Toegegeven: er is de afgelopen maand weinig onherstelbaar leed berokkend aan de openbaar vervoerreiziger. De naderende kamerverkiezingen vormden als altijd een stilte voor de storm. Er gebeurde weinig akeligs: geen enkele groep van kiezers mag, zo vlak voor de cruciale dag, voor het hoofd gestoten worden.
Bij gebrek aan grote calamiteiten neemt de jury van De Sjef Koekenbakker Award meestal zijn toevlucht tot de dagelijkse stekeligheden die het reizen misschien niet tot een hel maken, maar wel een aanslag doen op hart, nieren en bloedvaten.
Neem bijvoorbeeld de reclame op bussen. Nee, wij willen ons niet mengen in de eeuwige principiële discussie of het ethisch wel verantwoord is dat op lijnbussen reclame gemaakt wordt voor auto's. Tenslotte stoort het de busreiziger geenszins als het busbedrijf de loftrompet steekt over de concurrent. Het is niet erg slim, dat moet gezegd worden, maar echt stuitend: nee.
Het gaat ons meer om hinderlijke reclame-uitingen. Een paar jaar geleden verschenen purpergekleurde bussen op de weg, waarop een koe stond afgebeeld (op de bussen, niet op de weg. Dit voor de duidelijkheid). Menig reiziger bleef bij het passeren van deze gedrochten stokstijf vastgenageld staan in de abri. Het kan toch niet zo zijn, dacht de passagier, dat hier sprake is van een voertuig dat bestemd of geschikt is voor het bedrijven van openbaar vervoer? Hoogstwaarschijnlijk is dit een besloten rit voor boze zuivelboeren die op weg zijn naar een demonstratie.
Het was wel degelijk een lijnbus. Sedert die dag houden buspassagiers alle bussen aan; of ze nu groen, paars, rood of gespikkeld zijn. Gele bussen hebben hun alleenvertoningsrecht op OV allang verloren.
Zit je uiteindelijk toch in de goede bus, al ziet ie er raar uit, dan moet je nog maar afwachten hoe het uitzicht is. Afhankelijk van je zitplaats en de kwaliteit van de reclame-uitingen, zie je alles door een roze of andersgekleurde bril of kijk je aan tegen een raster waar je na verloop van tien minuten helemaal achterlijk van wordt.
Praten we nog maar niet over de ongemakken waaraan andere groeperingen blootstaan, zoals automobilisten die hun voertuig tegen een lantaarnpaal parkeren omdat zij teveel aandacht hebben voor een op een bus afgebeelde blote juffrouw of jongeman, of gereformeerde buschauffeurs die de hele dag in het aangezicht van de Schepper moeten rondrijden met een dergelijke godslasterlijke autobus.
Hermes, de streekvervoerder in het Zuidoosten van Nederland, gaat het verste met storende reclame. Zo zagen wij rond Sinterklaas in Eindhoven allemaal reclamezuilen rondrijden die bij nader inzien het logo van Hermes droegen en bij nog nader inzien functioneerden als de noodlijdende stadsdienst in de vijfde stad van Nederland. Bovendien werd, tijdens ons onderzoek naar lange lijnen, in Uden ons pad gekruist door een bus, waarop de reclame zich had uitgebreid als een herpesbesmetting (of moet ik zeggen: Hermesbesmetting) op een koortslip.
Hermes wint hiermee de Sjef Koekenbakker Award voor april 1998 en wij wensen dit
bedrijf van harte beterschap met hun hardnekkige infectie. Weg met die reclame!
Verhoog dan desnoods de tarieven liever met 6 procent; de arme mensen zijn toch jaren
geleden al uit de bus verjaagd.
Frans Mensonides Namens de jury. 3 mei 1998.