Het gebouw waar de misthoorn heeft gestaan
Het meest opmerkelijke voormalige eiland is Schokland. In de 19e eeuw dreigde het te verdwijnen in de golven van de Zuiderzee, maar anno 1999 steekt het nog steeds een metertje uit boven het maaiveld van de Noordoostpolder.
Schokland is Nederland in een notendop. De geschiedenis van het
langwerpige ex-eilandje loopt parallel aan die van ons hele vaderland. Zowel
chauvinisten als Holland-haters zullen op de krap 20 hectaren van Schokland
voldoende materiaal vinden om al hun vooroordelen bevestigd te zien.
Na duizenden jaren van strenge vorst
begon de temperatuur langzaam te
stijgen. Het ijs smolt en de keien
bleven achter. Thans al lang
uitgestorven diersoorten, zoals de
mammoet, het reuzenhert en de
grottenbeer, namen het land in bezit.
Tot aan het begin der jaartelling bleef het gebied bewoond. De Romeinen troffen in deze streek een groot schiereiland aan, dat zij op hun kaarten vermeldden onder de naam "Flevo". Het schiereiland was zo'n 15 kilometer breed en liep van Schokland in het oosten tot het huidige Urk in het westen.
In het eerste millennium ontstond
door een reeks van stormvloeden het
IJsselmeer. Flevo werd een eiland.
Dit splitste zich in twee brokstukken: Urk en het latere Schokland. Beide
eilanden werden in de loop van de jaren steeds kleiner. Hoogstwaarschijnlijk
zijn ze vele eeuwen onbewoond geweest.
De Schokkers waren ruwe zeebonken, die op het vasteland bepaald geen grote populariteit genoten. Met de inwoners van Kampen leverden zij menige veldslag om het visrecht in het IJsselmeer.
Het afkalvende eilandje dat bij elke storm wel weer wat smaller werd, heette toen nog geen Schokland. Het bestond uit twee delen, gescheiden door een grenssloot. Het noordelijk gedeelte, Emmeloord, werd bestierd vanuit Amsterdam en was katholiek; de zuidelijke helft, met de nederzettingen Middelbuurt, Zuidert en Ens, behoorde tot Overijssel. De inwoners ervan hadden zich bekeerd tot de nieuwe leer van het protestantisme.
Noordelijke en zuidelijke Schokkers hadden een gezonde hekel aan elkaar.
Stevige godsdiensttwisten schijnen op het mini-eilandje uitgevochten te zijn.
Ik zei het al: Holland-haters vinden hier volop munitie.
Hoe berucht de Schokkers ook waren; hun eiland was menigmaal een toevluchtsoord voor vissers die op het IJsselmeer door boos weer overvallen werden. Niet dat je op Schokland zelf nu zo veilig zat. De westzijde was overgeleverd aan de wind en de zee. Het oosten was wat meer beschermd, al moesten de terpen waarop de nederzettingen gebouwd waren, regelmatig opgehoogd worden. Dijken, meestal bestaande uit houten palen, konden het water ook niet keren, en werden telkens landinwaarts herbouwd. Bij het droogvallen van de Noordoostpolder zijn diverse parallelle dijkjes te voorschijn gekomen.
De Schokkers moeten enorme stijfkoppen geweest zijn. Hoe hard het leven ook was op hun krimpende stukje levensruimte; er schijnt er nooit één verlangd te hebben naar een rustig bureaubaantje aan de wal.
In 1825 steeg het water tijdens een springvloed tot recordhoogte. Tientallen schamele vissershuisjes werden weggeslagen. Hetzelfde gold voor de protestantse kerk op de zuidpunt, waar vele Schokkers een niet al te veilig heenkomen gezocht hadden.
Dertien eilandbewoners kwamen om bij de watersnood van 1825. Hiermee waren de dagen van het eiland geteld. Er werd nog wel een nieuw kerkje gebouwd, op de terp Middelbuurt, maar dat is nog geen 25 jaar in gebruik geweest.
Hier lag de haven van Emmeloord
Evacuatie
In 1859 werd het eiland op last van koning Willem III ontruimd. De vorst
nam deze maatregel niet alleen op grond van het verdrinkingsgevaar: ook in
economisch opzicht viel het eiland niet meer te redden. De visserij liep terug;
landbouw was niet aanwezig, bij gebrek aan land. In de winters heerste er op
Schokland zelfs hongersnood.
Na de evacuatie werden de Schokkers verdeeld over een aantal gemeenten op de wal. De stad Kampen wilde zijn contingent Schoklandse asielzoekers niet toelaten; daarom werd het gehucht Brunnepe ermee opgescheept.
Vele Schokkers konden maar moeilijk wennen aan hun nieuwe bestaan op het vasteland. Geleidelijk aan mengden zij zich echter met de autochtone bevolking. Daardoor kwam er een eind aan de Schoklandse cultuur, waaronder een geheel eigen klederdracht.
Inmiddels was Schokland nog steeds geen onbewoond eiland. Drie huizen stonden er nog. In Emmeloord, op de noordpunt, zetelde de ambtenaar die onder andere belast was met het bedienen van de misthoorn; te Ens had een vuurtorenwachter domicilie en in Middelbuurt zat een derde rijksambtenaar die misschien wel belast was met de algehele coördinatie.
Verder werd het eiland in het begin van deze eeuw regelmatig bezocht door
vissers; enige tijd is er in Emmeloord een visafslag gevestigd geweest.
In 1942 viel de Noordoostpolder droog.
Schokland stak er nog een klein stukje
bovenuit. Ingenieurs verwachtten dat het
voormalige eiland, ten gevolge van
inklinkingsprocessen, alsnog onder de
Zuiderzeebodem zou verdwijnen. Zij bleken
zich verrekend te hebben; Schokland daalt veel
langzamer dan verwacht en zal vermoedelijk
nooit de prestatie evenaren van het verzonken
rijk Atlantis.
Enkele jaren geleden werd Schokland bijgeschreven op de uiterst selecte lijst van UNESCO-monumenten. Het voormalige eiland mag zich daarmee de gelijke noemen vanonder meer de piramide van Cheops in Egypte en de Borobudur op Java.
In minstens één opzicht verschilt Schokland van die twee laatste monumenten. Schokland is niet gewijd aan goden of farao's, maar aan de Schokker, die eeuwenlang gestalte heeft gegeven aan de typisch Hollandse uitdrukking "zich het hoofd boven water houden".
In het museum Schokland bevindt zich een indrukwekkende portrettengalerij
van de laatsten der Schokkers. Van degenen die op Schokland geboren zijn,
heeft een handjevol nog mogen meemaken dat het eiland de status van
museum kreeg. Hun minuscule eilandje, geliefd ondanks alles, was
definitief ingelijfd door het land. Ongetwijfeld hebben zij dit met gemengde
gevoelens aangezien.
Wandelen op Schokland
Schokland ligt aan de Schokkerringweg,
halverwege tussen Ens (het nieuwe dorp Ens,
genoemd naar de oude Schokkerse
nederzetting) en Nagele. Over de
bereikbaarheid per openbaar kunnen we kort
zijn: die is afwezig. Alleen buiten de
vakantieperioden stopt er twee keer per dag
een bus voor het museum; op een heel
onhandige tijd. De OV-reiziger komt niet
verder dan Ens of Nagele en moet er een
wandeling van 4 kilometer voor over hebben
om Schokland te bezoeken. Het voordeel
daarvan is, dat je het voormalige eiland
langzaam ziet oprijzen uit de polders. Je kunt
je dan enigszins voorstellen hoe het eruit zag
door de ogen van IJsselmeervissers.
Eigenlijk moet je Schokland bezoeken bij slecht weer. Wij (d.w.z. Wim Scherpenisse en ik) kozen echter een zonovergoten dag voor onze wandeling, zodat de foto's misschien een wel erg optimistisch beeld geven van de habitat der Schokker.
Hoewel het niet eenvoudig is, op dit smalle stukje grond te verdwalen, staat hiernaast een routekaartje met de voornaamste bezienswaardigheden.
Het museum Schokland en de protestantse kerk bevinden zich op de terp Middelbuurt. In het kerkje kun je burgerlijk trouwen voor f 500,00, vermeerderd met leges, zo staat vermeld op een in de kerk verkrijgbare plukfolder. Ook kerkelijk huwen is mogelijk, voor een nog hoger bedrag, echter zonder leges.
De gesteententuin toont een uitgebreide collectie zwerfkeien, die allen een reis van 2000 kilometer achter de rug hebben.
Van de katholieke nederzetting Emmeloord zijn nog enkele overblijfselen te zien, waaronder het havenhoofd, de woning van de vuurtorenwachter en het gebouw waar de misthoorn stond opgesteld.
Op de zuidpunt van het voormalige eiland vind je de ruïne van de in 1825 weggespoelde kerk, en die van de vuurplaat, een voorloper van de vuurtoren. Hier werd een kolenvuurtje gestookt voor de vissers op het IJsselmeer.
Langs de westzijde van het eiland, tenslotte, ligt het Schokkerbos, aangeplant na het droogvallen van de Noordoostpolder.
De wandeling rond het eiland heeft een lengte van 10 kilometer. Voor de OV-reiziger komt daar nog 2 maal 4 kilometer bij.
Schokland is 365 dagen per jaar en 24 uur per dag toegankelijk voor
wandelaars en fietsers. Het museum is tot eind augustus alle dagen geopend;
daarna alleen in het weekeinde.
Frans Mensonides
15 juli 1999.
De vuurplaat