Het Openluchtmuseum is opgericht in 1912 en bestaat uit een kleine honderd monumenten die hier bijeen gebracht zijn uit alle delen van het land, voornamelijk boerderijen.
In 1987 dreigde sluiting van het museum, dat een enigszins oubollig imago had gekregen en kampte met sterk teruggelopen bezoekerscijfers. Men besloot tot modernisering. Behalve aan het boerenbedrijf ging men nu ook aandacht schenken aan industrieel erfgoed.
Bovendien werden twee nieuwe attracties geïntroduceerd. Het eerste is het spectaculaire HollandRama, dat bestaat uit een capsule, waarmee de bezoekers van het ene vergezicht naar het andere getransporteerd worden.
Iets minder spectaculair, maar toch ook heel aardig, was de aanleg van een 2 kilometer lang tramspoortje over het 20 hectaren grote terrein. De baan werd enkelsporig aangelegd; de trams rijden alleen linksom (net zoals op de Zoetermeerlijn vaak het geval is).
Er kwamen 5 halteplaatsen. Enkele daarvan werden voorzien van historische wachthuisjes, geleverd door GVB Amsterdam.
Het trambedrijfje wordt gerund door vrijwilligers. Bij een klein bedrijf hoort een klein tarief: een drierittenkaart kost slechts f 1,25.
Op de dag van ons bezoek, donderdag 31 augustus 2000, werd de tramdienst uitgevoerd door RET-tram 520, met aanhangwagen, uit de jaren 30, en door het paradepaardje van het openluchtmuseum: GETA 76. Beide trams reden elk kwartier een rondje door het park, zodat een gecombineerde 7,5 dienst ontstond.
De GETA 76 is een replica van de trams die tot 1944 door Arnhem reden. In september van dat jaar kwam tijdens de slag om Arnhem een abrupt einde aan het trambedrijf van GETA. De remise werd door het oorlogsgeweld compleet verwoest, en daarmee het complete materieelpark. Ook van de railinfrastructuur bleef niet veel meer over. Arnhem zei de tram vaarwel; de toekomst was aan de trolleybus.
Hieronder een korte fotoreportage van GETA's reïncarnatie.