Königswinter
Het komt allemaal doordat mijn broer Sjoerd samen met zijn collega Casper van Rukhoven de Photokina in Keulen wilde bezoeken, een tweejaarlijkse beurs die door verkopers van fotoapparatuur niet gemist mag worden. "Kunnen we dan niet beter met de trein gaan?" vroeg Sjoerd. Ik zei dat er negen snelle Eurocitytreinen per dag rijden tussen Amsterdam en Keulen. Met de mij ten dienste staande elektronische hulpmiddelen zocht ik een reis uit. Om 7.42 met de eerste trein van Lammenschans naar Utrecht; dan heb je met een beetje geluk aansluiting op de Eurocity Rembrandt die om 8.30 uit Utrecht vertrekt en om 10.57 aankomt in Keulen. 's-Avonds om 19.02 uur uit Keulen vertrekken; Lammenschans komt dan om kwart over tien in zicht.
Ik kon eigenlijk best meegaan, dacht ik, en ik ben nu in een fase dat ik aan dergelijke opwellingen toegeef, in plaats van er 27 bezwaren tegen op te werpen.
Op het verjaardagspartijtje van Marcel Kouwenhoven vroeg ik hem om informatie en kaartenmateriaal. Keulen op zondag heb je vrij gauw gezien. Vanuit Keulen lopen er twee tramlijnen naar het ruim 30 kilometer verderop gelegen Bonn. De een, lijn 18, heet Vorgebirgsbaan; de ander, lijn 16, Rheinuferbahn. Mooie trams, zei Marcel, die in Nederland hun gelijke niet kennen. En ja, Bonn. Daar is ook niet erg veel aan, een beetje dooie stad die bovendien sterk in de neergang zit doordat alle parlementsgebouwen en ministeries verplaatst worden naar Berlijn. Als je dan toch in Bonn bent, kun je net zo goed even de tram nemen naar het 12 kilometer stroomopwaarts gelegen Königswinter, een bezienswaardige plaats aan dezelfde Rijn die, een tikje vuiler, smaller en grijzer, bij Katwijk in zee stroomt. En als je daar in Königswinter aankomt, dan is het nog maar een kleine stap, het tandradtrammetje te nemen dat de Drachenfels beklimt, een ruim 200 meter hoge steenklomp. Het uitzicht vanaf de Drachenfels is fantastisch! De reis meer dan waard.
Wat er in me is gevaren weet ik niet, maar ik word enthousiast; zeer uitzonderlijk als het om Duitsland gaat. Vooral wanneer ik de website bezoek van het VRS, het Verkehrsverein Rhein-Sieg, dat het openbaar vervoer in de regio Keulen / Bonn verzorgt. Een gebied met ongeveer 2 miljoen inwoners, met een lightrailnet dat in de ongeveer even grote regio Den Haag / Rotterdam maar niet van de tekentafel wil komen. De website ziet er gelikt uit, geeft je de informatie waar je om verlegen zit en lijkt deze sceptische Hollander over de streep te kunnen trekken. Zou het dan toch waar zijn dat in de Heimat, zo niet alles besser ist, dan toch het OV toch op een hoger plan staat dan in Nederland?
Omdat het een internationaal avontuur betreft, besluit ik de tickets al drie dagen van te voren te kopen. Een zondags retourtje Leiden - Keulen voor 3 personen kost f 336,00, een prijs die is samengesteld uit 25% weekendkorting voor de eerste persoon en 50% korting voor personen twee en drie, vermeerderd met de EC-toeslag, waarbij de reservering is inbegrepen. Met een dikke bundel plaatsbewijzen verlaat ik het kantoor. Nu kan ik niet meer terug.
Aan de overkant van het gangpad zitten drie gabbers. "Het was best wel vet", zegt een van hen op nasale toon, sprekend over een recent feest. Als we Utrecht binnenlopen hebben we nog 4 minuten over, net voldoende. De hele hal zit vol gabbers. Waar gaan die zo vroeg naartoe, vraag ik me af, totdat ik doorkrijg dat ze allemaal op de terugweg zijn van een nachtelijke party.
De EC komt voorrijden. De Zwitserse wagens zijn comfortabel, met klaptafeltjes die geknipt zijn als ondergrond voor een Psion. Gedurende de rit naarArnhem wachten we vergeefs op de komst van de minibar. Deze blijkt niet aan boord te zijn; je moet je versnaperingen zelf ophalen in het restauratierijtuig. Sjoerd en v. Rukhoven beginnen aan een tocht door de trein; ik blijf achter om op de spullen te passen. Een stijf kwartiertje later keren zij terug met koffie en broodjes. De kantinebaas was een Duitser met ochtendhumeur; ongeveer het ergste wat je kunt tegenkomen op reis. Koffie wordt geserveerd in bekers met een inhoud van bijna een liter. Als het maar groot is. Dat ergert me ook zo aan die Duitsers. Ze kunnen nooit eens maat houden. Neem het conducteursuniform dat wij op het perron van Emmerich zien paraderen. Stemmig begrafeniszwart, met een vormeloze platte boerenknechtenpet, die niet zou misstaan op het hoofd van Gerben Zonderland uit de Kameleonreeks. Er stapt een stokoude Leger-des-heilszuster in. Krijgen we collecte? Wonderlijke gewoontes heersen er bij de Deutsche Bahn AG. Even later verschijnt de heilsoldate bij onze gereserveerde zitplaatsen. Zij blijkt de conductrice te zijn, eveneens gekleed in een weinig frivool uniform. Ik overhandig de bundel kaarten. De conductrice is er meer dam tien minuten mee in de weer, zet een stuk of twaalf stempels, streept een gedeelte ervan weer door en voorziet de kaartjes van een uitgebreide schriftelijke toelichting op de achterzijde. Zij begint aan een oeverloos verhaal tegen mij, waaruit ik meen te kunnen opmaken dat zij per ongeluk (Verzeihung) een stempel heeft gezet bij de terugreis in plaats van de heenreis en zij dit inmiddels gecorrigeerd heeft. Ach So antwoord ik op elke volzin, want waar mijn welbespraaktheid in de Nederlandse taal in wijde kring berucht is, getuigen mijn taaluitingen in het Duits van een bewonderenswaardige beknoptheid.
Ook met de kaartjes van onze medepassagiers is het nodige aan de hand. Een man wordt zelfs weggestuurd uit de coupé maar mag even later weer terugkomen. De kaartcontrole van een gezin neemt alle tijd in beslag die verstrijkt voordat de trein Oberhausen binnenloopt. "Was ist das denn für eine alte Mühle" improviseert Sjoerd in zelfgemaakt Duits, doelend op de conductrice.
Er is iets wonderlijks aan de hand met de EC. Om tijd te sparen voor de gepresseerde zakenreizigers die er gebruik van maken, stopt hij alleen op de allerbelangrijkste stations. Daar wordt echter zolang haltgehouden dat de winst geheel te niet wordt gedaan. De gemiddelde snelheid komt niet uit boven de 100 km. per uur. De Rembrandt rijdt door tot het Zwitserse Chur, dat ruim 1000 kilometer van Amsterdam ligt. Om 18.44 zal de trein daar binnenlopen. Het laatste gedeelte van de rit rijdt de EC als stoptrein, met elke 10 kilometer een halte. Ook hier in het Ruhrgebiet lijkt de trein wel een boemel: 7 kilometer voorbij Oberhausen ligt Duisburg; 24 kilometer verderop loopt de trein Düsseldorf binnen.
De mist trekt een beetje op. Het landschap in dit deel van Duitsland verschilt niet spectaculair van dat in het Nederlandse rivierenland. Elk station wordt in de Eurocity, althans op het Duitse gedeelte van het traject, aangekondigd in drie talen. Verder worden alle mogelijke aansluitingen genoemd, inclusief de vertreksporen.
Tussen Dusseldorf en Keulen ligt vierspoor. Twee sporen zijn in gebruik van de S-bahn, een
treindienst voor korte afstanden. De stations liggen gemiddeld zo'n twee kilometer uit elkaar.
De S-bahntreinen bestaan uit vier wagens, getrokken of geduwd door een locomotief. Het ziet
er allemaal wat afgetrapt uit; zowel de eenvoudige stationnetjes als de treinen zijn beklad met
grafitti. De S-bahn is duidelijk niet het paradepaardje van de DB AG.
Van Deutz naar het hoofdstation is het maar een kort stukje lopen, via de spoor- en voetgangersbrug over de 600 meter brede Rijn. De auto- en trambrug ligt zo'n kilometer naar het Zuiden. Aan de overkant is langs de Rijnoever een wat onduidelijk feest aan de gang. Het lijkt op een popfestival zonder bands (al staat er een kerel aan een accordeon te trekken) of op een kermis zonder attracties en feestvreugde. De kinderen hebben enorme balonnen met een middellijn van bijna een meter. Ik zei het al: als het maar groot is.
Als ik Köln Hbf binnenloop, hoor ik Teutoons gebrul. Een menigte scandeert Sieg Heil. Dit zal ik me toch hopelijk wel verbeelden? Hoever kun je gaan met vooroordelen? Nee hoor, het is echt waar. Een schare voetbalsupporters stapt vuistschuddend uit een trein. Behalve bovenvermeld citaat hoor ik veel brallerige liederen waarin de superioriteit van Duitsland centraal staat.
Ik laat me hierdoor geenszins uit het veld slaan ("onze" voetbalsupporters zijn ook geen lekkertjes) en loop naar een automaat om het tariefsysteem te bestuderen. Dit is erg overzichtelijk. Evenals in Nederland bestaat er een zone-systeem met strippenkaarten. Enkeltjes zijn te koop in vijf prijsklassen: K(urz), A, B, C en D. Elke klasse komt overeen met een bepaald aantal zones: een B-kaartje bijvoorbeeld geeft recht op een rit voor 3 of 4 zones. Op de automaat is een uitgebreide tabel met bestemmingen aangebracht. Achter Bonn Hbf staat vermeld: 5 C, wat betekent dat het gaat om een reis van 5 zones, ofwel in tariefklasse C. Als ik op knopje C drukt, verschijnt de prijs van een enkele reis in het venstertje. Vervolgens is mogelijk wat door ons aller NS wordt uitgesloten: betalen met papiergeld. De automaat pakt mijn 50 mark-biljet zonder protest aan en geeft een keurige verzameling munten terug. Ook in Brussel heb ik onlangs dit wonder zien geschieden. Alleen in Nederland kan het niet.
De tram naar Bonn vertrekt om 12.16; ik heb dus nog even tijd om de Dom te fotograferen. Dat is niet eenvoudig: het ding is onmogelijk groot en je moet er honderden meters vanaf gaan staan om hem helemaal in beeld te krijgen. Binnen is het druk. Totdat na tien minuten een kapelaan of misdienaar of zoiets, de menigte naar buiten begint te drijven. De kerk is gesloten voor bezichtiging; er gaat Gottesdienstuitgeoefend worden. Dat zou ik bijna vergeten; dat een kerk daarvoor bedoeld is. In Leiden worden de twee kathedralen alleen nog maar gebruikt voor computerbeurzen, antiekmarkten en tentoonstellingen.
Terug in de hal van het station zie ik een groot bord met de meest recente punctualiteitscijfers van DB:
DB Köln Hbf DB 1997
Fernvekehr 89,5% 84,0% 84,5%
Nahverkehr 90,0 % 90,1% 92,6%
S-bahn 98,8% 96,3% 96,6%
Mijn tram is een mooie nieuwe; hij bestaat uit twee enkelgelede wagens met in totaal zo'n kleine 200 zitplaatsen. Deze zijn niet allemaal bezet, maar de tram rijdt toch bepaald niet voor niks. De banken staan twee aan twee tegenover elkaar en de tram heeft deuren aan beide zijden. De rij-eigenschappen zijn prima: geen lawaai, geen gerammel en gebonk.
Na het derde station, halte Poststrasse komen we boven. De tram volgt de Luxemburgerstrasse; een brede winkelstraat. Ook boven de grond is de doorstroming perfect. Hoewel het voertuig niet overdreven hard rijdt, haalt hij toch een hoge gemiddelde snelheid. Een paar haltes verder stapt een controleur in. Amsterdams zwarttrammen laat je hier wel uit je hoofd. In Keulen is de tram zijn geld bovendien wel waard; dat heb ik na tien minuten al in de gaten. De controleur legt aan een bejaarde man uit, dat het al enige tijd 1998 is. Zijn pas van 1997 is verlopen.
Na Efferen verlaten we Keulen en wordt de snelheid opgevoerd tot zo'n 80 kilometer per uur. Brühl is een grote forenzenplaats. Hier is het eindpunt van de korte diensten. Nu gaan we over op enkelspoor. De baan krijgt het karakter van een buurtspoorlijn. Het zou me niets verbazen als deze lijn ooit bereden is door DB-boemeltreintjes. Hier en daar zie ik een goederenemplacement. De tram stopt elke 2 a 3 kilometer in een dorpje dat meestal kleiner is dan Ter Aar.
In de trams van de Vorgebirgebahn kun je na 20.00 uur door de trambestuurder een taxi laten oproepen. Bij het begin van de rit noem je dan je naam en de halte waar je wilt uitstappen. Daar staat de taxi voor je gereed. Service!
Te Merten passeren wij de tegenligger. Het is dan 12.55. De Vorgebirgsbahn doet niet aan 00-30 symmetrie, als men begrijpt wat ik bedoel. Van Vorgebirge moet je je geen overdreven voorstellingen maken. Goed: het landschap dat ik door mijn rechterraampje zie, is wat glooiend, net als in Limburg, maar om nu van een gebergte te spreken! Links van me zie ik in de verte de schoorsteenpijpen van de fabrieken langs de Rijn.
We komen in de voorsteden van Bonn. Hier krijgt lijn 18 versterking van een paar andere lijnen, zodat weer een stadse frequentie ontstaat. De trams van de VRS zijn universeel, in die zin dat ze zowel op straat als in een tunnel als op een spoorbaan kunnen rijden. Net als in Karlsruhe. Toch maken Nederlandse beleidsfiguren altijd excursies naar Karlsruhe, en nooit naar de VRS. Dat is wel begrijpelijk. Keulen is veel te dichtbij. Wat is nou een snoepreisje zonder overnachting?
Dank zij een ingenieus systeem van in- en uitklappende treden kunnen de VRS-trams stoppen op hoge, halfhoge en lage perrons. Zie de foto's; die vertellen meer dan duizend woorden. Links een stop langs een hoog perron; rechts een afdaling naar straatniveau.
Het U-Bahnstation onder Bonn Hbf. is groot en maakt op zondag een verlaten indruk. Ik moet verder met lijn 66 naar Bad Honnef. Die is net weg. Halfuurdienst op zondag. Ik loop naar de stationshal en trek mijn lunch (cola en een hazelnootreep) uit de automaat. Rond het station hangen talloze bedelaars herum. Een van hen zit goed in de kleren. Zijn geschreven mededeling dat hij van honger om dreigt te komen, is daarom niet helemaal geloofwaardig. Via de Poststrasse, een winkelstraat, loop ik naar een plein met een Romaanse kathedraal. Na deze gefotografeerd te hebben, wandel ik terug naar het ondergrondse tramstation. Tram 66 loopt binnen. Hij lijkt op de tram waarmee ik naar Bonn gereisd ben, maar is wat minder mooi en wat minder nieuw. De tram snelt door de tunnel die onder de regeringswijken doorloopt. Bonn is op de dag des Heren even bruisend als het centrum van Den Haag of dat van Coevorden, denk ik. Op het ondergrondse traject rijdt lijn 66 parallel met 16 en 63. We komen boven de grond en passeren het hoofdkwartier van de CDU. Kohl kijkt zijn onderdanen vanaf metershoge Billboards vaderlijk aan. Zijn zes onderkinnen hebben ze kundig weggeretoucheerd. Hij wil volgende zondag opnieuw voor een periode van 4 jaar tot bondskanselier gekozen worden. Zijn opponent Schröder is van plan, het Hollandse poldermodel te kopiëren. Dit betekent dat ook voor 80 miljoen Duitsers de economische heilstaat zal uitbreken: recht op al dan niet zinvol werk, inclusief werkoverleg, functioneringsgesprekken, overspannenheidsverlof en een reïntegratieplan van de ARBO-dienst. Behalve de verkiezingsposters is er heel weinig te merken van de naderende Wahl.
De tram zit nu in een fase waarin hij regelmatig onder de grond duikt om vrijwel meteen weer boven te komen. Bonn is Duitslands 29e stad, met 290.000 inwoners. Geen echte metropool, maar tot voor kort wel de hoofdstad. Het prestige dat daarmee gepaard is gegaan, heeft Bonn een voor zo'n kleine plaats opmerkelijk zware traminfrastructuur opgeleverd. In het ongeveer even grote Utrecht zal men er jaloers naar kijken.
Het enige drukke station is Rheinaue, gelegen op een viaduct boven een weids wandelpark.
Hier laat Bonn op zondag de hond uit. Links van me zie ik de regeringsgebouwen waar ik net
onderdoor ben gegaan. We kruisen de Rijn. Via een plaats met de naam-om-te-onthouden
Oberdollendorf lopen we Königswinter binnen. De U-Bahn is nu opeens veranderd in een
normale Strassenbahn die op enkelspoor rijdt over een smalle en drukke allee langs de Rijn.
Hieruit blijkt weer het flexibele van het door de VRS gekozen tramsysteem.
Na drie kwartier bereik ik een plateau waar een restaurant staat en waar een prachtig uitzicht valt te bewonderen over de Rijn. Een "vertelautomaat" is tegen inworp van 2x1 Mark bereid, een band voor me af te spelen met historische feiten of één met legenden. Ik kies vanzelfsprekend voor de feiten en verneem dat de Drachenfels 22 miljoen jaar geleden uit de grond is opgerezen als gevolg van in onze streken zeldzaam optredende vulkanische verschijnselen. Het gesteente waaruit de Drachenfels bestaat, is uitstekend bouwmateriaal en werd al door de Romeinen als zodanig gebruikt. In de 12e eeuw werd een steengroeve geopend, speciaal bestemd voor de bouw van de Dom in Keulen. Later kreeg de Drachenfels een militaire bestemming. Op haar top is toen een kasteel verrezen waarvan de resten nog steeds zichtbaar zijn. Vanaf deze plek heb je een zicht van vele tientallen kilometers over de Rijnvallei; een prima uitkijkpost dus. Na de donkere Middeleeuwen kreeg de Drachenfels opnieuw de functie van steengroeve. Omdat de heuvel door alle afgravingen krakkemikkig dreigde te worden, verbood de regering in 1832 de steenwinning. De toeristische exploitatie van de Drachenfels kon beginnen. In 1971 werden op de zwakste plekken van de rots grote klampen aangebracht om verdere afbrokkeling te voorkomen (zie foto).
Ik begin aan het laatste stukje van de klim naar de slotruïne. Daar proberen enkelen me wijs te maken dat de Dom van Keulen van hieruit zichtbaar is, maar voorbij Bonn zie ik slechts mist en nevel. De Dom ligt op 40 kilometer afstand van de heuvel die zijn bouwstenen heeft geleverd; niet erg waarschijnlijk dat je hem kunt zien.
Voor ik aan de terugweg begin, neem ik
het uitzicht nog een keer heel goed in me
op. Ik heb er een verre reis voor
gemaakt en verwacht niet, hier binnen
afzienbare tijd terug te komen. De
afdaling gaat twee keer zo snel als de beklimming, maar is even vermoeiend voor voeten die
de vlakke polders gewend zijn. Bij een eetstalletje, gedreven door een vriendelijk bejaard
echtpaar, neem ik een Hamburger waar MacDonalds een flink aantal puntjes aan kan zuigen.
Op het pad loopt een vrouw naar haar hoofd te grijpen en wartaal uit te slaan. Enkele
medewandelaars vragen, of zij een ambulance mogen bellen; de vrouw is niet goed geworden.
Helaas heeft het hamburgerstalletje geen telefoon; er kan alleen gebeld worden in het
nep-kasteel, 200 meter verderop. Dit moet een van de meest ontluisterend ervaringen zijn,
denk ik, onwel worden op een toeristische attractie. Of met kerstmis. Of op een feest. Ik
vervolg mijn afdaling en zie
even later een ambulance naar
boven komen over het smalle
en steile pad.
Bij Marienburg komt de Rijn toch nog in zicht, maar we zijn dan al bijna in de buitenwijken van Keulen. Het feest bij de Dom is aan het verlopen: de ons tegemoetkomende trams zitten vol kinderen met van die wanstaltig grote ballons. Bij de Ubierring in Keulen slaat de tram linksaf, de binnenstad in. Het is nog maar zes haltes naar Hbf, dus ik stap uit en ga het laatste stukje lopen langs de Rijn. Die wordt aan het oog onttrokken door oude havenloodsen. Diverse ballonnen komen me tegemoet. Een kind huilt hartverscheurend. Zijn ballon is zojuist geknapt en daardoor gereduceerd van een kleurige bol tot een slap velletje. De ouders spreken sussende woorden, maar hier is geen troosten aan.
Pas vlak voor de dom zie ik de Rijn in zijn volle breedte. Op de Rijnoever staan een paar huizen met kleurige gevels. Het feest is toch nog in volle gang; er speelt nu zelfs een bandje. Om twee minuten over zes ben ik terug in de hal van het Hbf. Sjoerd en Kasper staan al te wachten. Mijn wandeling is vandaag verlopen zonder al te ernstige verdwalingen; een opmerkelijk feit. Zou Duitsland misschien overzichtelijker zijn dan Nederland?
Na een maaltijd met een hoog bier- en Bratwurstgehalte stappen we in de trein van 19.02. "Wat rijdt die trein hard" zegt Sjoerd ter hoogte van de aspirientjesfabriek. "Veel harder dan in Nederland, toch?".
"Welnee", zeg ik. "Dat lijkt maar zo". Om mijn stelling te bewijzen haal ik mijn horloge te voorschijn. Ik meet de tijd die de trein nodig heeft om 1 kilometer af te leggen. Dat valt nog niet eens mee, zo snel razen de hectometerbordjes voorbij. De trein legt een kilometer af in minder dan 20 seconden, wat overeenkomt met een snelheid van ruim 180 kilometer per uur! Toch wel snel. Op de heenweg is het me helemaal niet opgevallen. In Düsseldorf staan we weer eens bijna 10 minuten stil; de winst wordt daardoor te niet gedaan. (Ik wil me niet beklagen. De volgende dag hoort Sjoerd dat een collega per auto naar Keulen is gereden. Hij heeft na afloop van de Photokina twee uur in de file gestaan alvorens hij de Domstad kon verlaten).
De conducteur heeft 5 seconden nodig om onze biljetten te stempelen. De uiteenzetting van de alte Mühle keurt hij geen blik waardig. Sjoerd en ik lopen door de trein om bij de restauratie nog wat te drinken te halen. Je kunt er ook dineren; een tip voor de volgende keer. De trein zit vol met uitgebluste mensen die er een dag beursgeslenter op hebben zitten. Ook van Rukhoven is de uitputting nabij; hij heeft gisterenavond een zware "vergadering" gehad.
Frans Mensonides
26 september 1998