TILBURG
Deze inleiding was gauw geschreven. Ik heb hem letterlijk overgetypt uit de folder van de gemeente Tilburg waarin de Piekbus staat aangekondigd. In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, is dit geen vervoermiddel, maar een kaartje.
Uitslapen is een van die hogere kunsten waar ik geen talent voor bezit. Op deze zaterdag heb
ik de wekker gezet op 9.00 uur, om nog op een redelijk vroeg tijdstip in Tilburg te kunnen
arriveren. In werkelijkheid zit ik rond die tijd al in de bus op weg naar Leiden Centraal. Leiden
kent een uitgebreid zaterdagvervoer, vooral sinds de introductie van een goedkoop zaterdags
winkelkaartje. De bus van 8.56 uit Leiden Zuid-West zit dan ook al vol met kooplustigen. In
vele steden gaat dat anders, zo heb ik laatst gemerkt in Eindhoven, waar de mensen ook op
zaterdag de auto pakken. Hoe zal het in Tilburg zijn?
Tilburg is een stad die niet echt heftige emoties bij me oproept. Ik kom er niet zo vaak. Leuk winkelhart, paar aardige musea, zoals het Scryption en het Textielmuseum. Geen monumenten uit de Gouden Eeuw: in die tijd bestond Tilburg uit niet meer dan een handjevol gehuchten met plaggenhutten. Wel een wijk met de mooie negentiende eeuwse woningen van de textielbaronnen die Tilburg op de landkaart hebben gezet. Er is eens per jaar kermis en er is eens per jaar carnaval; gebeurtenissen die altijd een sterk afstotende werking op mij uitoefenen. Tilburg telt 165.000 inwoners en staat daarmee stevig verankerd in de top tien van Nederlandse metropolen. Op zich nog geen reden om erheen te gaan.
Met het stadsvervoer heb ik slechts één keer gereisd maar dat maakte meteen al een verpletterende indruk op me. Een verpletterend slechte indruk, wel te verstaan. Wij - mijn moeder en ik - hadden het Textielmuseum bezocht en wilden naar het winkelhart. Per bus; mijn moeder vond dat zij die dag al voldoende gevergd had van haar benen. Er stond een halte voor de deur van het museum, maar die was al drie maanden buiten gebruik in verband met wegwerkzaamheden, waar overigens geen spoor van te zien was. "Hou op, schei uit" zei de receptioniste van het museum, toen ik naar de bus vroeg. Er rijdt in deze wijk al maanden geen bus meer. Het is een doffe ellende". Op aanwijzing van de receptioniste liepen wij naar een straathoek in een aanpalende stadswijk. Daar stond een kluitje boze en vertraagde busreizigers onder een haltepaal waaraan de mededeling was bevestigd dat de bus, wegens wegwerkzaamheden, in het centrum voorlopig zou rijden volgens de "kermisroute". Nou, daar schiet je veel me op als niet-inboorling. De propvolle bus kwam voorrijden - op tijd dacht ik, maar met exact een kwartier vertraging, zo bleek uit de gesprekken om me heen - en reed met grote omwegen naar het station. Daar zette de chauffeur de motor af en klapte alle deuren open. Niemand maakte aanstalten om op te staan. "We gáán niet verder" schreeuwde de chauffeur, op zo'n toon van "kun je dat zelf niet bedenken".
Goed, vandaag de herkansing.
Ik stap uit de trein op station Tilburg-West, zo'n standaard zeshoekig stationnetje dat ongeveer dertig jaar geleden overal werd neergezet waar nog een paar forenzen woonden die geen auto bezaten. Op de lijnenkaart in mijn busboekje heb ik al gezien dat Tilburg-West feitelijk in het midden van de stad ligt. De meest recente woonwijk, Reeshof, ligt aan de spoorbaan richting Breda, z'n vijf kilometer ten westen van station West. Alle reden om te pleiten voor een station Tilburg-West-West, maar in Brabant is geloof ik geen ROVER-afdeling actief om zich over zo'n actie te ontfermen.
Het uurtje dat ik gewonnen heb door mijn matineuze ontwaken, besluit ik door te brengen in het Wandelbos. Hierbij moet de lezer zich geen ondoordringbaar woud voorstellen dat zich uitstrekt tot ver achter de horizon, maar een aardig stadspark, ingeklemd tussen de spoorbaan en een flatwijk. Bij een grote vijver sta ik stil om een foto te maken. Enkele ganzen komen van mijlenver aanzwemmen en beginnen vervaarlijk tegen me te sissen zodra zij merken dat ik geen etenswaren sta uit te delen en zij hun lange zwemtocht dus vergeefs gemaakt hebben. Ik vraag me af of zulke bedelende stadsvogels nog kunnen overleven in de echte natuur. Het schijnt dat er onder vogels speciale stadsrassen ontstaan zijn, die niet meer willen en kunnen paren met hun achter-achternichten uit bos en beemd.
Aan de rand van het Wandelbos neem ik om 11.50 bus 47 naar Reeshof. Om deze afgelegen stadswijk beter te ontsluiten heeft de gemeente fors geïnvesteerd in vrije busbanen en voorrangsmaatregelen op de lijnen 47 en 48. Verder zijn er enkele haltes opgeheven tussen het Station en het begin van Reeshof.
Lijn 47 rijdt overdag elk kwartier en heeft zijn eindpunt dan in de Dongewijk langs het spoor. Lijn 48 rijdt alleen van maandag tot zaterdag overdag, en wel in halfuurdienst. Eindpunt: Tuindorp de Kieviet, in het noordelijke gedeelte van Reeshof. Op zondagen en in de avonduren wordt tuindorp De Kiviet meegenomen door lijn 47.
Ook Tilburg doet mee aan de trend van het goedkope winkelkaatje (De Piekbus), zij het alleen tussen eergisteren (donderdag 20 november) en kerstavond (dan gaan de BBA-bussen overigens om 20.00 uur al naar de garage; volgens mij is de BBA de enige Nederlandse vervoersmaatschappij die een afwijkende kerstavonddienst kent). Op zaterdagen, koopzondagen en koopavonden kan voor de somma van één gulden heen en weer gereisd worden van een buitenwijk naar de binnenstad; het is te geef.
De westelijke wijken van Tilburg liggen achter een hoge aarden wal, vermoedelijk om automobilisten op de ringweg het uitzicht op Tilburgs Woonervia te besparen. De wijk Reeshof begint afschuwelijk, maar de huizen worden mooier en nieuwer naarmate we verder in de wijk doordringen. Ik zie weer een aarden wal, maar deze dient als het ware als achterwand van een aantal villa's die ertegenaan gebouwd zijn. Ik stap uit; deze huizen moeten op de foto. Ook de rest van de wijk is erg oorspronkelijk. Op een wijkkaart zie ik de vermelding "Lokatie NS-station", precies op de plaats waar ik vanmorgen mijn station Tilburg-West-West al meende te moeten projecteren. NS-station. Ik hoop dat het meer is dan wishful thinking; NS is niet echt scheutig met het openen van nieuwe stopplaatsen.
In zo'n wijk, daar zou ik wel de hele middag rond kunnen lopen. Ik ben echter gekomen voor de bus; het is al bijna 13.00 uur en ik heb er pas één ritje opzitten. Ik zet koers naar het beginhalte van lijn 48, dat ik bereik door op mijn hakken door een plas modder te waden.Tilburg mag je een uitgestrekte stad noemen. Na Reeshof verlaten te hebben, rijden wij kilometers over een buitenweg alvorens de universiteit te bereiken. Zo komt de doorstroming er inderdaad wel in.
Jawel, Tilburg heeft een universiteitje. Een kléin universiteitje, zeg ik daarbij, met het dédain van de Leidenaar die woont in Neerlands oudste en meest befaamde universiteitsstad. Nu moet je niet denken dat autochtone Leidenaren trots zijn op hun Universiteit. Integendeel. Bijvoorbeeld die campagne van NS, waarin telkens een karikatuur wordt geschetst van een bepaalde Intercity-stad. De Gooise matras van Hilversum, de hunebedden van Emmen, de schaatsen van Heerenveen. Als symbool van Leiden verscheen enkele weken geleden op de posters het pafferige hoofd van een jongeman met een naar, eigenwijs brilletje en een uiterst verwaten uitdrukking op het gelaat. De jongen klemde een hele grote, ultra-rechtse VVD-sigaar tussen de lippen. Meteen zijn door het gemeentebestuur stukken verzonden, waarin aan de NS-campagnemakers wordt uiteengezet dat schertsfiguren als afgebeeld op de poster, geen echte Leidenaars zijn, maar tijdelijke inwoners die hier - tussen de drinkgelagen en de bacchanalen door - zo nu en dan eens een collegezaal binnenwandelen.
De meeste studenten voldoen niet echt aan het stereotype beeld van de corpsbal. Van de zomer heb ik een dag doorgebracht op het universitaire instituut waar de Psychologie beoefend wordt. Daar hebben de geleerden door het afnemen van een aantal tests een indruk proberen te verkrijgen van mijn geschiktheid tot deelname aan de Nederlandse samenleving. Ik heb op dat instituut geen enkel "ballotair" figuur rond zien lopen.
De Katholieke Universiteit Brabant, ofwel de KUB. Ik meen te kunnen begrijpen waarom de stichters het niet "de Katholieke Universiteit Tilburg" genoemd hebben.
Het Piekkaartje gaat grif van de hand. Er rijden in Tilburg oudere standaardstadsbussen met bruine stoelen, wat nieuwere bussen met dunne rode stoeltjes en fonkelnieuwe bussen met zo'n ronde voorruit. Ik ben geen groot kenner van busmerken, jullie horen het al. Ondanks alle doorstromingsmaatregelen duurt de rit van de modderplas naar het station toch nog 25 minuten.
De chauffeur roept om dat de lijnen 46, 47 en 48, wegens de grote drukte in de stad, vandaag rijden volgens de kermisroute. Verdraaid, ze maken daar, geloof ik, een gewoonte van. Voor de passagiers met bestemming Stadhuisplein (waar de winkels zijn) vertrekt elke 5 minuten een pendelbus van de halte waar normaal de bussen naar De Efteling staan.
Bij het station staat een soort orkest, zo te zien bestaande uit studenten, Ze slaan onritmisch en ongecoördineerd op enorme trommen en slaken luide kreten. Aanleiding tot dit laweit is de opening van een pizza-restaurant. Zo hopen ze naamsbekendheid te kweken. Ik vermeld de naam dus lekker niet. Vele Tilburgers kijken geschoffeerd, met name een man in een telefooncel die zich verstaanbaar tracht te maken. Ik zie niemand denken: 'kom, laten we daar eens een pizza gaan halen'.
Na de lunch in Het Station neem ik lijn 41 richting Busstation Noord ,via Stokhasselt. Lijn 43 rijdt via Quirijnstok; bij busstation Noord zijn deze lijnen gekoppeld, zodat ze samen een ringlijn vormen. Marcel denkt dat ik wijknamen als Stokhasselt en Quirijnstok verzin, maar dat is niet het geval. Zoiets bedenk je niet. We passeren de halte waar ik een paar jaar geleden met mijn moeder op de vertraagde bus heb staan wachten.
Ook hier lawaai. Alles in de bus rammelt, de chauffeur rijdt veel te wild en heeft de radio knalhard aan; de achterdeuren brengen een gesis voort van ruim 100 Decibel. Tot overmaat van kabaal begint ook de verwarmingsinstallatie nog te reutelen.
Alle bussen die ik vandaag neem, zijn goed bezet, zij het niet overvol. We bereiken het busstation Noord, waar de bus verandert in nummer 43. Quirijnstok pak ik ook even mee, zodat ik later kan zeggen dat ik daar ook nog geweest ben.
ik stap uit op de Bachlaan. Dit is een componistenwijk, net als de wijk waar ik vanmorgen om 09.00 uur in de bus gestapt ben. Stug: het winkelcentrum is evenals 'thuis' gevestigd op het Wagnerplein, al is het zeker vijf keer zo groot als het onze en bovendien geheel overdekt. Het centrum wordt onveilig gemaakt door een horde zwarte Pieten. Sommige Pieten hebben het; anderen hebben het niet. Een voorbeeld van de laatste categorie zie ik hier in actie: hij heeft onmiskenbaar een Hollandse kaaskop, zijn blonde snor is nauwelijks gecamoufleerd, hij spreekt met een angstaanjagende bas en de kinderen tot wie hij het woord richt zetten het zonder één uitzondering op een huilen.
Op een pleintje staan bankjes die blijkens een bordje alleen bestemd zijn voor ouderen. In dit land begint ook de positieve discriminatie uit de hand te lopen. Er staat geen leeftijdslimiet vermeld. Ik ga pontificaal op een bankje zitten en trek mijn zakcomputer om deze woorden te typen. Omstanders kijken mij verbijsterd aan. Toegegeven: hoogbejaarden, die instant-lectuur produceren met behulp van een palmtop behoren nog niet tot het gebruikelijke straatbeeld. Nee, dan vindt ik het normaler wat ik laatst hoorde: een jochie van tien vroeg zijn moeder om een ISDN-verbinding en een betrouwbaarder anti-viruspakket. Ik geloofde nog in Sinterklaas, toen ik zo oud was. Hij misschien ook nog.
Uit mijn ooghoeken zie ik twee bewakers naderen. Wordt ik straks bij kop en kont gepakt en het Wagnerplein uitgejonast, op verdenking van Jeugd? Ik besluit het niet af te wachten en eclipseer naar de abri van lijn 44 / 45 waar ik dit verhaal afmaak.
Lijn 44 rijdt in iets minder dan een kwartier naar het station. De chauffeur wordt daar afgelost; ik blijf zitten tot het centrum, dat bestaat uit winkelpleinen, winkelstraten en veel gloednieuwe winkelpassages. Ook hier Zwarte Pieten. Ik heb nog geen een Zwarte Piet gezien die er echt overtuigend uitzag. Een carnavals-blaasorkest zet een vrolijke mars in. Ontstellend hard en onwaarschijnlijk vals. Ze slagen er niet in, tegelijk te beginnen; dan wordt de rest van zo'n muziekstuk meestal ook niet veel soeps. Mensen, die etalages stonden te kijken, lopen haastig door. Een belediging voor alles wat oren heeft.
Tegen vijven neem ik bus 41 naar Goirle, een randgemeente die in het Tilburgse stadsnet is opgenomen. Waar veel steden de laatste jaren erg ingewikkeld doen met hun stadsvervoer (zie Dordrecht en Alkmaar) is het in Tilburg nog heerlijk simpel: één soort lijnen en een eenvoudige opbouw van het lijnennet: Station - centrum - lus door een buitenwijk - centrum - station. Ook in Goirle - een plaats met (zo op het oog geschat) 20.000 inwoners, is er eén ringvormige busroute die alle hoeken en gaten van het dorp ontsluit.
Ik stap om 17.20 uit in een dorpsstraat. Goirle is donker. Ik speur naar een lelijke lampenwinkel. Als ik die niet gauw kan vinden, besluit ik de terugtocht te aanvaarden. In de bus terug zit behalve mijn persoon alleen een vader met drie dochters. De kinderen krijsen alle drie om het hardst en de vader probeert er bovenuit te bulderen. Ik vind Tilburgers een lawaaierig slag mensen, neem me even niet kwalijk. Wat moet dat straks niet worden met carnaval? Wacht maar niet op mij in februari; ik zal er niet zijn.
Wat me bij mijn eerste bezoek aan Tilburg niet is opgevallen, zie ik wel als in de trein opnieuw het busboekje bestudeer. De lijnen 41, 42, 43 en 46 vormen één grote ringlijn. Deze begint onder nummer 46 op het Stadhuisplein. De bus rijdt naar de Hoflaan in Tilburg-West, waar hij verandert in nummer 42. Deze lijn voert via het station naar het Elisabethziekenhuis. Daar worden de bordjes weer verhangen: lijn 43. De route loopt dan via Quirijnstok, dat ik inmiddels ken, naar het busstationNoord. Daar volgt de metamorfose in lijn 41 (via Stokhasselt), die het lusje door Goirle rijdt, waarna het hele gedoe zich in omgekeerde volgorde opnieuw afspeelt. Zo'n ritje eindigt na een uur of 7 weer op het Stadhuisplein, dat je in de tussentijd meerdere malen gepasseerd bent. Ook zul je diverse aflossingen van de chauffeur meegemaakt hebben.
Misschien een leuke sight-seeiing voor een regenachtige dag, maar ik heb er geen tijd voor. Ik besluit een kort stukje van de ring-lus-achtbaan te doen, en spring om 11.53 in de bus naar het Elisabethziekenhuis; lijn 42.
Op de brede laan voor het station klinkt gegil van brandweersirenes; de scholieren in mijn bus kwetteren als volièrevogels. Altijd kabaal in Tilburg. De bus rijdt langs de zuurstokroze kantorenpaleizen die ooit als kenmerkend beschouwd zullen worden voor de periode rond de eeuwwisseling. De wijk Broekhoven dateert ook van de rond de eeuwwisseling; de vorige, wel te verstaan. Een ding staat nu al vast; de overgang van 1999 naar 2000 zal iets minder gladjes verlopen dan die van 1899 naar 1900. Millenniumdeskundigen hebben het ons voorspeld: op het moment dat wij het derde millennium binnentreden, vallen de vliegtuigen als kastanjes naar beneden, blijven liften hangen, valt de stroom uit, blijken alle computers te denken dat het 1900 is, en ga zo maar door. Ga je oudejaarsdag in als 43-jarige, dan ben je de dag daarop minus 57 jaar oud. Films worden weer zwart-wit en stom, Koningin Emma en Queen Victoria herrijzen uit hun graftomben en de eerste paardentram geeft op nieuwjaarsmorgen aansluiting op de eerste stoomtrein naar Amsterdam. De dynamische digitale reisinformatie is niet geheel betrouwbaar meer; deze internetsite houdt op te bestaan.
Toch zullen wij ook na het uur U gewoon kunnen doorgaan met ademhalen. In ieder geval lang genoeg om op maandag 3 januari 2000 vast te kunnen stellen dat ook op kantoor alle informatie uit de complete 20ste eeuw onbruikbaar is geworden.
Dit is echter nog maar een schijntje van wat er zal gebeuren in 2099. Het zal je overkomen dat al je implantaatchips je plotseling in de steek laten. Geen mens kan in die tijd meer denken met zijn eigen hersens. Goed. Daar ga ik me niet dik over lopen maken. Wie dan leeft, die dan beeft.
Deze wijk telt veel scholen en veel bejaardentehuizen. Dit betekent: volop klandizie voor de bus. De bejaardentehuizen lijken op kloosters, de scholen lijken helemaal nergens op. Aan het begin van iedere schooldag zal hier de zegen van de Heer worden afgesmeekt over het te genieten onderwijs. Het katholicisme bloeit hier als nooit tevoren. In Leiden is het zo langzamerhand een curiositeit als je op zondag iemand naar de kerk ziet gaan.
Het Elisabethziekenhuis ligt een beetje buiten de wijk. Dat is vaak zo, realiseer ik me. Dit stamt misschien nog uit de tijden van pesthuizen, quarantainemaatregelen en de leprozenklepper. Bij het ziekenhuis zet de chauffeur zijn lijnfilm op 43. Er stapt bijna niemand uit. Ook ik blijf zitten; wat zou ik hier ook moeten doen?
Ook op de terugweg zie ik de grauwe woonkazernes die zo typerend zijn voor een industriestad. Ook Leiden is groot geworden door de textiel, maar in die stad woon ik al 34 jaar en het valt me bijna nooit meer op wat mooi is en wat lelijk.
De bus vertrekt precies op tijd van het Piusplein, nabij het winkelhart. Bij het station, op nog geen kilometer daarvandaan, ligt de bus ineens 4 minuten voor op zijn schema. Er zit hier en daar wat "rek" in de dienstregeling, anders kan een superlijn als 46-42-43-41-43-42-46 niet goed functioneren.
Bij het station neem ik lijn 47. Op het traject Station-Tilburg West rijden 46 en 47 in een twee-lijnen-per-taksysteem, in 7,5 minutendienst. Op deze route bevindt zich het jonge universiteitje, met de theologische faculteit op een strategische plaats. Zouden ze hier nog steeds leren dat God katholiek is? Een dominee, een rabbi, een imam en een pastoor zitten in de trein. Zegt de pastoor:... Ach, laat ook maar.
Ergens in de buurt van de Westermarkt stap ik uit, wacht twee minuten op lijn 46 in de andere richting en keer terug naar het station. Ik heb Tilburg toegevoegd aan mijn rijtje van steden waar ik bekend ben.
14 december 1997.
Stadsvervoer Tilburg in cijfers
Stad | Tilburg |
Maatschappij | BBA |
Vervoersgebied | Berkel-Enschot, Goirle, Tilburg, Udenhout |
Inwoners (agglo) | 200.000 |
Lijnen | 9 |
Exploitatietijden (maandag - vrijdag) | Meeste lijnen 6.45 - 0.30 |
Frequentie | Meeste lijnen kwartierdienst (soms in combinatie met andere lijn; lijn 49 (Tilburg - Udenhout) uurdienst. |
Hoogste frequentie | 7,5 minutendienst (gecombineerd: lijn 46 en 47 op het traject Stadhuisplein - Station - KUB - Gentiaanlaan, maandag / zaterdag overdag |
Winkelkaartje | Piekbus (geldig op zaterdagen, koopzondagen en koopavonden in de eindejaarsperiode). |
Zondagdienst | 7 lijnen, (gecombineerde) halfuursdienst |
Knooppunten | Station Tilburg (Enkele lijnen bieden een - zeer krappe
- aansluiting op de sneltreinen en IC's van/naar
Rotterdam); Stadhuisplein, Busstation Noord. |
Indruk van de digitale reiziger:
Aantal ritten gemaakt | 10 |
Doorstroming | Goed |
Punctualiteit | Goed |
Aantal passagiers | Vrij veel |
Informatie | Goede informatiefolders over wijzigingen dienstregeling; duidelijke stadskaart, die op meeste abri's helaas ontbreekt. |
Chauffeur (klantvriendelijkheid) | Goed. |
Chauffeur (rijstijl) | Jongens, het is geen wedstrijd! |