongeval - Zo. 17.08.2003
- - - -
Geen aflevering Hete gouwe ouwe - Do. 14.08.2003
- - - -
Hollands hectaren (5) Schokland - Zo. 10.08.2003
- - - -
1975 (II) Temidden van Nieuwe Vrijgestelden - Do. 07.08.2003
- - - -
Waterloo vinden, en stilte Op pad in en om Brussel OV Reisverhaal - Zo. 03.08.2003
- - - -
1975 (1) Een progressieve speelzaal in de linkse kerk - Do. 31.07.2003
- - - -
Halverwege zenit en nadir Met MTI door Zuidwest Drenthe - OV Reisverhaal - Zo. 27.07.2003
- - - -
Overzicht van ALLE verschenen afleveringen; 1998 - heden



Soundbites of the Sixties (45)


Nummer: The Unknown Soldier
Uitvoerende Artiest(en): Doors
Tekst: Doors
Jaar:1968
Veronica Top veertig: nr. 23
Radio 2 top 2000: nr. Niet geklasseerd (schande!)

Soundbite:

Wait until the war is over
And we're both a little older
The unknown soldier

Breakfast where the news is read
Television children fed
Unborn living, living, dead
Bullet strikes the helmet's head

And it's all over
For the unknown soldier
It's all over
For the unknown soldier

[de executie]

Make a grave for the unknown soldier
Nestled in your hollow shoulder
The unknown soldier

Breakfast where the news is read
Television children fed
Bullet strikes the helmet's head

And, it's all over
The war is over
It's all over
The war is over
Well, all over, baby
All over, baby
Oh, over, yeah
All over, baby

[etcetera]

Volledige tekst: staat hierboven


“Een regeringsleider die zou besluiten, elke dag tientallen onschuldige jonge mannen voor het vuurpeloton te zetten, zou als krankzinnig beschouwd worden. Maar een regering die elke dag tientallen jonge mannen van zijn natie op het slagveld laat sneuvelen, wordt beschouwd als doodnormaal.”

Ik heb de citatenomnibus niet bij de hand; ik weet niet welke vredesapostel dit gezegd heeft, en hoe hij het precies gezegd heeft, maar de leden van The Doors zouden aan deze uitspraak gedacht kunnen hebben toen zij The Unknown Soldier schreven. De onbekende soldaat in dat nummer komt om het leven, niet door vijandig geweervuur, maar door een ijzingwekkende executie. Je hoort trommels dreunen, je hoort een sergeant “hut, ho, hee, up” roepen, je hoort stampende soldatenlaarzen. Een jongeman wordt naar het schavot geleid. Dan schallen de commando’s over de executieplaats. “Present arms!” Aanzwellend tromgeroffel, en het schot klinkt.

Wie in 1968 The Unknown Soldier hoorde, kan aan niets anders gedacht hebben dan de Vietnamoorlog, al wordt er in de tekst niet aan gerefereerd. De protesten tegen de Amerikaanse militaire aanwezigheid in dat land waren de grote motor achter de hippie-beweging, die rond 1965 in San Francisco ontstond, en een paar jaar later haar hoogtepunt bereikte. De Vietnamoorlog was de eerste televisieoorlog in de historie (“television children fed”), en honderden miljoenen kijkers zagen van dag tot dag de vergeefse pogingen van Amerika om de strijd met de Vietcong te winnen. Luider en luider werden de protesten, uiteindelijk ook onder doorsnee-burgers, die tot hun eigen verbazing ineens meeliepen in anti-Vietnamdemonstraties.

The Unknown Soldier is voor mij de meest indrukwekkende uit een enorme verzameling van anti-oorlogssongs uit die tijd. The Doors leverden een zeldzaam knappe compositie af, met een strakke harmonie tussen melodie, tekst en geluidseffecten. Het nummer zet in met ijle, melancholische orgelklanken. Eerst bekijken we de oorlog vanuit het perspectief van een in Amerika achtergebleven geliefde. Via het televisiescherm (althans zo zie ik het filmisch voor me) belanden we op het slagveld; de muziek wordt luider en dreigender. Dan de executie, het tussenspel dat bijna de helft van het nummer in beslag neemt. Een treurende geliefde blijft achter. Haar soldaat wordt ten grave gedragen onder klokgelui en onder de tot in het oneindige herhaalde woorden “it’s all over!”, gezongen door een rauwe, uithalende stem.

* * *

Zanger, componist, tekstschrijver en dichter Jim Morrison (1943-1971), zoon van een hoge marineofficier, richtte in 1965 the Doors op, samen met Ray Manzarek, een medestudent theaterwetenschappen aan de universiteit van California. Manzarek drukte met zijn soms bluesy en soms lichtvoetig klinkende orgeltje een groot stempel op de sound van de groep; denk bijvoorbeeld aan het befaamde Light My Fire, met een minutenlange orgelsolo. Ook de baslijn kwam uit de klavieren van Manzarek; het kwartet kende geen bassist. De groep werd gecompleteerd door Robbie Krieger (gitaar) en John Densmore (drums).

The Doors maakten furore met lang uitgesponnen nummers van soms wel een kwartier, zoals The End en When the Music’s Over. “Underground”, werd dat genoemd, ondansbare muziek voor groepjes van meditatief ingestelde genieters, die het beluisterden met een fikse joint tussen de lippen.

Maar de groep scoorde ook een aantal smash-hits, waaronder het genoemde Light My Fire en Touch Me. Het viertal, en natuurlijk vooral de op het podium zeer aanwezige Morrison, kreeg de status van superster. Morrison kon daar minder en minder goed tegen; hij raakte aan de drank en verder aan alles wat maar ondermijnend is voor het lichaam en de geest.

In het voorjaar van 1971 hadden de Doors in de platenstudio een aantal nummers opgenomen, waaronder het broeierige en sexy’e LA Woman. Morrison vertrok daarna in depressieve toestand naar Parijs, waar hij zich voorlopig zou gaan wijden aan de poëzie; er werd gespeculeerd over een breuk met de Doors en een terugtreden uit de popmuziek.

Op 3 juli 1971 werd Morrison op zijn hotelkamer dood aangetroffen in de badkuip. Als officiële doodsoorzaak werd een hartaanval opgegeven. Er gingen natuurlijk geruchten over een overdosis van het één of ander. Ook blijft er een derde lezing circuleren: Morrison zou zijn dood, en de daaropvolgende begrafenis, in scène gezet hebben, en tot de dag van heden nog steeds incognito voortleven in een klein plaatsje op het Amerikaanse platteland.

Wat daarvan zij; zijn graf, in de Parijse necropolis Père Lachaise, wordt jaarlijks door honderdduizenden popliefhebbers en gewezen hippies bezocht, of hij er nu in ligt of niet.

De Doors zijn nog een poosje verdergegaan als trio, maar de drie overgebleven bandleden konden Morrison niet doen vergeten. Na enkele jaren werd de groep ontbonden.

* * *

In Nederland braken The Doors pas echt door in Jim Morrisons sterfjaar. The Unknown Soldier was in ’68 niet verder gekomen dan het rechterrijtje de hitparade. Hij ontbreekt ook in Radio 2’s top 2000; erger nog: hij staat niet eens op de lijst van nummers, waaruit de luisteraar kan kiezen bij de samenstelling van die lijst. Ik nomineer het nummer jaarlijks, maar tot dusverre zonder resultaat. Als jullie nou straks in december allemaal een beetje meehelpen; deze schandvlek moet worden uitgewist!


De uitsmijter, door Fris Spr!ts

Valse merkbatterijen laten mobieltjes in brand vliegen en ontploffen

OORzaak van veel leed!

Ha, ha, hi, hi, ho, ho: allemaal even lachen om alweer zo'n flauwe, smakeloze woord-bak van Hollands kortste en kleinste columnist, ingehuurd van de goedkoopste krant van ons land: uw aller Fris Spr!ts.


© 2003, Frans Mensonides, Leiden


35 mid/282(64)/426(145)(70)/235,4(126,1)