Op de plaats waar zich nu Voorburg bevindt, lag in de eerste eeuw voor Christus het Romeinse castellum Forum Hadriani. De nederzetting verkreeg in het jaar 12 voor Christus marktrechten. Dat (niet geheel onomstreden) feit maakt Voorburg de oudste stad van Nederland; een titel die overigens ook door Nijmegen wordt opgeëist.
De Romeinse legerplaats strekte zich uit langs een strandwal, die momenteel bekend is onder de straatnamen Westeinde, Herenstraat en Oosteinde, en langs een veenriviertje. Dat riviertje werd rond het jaar 50 gekanaliseerd op last van de legeraanvoerder Corbulo, die het in die dagen voor het zeggen had in de kuststreek van Germania Inferior. Daar Corbulo evenmin als de Surinaamse ex-president Wijdenbosch last had van bescheidenheid, liet hij het kanaaltje "Fossa Curbulonis" dopen. Thans staat het bekend als Rijn-Schiekanaal (officieel) ofwel "de Vliet" (ook dit stuk historie is niet boven alle twijfel verheven; volgens sommige historici lag de Fossa Corbulonis elders).
Na het vertrek van de Romeinen wachtte Forum Hadriani een periode van diep verval, zo niet verdwijning. De oudste vermelding van het huidige dorp Voorburg dateert uit 777, toen het niet meer was dan een gehuchtje. "Voor" in de naam Voorburg is afkomstig van het Oud-Nederlandse furha: dennenbos. Deze naam refereert aan het uitgestrekte naaldbomenwoud, dat in het eerste millennium een groot gedeelte van de kuststreek bedekte. Ook in de namen Voorschoten, Voorhout en Veur (oude benaming voor Leidschendam) leeft dit dennenbos nog voort.
In de Gouden Eeuw groeide Voorburg uit tot een geliefd oord voor rijke Haagse ambtenaren en kooplieden, die er buitenplaatsen lieten bouwen waar zij de zomermaanden doorbrachten. De bekendste van hen is Constantijn Huygens (1596-1687), raadsheer van drie opeenvolgende stadhouders; tevens één van de bekendste dichters van zijn tijd. In 1642 nam hij het aan de Vliet gelegen buiten Hofwijck in gebruik. Elf jaar later publiceerde hij er een omvangrijk dichtwerk over, een zogenaamd hofdicht. Hierin beschreef hij de lusten van het buitenleven, en behandelde hij wat bloeide en groeide in zijn hof. Eén en ander werd gelardeerd met wijze lessen over godsdienst, politiek en levenskunst; dat hoorde zo in die tijd.
Ook Constantijns zoon Christiaan (1629-1695; wiskundige, natuurkundige, astronoom en uitvinder van o.a. het slingeruurwerk) heeft vele jaren doorgebracht op Hofwijck. In de tuin verrichtte hij astronomische waarnemingen met een door hem ontworpen telescoop.
Voorburg is de woonplaats geweest van schrijvers, denkers, geleerden en filosofen, waaronder de Huygens'en, Spinoza, Aart van der Leeuw, Marcellus Emants en nog een paar anderen die ik vergeten ben.
Vele kleurrijke figuren hebben er gewoond; bijvoorbeeld Prinses Marianne (1810-1883), de dochter van koning Willem I. Zij scheidde van haar man, een Pruisische vorst, om te gaan samenwonen met de stalmeester; een groot schandaal in de 19e eeuw, maar desondanks genoot ze een grote populariteit bij de plaatselijke bevolking. Prinses Marianne bewoonde huize Vreugd en Rust, waar tegenwoordig, onder de naam Savelberg, te eten wordt gegeven aan iedereen die 50 gulden overheeft voor een voorgerecht.
Een andere hoogst excentrieke dame, in onze eeuw, was mevrouw van der Lubbe; dochter van een schatrijk zakenman. Zij fietste dagelijks door het dorp, gekleed in uiterst buitenissige gewaden, en met paars-bepoederd gelaat. Met regelmaat betrad zij tuinen van particulieren, om daar bloemen te plukken. Verder beeldde zij zich in, dat zij een gevierd operazangeres was. Zij had een hoop bijnamen, waaronder "de koningin", "de gravin van Voorburg" en ook wel: "de poederdot". Mevrouw van der Lubbe stierf rond 1980; sedertdien is Voorburg nooit meer helemaal de oude geworden.
In het begin van deze eeuw (de 20ste, nog steeds) was Voorburg, ondanks alle aanzienlijken die er woonden, niet veel meer dan een boerendorpje; de autochtone bevolking was straatarm. Daarna evolueerde Voorburg tot een gewilde forensengemeente. Twee raillijnen speelden een belangrijke rol bij de ontsluiting van het dorp: De Hofpleinlijn (Rotterdam - Den Haag - Scheveningen; sinds 1908), en de Blauwe tram Den Haag - Leiden, in de periode 1924-1961.
***
Mijn vader, die zijn jeugd had doorgebracht in Deventer, werd rond 1950 in Voorburg benoemd als onderwijzer aan een lagere school. Tot 1954 woonde hij door de week op kamers in Voorburg. Dat kwam hem wel goed uit, want mijn moeder, die hij in 1947 in Deventer had leren kennen, woonde in die tijd in Leiden; op slechts een half uur reizen per blauwe tram.
Mijn ouders trouwden in juli 1954. Een maand later betrokken zij de flatwoning aan de Jacob van Lennepstraat, waar ik ruim twee jaar later ben geboren. In de familiekring ging ik daarna door het leven als Frans Voorburg, om me te onderscheiden van andere Fransen in de familie, die elders woonden.
In 1963, twee jaar na de dood van mijn vader, verhuisden wij naar Leiden. In de periode 1963-1976 kwam ik zelden of nooit in Voorburg. Na 1976 werd het dorp voor mij het overstappunt op mijn dagelijkse busreis naar Rijswijk. Als ik tijdens het wachten op de bus naar huis de "poederdot" weer eens had zien langsfietsen, dan was mijn avond goed.
Voorburg bleef een (bij)rol spelen in mijn leven. In het seizoen 1994-1995 volgde ik in Forum Kwadraat, in de wijk Corbu-Loo Park, een cursus Communicatieve Vaardigheden. Iedereen die mij kent, zal kunnen vertellen, hoe weinig ik daarvan heb opgestoken. In het Internettijdschrift Writers block publiceerde ik hierover enkele jaren later een hilarisch verhaal.
***
Voorburg telde, toen ik er geboren werd, 45.000 inwoners. Anno 2000 is het bebouwde oppervlak bijna twee keer zo groot als toen; toch is het inwonertal nauwelijks veranderd.
Het dorp bestaat nu uit drie delen, die vlak bijeen liggen, maar heel erg weinig met elkaar gemeen hebben: de deftige oude kern langs de Herenstraat en de Vliet, waar de klok is blijven stilstaan op 1900; de naoorlogse wijken langs de spoorlijn Den Haag - Leiden, waar ik mijn kleutertijd heb doorgebracht, en de veelal uiterst luxueuze nieuwbouwwijken rond Forum Kwadraat.
Wie nu door het dorp loopt, ziet achter vele ramen een poster met de tekst Annexatie NEE! Voorburg wordt, kort na het begin van zijn derde millennium, in zijn bestaan bedreigd, en wel door buurgemeente Den Haag, die al zijn randgemeenten wil annexeren. Na een mislukte poging tot totale inlijving, in 1998, heeft Den Haag zijn zinnen nu gezet op een nieuwe vorm van landjepik: de "corridor".
Volgens het corridor-plan zal het gedeelte ten westen van de spoorlijn Den Haag - Utrecht eraan moeten geloven, "toevallig" net het gedeelte met de duurste huizen, waar de meeste onroerende zaakbelasting valt te halen.
In Voorburg zit niemand op annexatie van deze wijk te wachten. De oudheidkundige
vereniging "Mooi Voorburg", waarvan ik lid ben, vreest dat de Hagenaren de monumenten in
Voorburg-West (waaronder Hofwijck) stiefmoederlijk zullen behandelen en er allerlei
narigheid neer zullen zetten. Leden van "Mooi Voorburg" werden opgeroepen, een protest te
laten horen tegen de Haagse expansiedrift. Bij deze!, al zal de mening van iemand die in
Voorburg alleen maar geboren is, niet echt doorslaggevend zijn.
Genoeg gepraat nu; hier komen de foto's.
Frans Voorburg Mensonides
9 juli 2000