door Wim Scherpenisse
De afgelopen jaren is het spoor tussen Groningen en Leeuwarden gedeeltelijk verdubbeld. Van Grijpskerk tot Veenwouden ligt nu dubbelspoor, en op dit gedeelte kan 140 km/u worden gereden. Verder is het aantal spoorwegovergangen drastisch teruggebracht (van 117 tot minder dan 50), zijn alle resterende onbeveiligde overgangen voorzien van halve bomen, zijn er nieuwe tunnels aangelegd (o.a. veetunnels, die nergens anders in Nederland worden toegepast) en is het hele traject voorzien van een gloednieuw beveiligingssysteem. Al deze aanpassingen tezamen zorgen ervoor dat er met ingang van najaar 1998 een extra sneltrein kon gaan rijden tussen de twee noordelijke provinciehoofdsteden.
Maar ook met al die aanpassingen blijft het passen en meten. Zoals gezegd is niet het hele traject verdubbeld, en er reden al heel wat treinen, die elkaar voor de verdubbeling op bepaalde stations (Zuidhorn, Buitenpost, Hardegarijp) kruisten. De dienstregeling Groningen-Leeuwarden zit nu als volgt in elkaar: ieder uur om .20 en overdag en op zondagavond ook om .50 gaat er zowel uit Groningen als uit Leeuwarden een stoptrein, die 50 minuten later bij het andere eindpunt is. Op gangbare tijden dus een halfuursdienst. Daarnaast nu op weekdagen 's ochtends tussen 7 en 9 en 's middags tussen 14 en 18 uur ieder uur om .12 zowel uit Groningen als uit Leeuwarden een sneltrein, die onderweg alleen in Buitenpost stopt en 38 minuten later bij het andere eindpunt is.
De sneltrein 'zit klem' tussen vijf andere treinen: bij zijn vertrek moet hij wachten tot de stoptrein binnen is die bijna een uur eerder om .20 is vertrokken (in de buurt van de eindpunten is er immers geen dubbelspoor). Tegen het halve uur kruist hij de volgende stoptrein, op het halve uur rond Buitenpost de sneltrein uit de andere richting en even na het halve uur alweer de volgende stoptrein. Bij aankomst op het eindpunt staat de daaropvolgende stoptrein alweer te wachten om te mogen vertrekken.
Vertragingen lijken hier haast voorgeprogrammeerd. De stoptreinen van .20 in Groningen en Leeuwarden wachten als de intercity's uit Zwolle vertraging hebben; als ze die vertraging aan het eind van de rit niet hebben ingelopen, kan de sneltrein die dan moet vertrekken ook niet op tijd weg. Dat leidt er echter weer toe dat de eerste stoptrein die die sneltrein kruist, ook vast komt te zitten op het punt waar dubbelspoor overgaat in enkelspoor (Grijpskerk/Veenwouden). Al met al lijkt het haast onmogelijk volgens de dienstregeling te rijden op dit traject. Dat vraagt om een praktijktest!
Zo gezegd, zo gedaan.
De sneltrein rijdt vanaf maandag 28 september 1998, maar ik besluit de NS één dag de tijd te geven om te oefenen. Op dinsdag de 29ste moet ik namelijk voor een trits boodschappen en afspraken in Groningen zijn, dus die dag stap ik 's morgens welgemoed in Zuidhorn op de trein naar de stad. Bij de overweg in De Gast staan grote borden, waarop de Zuidhorners worden gewaarschuwd voor het voor hen nieuwe verschijnsel 'sneltrein': LET OP! Extra treinen passeren met hoge snelheid!
Als ik na enige uren in Groningen alles heb afgewerkt wat ik van plan was, is de zon doorgebroken. Het wordt zowaar een mooie dag. De marktkraampjes op de Grote Markt hebben niet te klagen over klandizie; boven het marktgewoel uit rijst trots de spits van de Martinitoren. Ik begeef me via de Herestraat naar het station; ik ben van plan de eerste middagsneltrein, die van 14.12, te nemen. Op de Stationsweg zie ik dat de Werkmanbrug, de loop- en fietsbrug bij het Groninger Museum, nog steeds afgesloten is. De deklaag was na vier jaar al aan vervanging toe. Volgende week gaat de brug weer open; dan kun je, als je gezond van lijf en leden bent, voor het eerst sinds juli weer in tien minuten van het Centraal Station naar downtown Groningen lopen. Bij de brug staat een bord met 'bedankt voor uw geduld'.
Ik koop mijn retourtje Leeuwarden. Als ik het kaartje in mijn portemonnee opberg, vraag ik me af of ik ooit eerder tegelijkertijd twee geldige treinkaartjes op zak heb gehad.
Er is nog ruim de tijd om wat te eten, dus in de beste traditie van De Digitale Reiziger besluit ik plaats te nemen in de stationsrestauratie (d.w.z. het noodgebouw; het echte station wordt verbouwd). De bestelde uitsmijter ham-kaas smaakt voortreffelijk. Als dit gerecht een cd was, zou het te karakteriseren zijn als 'top-quality mainstream pop'.
De treinen naar Leeuwarden vertrekken in Groningen van oudsher van spoor 4a, maar de nieuwe sneltrein past niet in het drukke schema en vertrekt van spoor 6b. Dat betekent dat je via de trap moet, over spoor 4, 5 en 6 heen. Dit geldt voor geen enkele andere trein; de rest is allemaal 'gelijkvloers' bereikbaar. Het trappenhuis heeft, vermoedelijk ook al ter ere van de nieuwe trein, een facelift gekregen en is vrolijk rood-blauw geverfd. Ineens herinner ik me dat ik hier heel vroeger ook een keer gelopen heb met mijn ouders. Ik was toen gefascineerd door de talloze glinsterende puntjes die ik in de grijze stenen traptreden zag. 'Dat zijn kwartskristallen,' zei mijn vader. Kwartskristallen! Wat een prachtig woord!
Met die herinnering nog in mijn hoofd bereik ik het verste perron. Aan de andere kant wordt gewerkt; zou daar nóg een in- en uitstapplaats komen? De sneltrein staat al klaar; het is een comfortabel Buffel-treinstel. Ik zoek een plekje.
De trein vertrekt niet om 14.12, maar om 14.15 -- dat begint goed! Dan moet er in de buurt van Grijpskerk, vlak voor de plek waar dubbel- in enkelspoor overgaat, een stoptrein staan die niet verder kan, lijkt mij. Even opletten zometeen.
Na tien minuten dendert de trein op topsnelheid door mijn woonplaats Zuidhorn. Een merkwaardige gewaarwording, hoewel ik wist dat het zou gebeuren. Toch een ondeelbaar ogenblik de reactie: ho! stop!
Bij Grijpskerk staat inderdaad een kruisende trein te wachten. Ha! Ik voel een triomfantelijk gevoel van leedvermaak. Ik krijg meteen gelijk! Het wordt niks met die sneltrein! Benieuwd hoeveel we nog inlopen onderweg. Uit het raam kijkend naar de groene weiden besef ik hoe bevoorrecht ik ben in deze streek te wonen. Wat een weidsheid. Laat iedereen die roept dat Nederland 'vol' is, maar eens een ritje met deze trein gaan maken, dan is dat misverstand direct uit de wereld.
In Buitenpost vertrekken we om .33, dus nog maar één minuut te laat. Hier wordt druk gewerkt aan de bouw van de nieuwe stationsoverkapping. Die moet volgens de planning 'in september' klaar zijn, maar ik zie nog slechts een geraamte van balken en geen spoor van een kap. Zouden ze het op tijd redden? Eerst zien!
In Leeuwarden zijn we precies op tijd. Kennelijk zit er toch enige ruimte in de planning. De stoptrein de andere kant op kan nog op het nippertje op tijd weg. Valt me niks tegen.
Het is prachtig najaarsweer, dus ik besluit tot een rondwandeling door Leeuwarden. Ik passeer o.a. het gerechtsgebouw aan het Zaailand, de grachten en de Oldehove, en wandel in de Prinsentuin en daarna in het centrum. Het is heerlijk flaneerweer; de lucht is niet wolkeloos, maar wel blauw. Ter verhoging van de feestvreugde drijven uit een open winkeldeur de toepasselijke klanken van Lazing on a sunny afternoon mijn oren in.
Het valt me op dat de oude gebouwen in Leeuwarden goed onderhouden worden en er mooi uitzien. Wel zijn er, vooral in de ring rondom het centrum, veel kantoorkolossen verrezen. Zo heeft de Oldehove twee moderne buren: het nieuwe hoofdpostkantoor in gruwelijk vaalgeel, en het grijze stadskantoor, met veel spiegelend glas en stalen balken. Ik hou erg van moderne architectuur, maar naast die arme Oldehove? Nee.
Het verhaal van de bouw van de Oldehove is te mooi om hier niet even te vertellen. Aan deze toren -- genoemd naar een van de dorpjes die later opgingen in de stad Leeuwarden -- werd in de zestiende eeuw begonnen omdat men jaloers was op de Groninger Martinitoren. Zoiets wilde men in Leeuwarden ook. De aangezochte architect was echter vooral vertrouwd met bouwen op rotsbodem en had weinig verstand van de Friese klei. Gevolg was dat de toren al scheef zakte toen hij nog maar tien meter hoog was. Nadat de eerste architect was overleden, besloot zijn opvolger de toren zodanig verder te bouwen dat het bovenstuk recht stond ten opzichte van de grond, maar wegens de verzakking is de toren nooit helemaal afgebouwd. De Friese hoofdstad is sindsdien opgezadeld met een 40 meter hoge torenromp zonder spits die niet alleen scheef, maar ook nog krom is. 's Zomers kan de toren worden beklommen. Ik heb dat eens gedaan; het is een hele belevenis, vooral als er op de smalle treetjes (183 zijn het er) tegelijk mensen omhoog en omlaag willen. Enigszins draaierig wordt men boven beloond met een fraai uitzicht. Bij helder weer kun je tot aan de Waddeneilanden kijken. Op deze herfstdag is de toren dicht, maar hij is me dierbaar, en als ik in Leeuwarden ben ga ik altijd even kijken of hij er nog staat.
In het smalle straatje waardoor ik van de Oldehove naar het centrum terugwandel, zie ik een 'grillroom tandoori De Oldehove'. Aan de Nieuwestad besluit ik op het terras van het 'drink- en eeteiland The Feast' (the place to be!) een cappuccino te drinken. Het terras grenst aan de gracht, die er prachtig bij ligt in het zachte zonlicht, met mooie witte hekjes langs de kant, herfstbladeren op het wateroppervlak en een eindje verderop een fraai boogbruggetje. Het lijkt onvoorstelbaar dat tegen dit schilderachtige decor vorig jaar iemand op brute wijze is doodgeschopt; hoe bestaat het?
Ik neus ook nog rond in twee boekhandels, beide behoorlijk groot, maar ben nogal teleurgesteld over het aanbod. Het zijn hier toch vooral de geijkte titels, voor een veelzijdig assortiment aan literair werk moet je duidelijk in grotere steden zijn. Maar Leeuwarden is beslist een leuke stad. Het is iets kleiner dan Groningen, iets knusser en provincialer. Het centrum is gezellig, met veel smalle straatjes en grachtjes. In het oude centrum speelt de auto een aangenaam bescheiden rol.
Door een van die smalle straatjes, de Oude Doelesteeg, loop ik terug naar het Zaailand, en vandaar naar het station.
Ook in Leeuwarden is een nieuw, voorheen ongebruikt spoor voor de nieuwe sneltrein gereserveerd: spoor 8, gelegen aan hetzelfde perron als spoor 5b, waar de stoptreinen naar Groningen vertrekken. Ik signaleer een fout op de treinaanwijzer: er staat 'sneltrein Groningen', maar er wordt niet vermeld dat er ook een stop is in Buitenpost.
De stoptrein van de andere kant komt een halve minuut voor onze vertrektijd binnen; het blijft krap, krap, krap. We vertrekken een minuut te laat, maar zijn in Buitenpost alweer op schema. Vlak na station Leeuwarden zie ik het mini-stationnetje Achter de Hoven, dat niet in het spoorboekje vermeld staat, maar waar in de ochtend- en avondspits een paar forensentreinen een ongedocumenteerde stop hebben.
In Groningen haal ik de krappe overstap op de stoptrein terug naar Zuidhorn (één minuut; met twee treden tegelijk neem ik de rood-blauwe trap waarin vroeger de kwartskristallen glinsterden). Een jongen die tegelijk met mij hevig hijgend de trein in springt, vertelt dat hij zich onlangs de benen uit het lijf liep om de trein te halen. Net toen hij erin zat, werd er omgeroepen dat er tien minuten zou worden gewacht op de vertraagde intercity uit Zwolle. Het scheelde niet veel of hij was de conducteur te lijf gegaan.
Als ik in Zuidhorn uitstap, wordt er omgeroepen dat de trein in de andere richting een vertraging heeft van vijf minuten. Daar heb je het alweer. (Kan iemand van de NS mij overigens eens uitleggen waarom er altijd zo nadrukkelijk wordt omgeroepen dat 'de trein naar Groningen' vertraging heeft? Na Zuidhorn ligt een stuk enkelspoor, dus de andere trein moet wachten en 'erft' automatisch die zelfde vertraging.)
Terwijl ik naar huis wandel tussen de statige bomen en kapitale panden aan De Gast, probeer ik een moraal voor mijn verhaal te formuleren. Mijn idee dat er in de dienstregeling tussen Groningen en Leeuwarden sprake is van 'voorgeprogrammeerde vertraging' is niet echt ontzenuwd, maar anderzijds moet ik constateren dat de treinen redelijk op tijd reden vanmiddag. Maar ik blijf sceptisch. De komende tijd teletekstpagina 751 maar eens in de gaten houden.
Wim Scherpenisse
29 september 1998