Ongeacht of een DRIS-systeem goed functioneert: het is de vraag of de passagier er wel zo blij mee moet zijn. Immers, DRIS-systemen zijn niet in de eerste plaats voortgekomen uit de noodzaak van goede informatie voor reizigers, maar uit de wens, de ruimte die het busstation inneemt, te beperken. Grond rondom stations is duur, of anders gezegd: lucratief, en busreizigers zijn nog net getolereerde lastpakken, waarvoor maar niet al te veel ruimte ingeruimd moet worden.
In de tijd vóór DRIS bestond een busstation bij een groot OV-knooppunt uit een lange rij van perrons, de zogenaamde boxen. Een busstation nam een hoeveelheid ruimte in, die evenredig was aan het aantal buslijnen. De reiziger hoefde niet meer te doen dan op het juiste perron te gaan staan en, ter bevestiging van wat hij al vermoedde, op de lijnfilm van de gereedstaande bus te kijken alvorens hij aan boord stapte. Dit advies, "kijk op de bus", wordt ook bij DRIS-stations nog regelmatig gegeven, en wel op momenten dat de elektronische rambam niet werkt.
Een nadeel van de dynamische stations is het feit, dat de vertrekkende bussen pas enkele minuten van te voren gereed staan op de halte (weer die ruimtebesparing; des te minder haltes heb je nodig), en de architect doorgaans de overdekte wachtruimte vergeten is (met weer Eindhoven als gunstige uitzondering).
Op dezelfde zondag werd DRIS getest. Van 15.15 tot 16.00 uur heb ik met stijgende verbazing gekeken naar de uitwerking van dit experiment. Mijn verbazing werd niet zozeer veroorzaakt door het feit dat slechts in 20% van de gevallen lijnnummer, bestemming en vertrektijd van de bus correct vermeld werden (voor een experiment is dat nog niet eens zo slecht) als wel door het feit dat de informatie nauwelijks leesbaar was, als gevolg van de laagstaande zon. Het busstation is zodanig ontworpen, dat de dynamische informatie van september tot en met mei gedurende de middaguren niet leesbaar is op momenten dat de zon schijnt (wat in dit land gelukkig vaker niet dan wel het geval is).
Nu moet eerlijk gezegd worden: ook bij bewolkt weer zul je weinig van de informatie kunnen onderscheiden als je beschikt over iets minder dan haviksogen. Hoe ze het voormekaar krijgen weet ik niet, maar waar ik onlangs in 's-Hertogenbosch al van hectometers afstand kon lezen dat ik op de bus moest kijken, zijn de letters in Leiden alleen zichtbaar voor mensen die de lakense bril ophebben.
Ik vroeg me verder af, of de wachtruimte op Leiden Centraal, met 40.000 buspassagiers per dag, beperkt zou blijven tot de drie tochtige abri-tjes waarmee de reiziger het al sedert zomer 1998 moet zien te doen. Ik besloot dit te vragen aan een geüniformeerde NZH-functionaris, die toch maar liep te lanterfanten. De man zei dat de gemeente hierover ging (op een toon van: "sta er dan alsjeblieft niet tegen mij over te ouwehoeren"). Verdere discussies over de kwaliteit van het systeem ging hij uit de weg met de opmerking: "dat ken je hebbe bij een proef, en verder interesseert het me geen barst".
Nou, dan interesseert het mij ook geen barst meer: er moeten dit jaar tenslotte nog 9 Sjef
Koekenbakker-Awards worden uitgereikt en die treinstaking van afgelopen week is niet
doorgegaan. ZWN, NZH en de gemeente Leiden krijgen van DDR nog tot 1 mei 1999 de tijd
om alles in orde te maken (wat nog een hele toer zal zijn, want het doen afbuigen van de zon
uit zijn baan om de aarde is sedert bijbelse tijden niet meer vertoond). Zo niet, dan volgt
automatisch uitreiking van de prijs.
Frans Mensonides
ultimo februari 1999
Vandaag, 1 maart, zag ik dat - in afwachting van de definitieve ingebruikname van het DRIS-systeem in april - de rode borden met lijnnummers alvast maar verwijderd waren, zodat de buspassagier nog een hele maand in het ongewisse is over de juiste vertrekplaats van zijn bus.
1
Toch nog één duidelijke verwijzing gezien, op zondagmiddag!